Waar bent u naar op zoek?

Een f lexibele kijk op het ambt

dr. A.A.A. Prosman
Door: dr. A.A.A. Prosman
27-05-2022

Over de kerkelijke cultuur is in de loop van de jaren veel geschreven, meestal in negatieve zin. De kerk had zo haar eigen gewoonten en gebruiken die voor een buitenstaander moeilijk te begrijpen waren. Wie tot een kerkelijke gemeente wilde behoren, moest zich die gewoonten eigen maken, anders bleef je toch een buitenstaander. Die gewoonten verschilden trouwens per streek en gemeente. Ondanks deze plaatselijke verschillen was er een grote uniformiteit wat betreft de liturgie: De Statenvertaling en psalmberijming van 1773 werden gebruikt. Voor de predikant was het heel simpel. De koster kwam ’s zaterdagsmiddags het briefje met de psalmen halen en maakte de psalmborden in orde. Preekte je ergens anders, dan gaf je in de consistorie het ‘briefje’ af en kon de koster aan het werk en wist de organist wat hij moest spelen. De kerkelijke cultuur is wat dat betreft totaal anders geworden. Het ‘briefje’ heeft natuurlijk afgedaan. Maar er is meer veranderd. Flexibilisering is het nieuwe kernwoord.

Inspirare

Dit blijkt uit het recent verschenen themanummer van Inspirare, tijdschrift voor charismatische en evangelische theologie. Het thema is: ‘Voorbij domineesland’. In zeventig pagina’s tekst worden we geïnformeerd over theologie en praktijk van het ambt. Waarom over het ambt geschreven? Omdat er zoveel verandert. Het blad somt de volgende veranderingen op (in verkorte vorm):

– Het ontwikkelen van nieuwe kerkplekken (…) nieuwe vormen van christelijke presentie

– De opkomst van de ‘hbo-theoloog’

– Een toenemende evangelicalisering in traditionele kerken

– De tendens van de-institutionalisering die doorwerkt in de manier waarop er in de kerk gekeken wordt naar de kerk als instituut

– Het in sommige plattelandsdorpen of stadswijken wegvallen van een kerkelijk kader naast de predikant of kerkelijk werker

– Het postchristelijke en postmoderne levensgevoel in onze cultuur

– Tegelijkertijd een herwaardering van het sacrament, van het zoeken naar belichaming van het leven met God die meer is dan verbaal en rationeel

– Een afnemende aantrekkelijkheid van het traditionele ambt waardoor weinig jongeren (…) kiezen voor een theologische studie en bijbehorende roeping en beroep

– Daarmee samenhangend veel zorgen over jonge voorgangers die hun werk als zeer zwaar ervaren, waardoor sommigen in een vroeg stadium afhaken

Te midden van al deze veranderingen en problemen moet de predikant zijn weg zien te vinden. Wat betekent het ambt nog? Heeft dat nog een meerwaarde? Dr. Hans Schaeffer, hoogleraar Praktische theologie in Kampen, zegt daarover het volgende:

Wat kan er nog over het ambt geschreven worden dat al niet gezegd is? Niet zo heel erg veel. Het prettige (of vervelende – net hoe je het bekijkt) is echter dat dit voor vrijwel alle aspecten van kerk, geloof en theologie geldt. Toch ontslaat ons dat niet van de plicht bepaalde thema’s opnieuw te doordenken in het licht van een context die verandert. De grootste uitdaging die nieuwe doordenking nu wettigt, is de vraag naar de flexibiliteit van het ambt. Deze vraag komt op vanwege de flexibilisering van het kerk-zijn (…). Het hele fenomeen kerk is vloeibaar aan het worden – een term die ontleend is aan de Pools-Engelse socioloog Zygmunt Bauman. (…) Het is lang niet altijd duidelijk wat en waar kerk is. Praktijken van kerk-zijn moeten worden ontsloten, zodat wij hierin het werk van Christus kunnen herkennen.

In bovenstaand fragment spreekt Schaeffer over de flexibiliteit van het ambt. Wat is dat?

Zoals gezegd, de Bijbel kent geen ambten. (Volgens Schaeffer beweert prof. C. Graafland dat in een boek over het ambt, AP) Dus wordt ons een ongekend grote mate van vrijheid gegund, die slechts begrensd wordt door wat al dan niet heilzaam is voor de gemeente. Er is geen gefixeerd patroon van APEST-ambten (een Engelse afkorting van: Apostles, Prophets, Evangelists, Shepherds, Teachers, AP) uit Efeziërs 4 af te leiden, noch een sacrosanct drievoudig ambt zoals in de gereformeerde kerken. De paus en zijn bisschoppen zijn evenmin zaligmakend. De huidige discussie binnen de Rooms-Katholieke Kerk is daar een voorbeeld van. (…) Ook binnen de protestantse kerken is alle ruimte voor flexibiliteit. (…) De soms heftige discussies binnen de PKN rondom de flexibilisering van het ambt bij pioniersplekken maken duidelijk dat zo’n ruimte niet vanzelf spreekt.

In het slotartikel spitst dr. Ciska Stark de problematiek rond het ambt toe op de theologische opleiding. Ook in haar artikel is flexibiliteit/verandering de spil waar het denken over het ambt om draait.

De ontkerkelijking in Nederland heeft ook effect op de theologische opleidingen. Sinds enkele decennia vertonen studentenaantallen aan de academie een dalende lijn. Aan HBO-instellingen groeide het aantal studenten aanvankelijk hard, maar ook die opleidingen moeten moeite doen om studenten te werven. Bij jongeren is theologie niet in beeld en ouderen kunnen niet altijd gemakkelijk in een langjarige en dure opleiding investeren. (…)

In mijn periode als directeur onderwijs heb ik me georiënteerd op het concept van transformatief leren. Naar mijn idee is dat in combinatie met een vorm van contemplatief leren van belang voor de theologie van de toekomst. (…) Wat is transformatief leren? (…) Het concept, ontworpen door Jack Mezirow en ontwikkeld door anderen, raakte aan een diep verlangen in de cultuur: weg met educatie die alleen gericht is op kennistransfer en op weg naar onderwijs waarin voorgegeven betekenisframes kritisch geanalyseerd worden en nieuwe kennis geconstrueerd kan worden. (…) Dit vraagt om een dialogisch leerproces waarin mensen vanuit de hele wereld en alle disciplines kritisch naar hun eigen vertrouwde betekenisframes willen kijken en gezamenlijk willen streven naar nieuwe frames, die duurzaam leven ondersteunen. Dat vraagt om een transformatie van denken en doen, van delen en handelen. Een idealistisch concept dus, met hoge doelstellingen die passen in een christelijk denkkader waarin het er toch om gaat dat wij onze denkkaders steeds weer laten re-framen door Woord en sacrament, door het werk van de Geest.

Wat dit voor de theologische opleiding-nieuwe-stijl gaat betekenen, weet ik niet. Wel bevreemdt het mij dat wij voor de theologiestudie leentjebuur zouden moeten gaan spelen bij deze socioloog. Want het gaat hier niet om een extra vak dat nodig is voor de toerusting tot het ambt. En ook gaat het niet alleen om kritische zelfreflectie. Als ik het goed begrijp, gaat het om een kritische houding naar alles wat met traditie te maken heeft. Deze kritische houding wordt voorzien van theologische noties: het Woord, het sacrament en de Geest. Twee soorten vernieuwing worden in elkaar geschoven: die van Mezirow en die van de Geest. Theologie zal, zo maak ik op uit dit stuk, niet langer moeten bestaan uit ‘kennistransfer’. Eerlijk gezegd lijkt me dat iets wat het meest noodzakelijk is. Er is ontzettend veel te ontdekken. Dat is fascinerend en ook nodig om een eigen theologische identiteit te ontwikkelen. Zonder kennis zijn we nergens. We moeten kritisch kijken naar vertrouwde betekenisframes, lees ik. Ik ben even de draad kwijt: ik dacht dat de kerk gebouwd is op vertrouwde betekenisframes. Die betekenisframes vormen het gebinte van de kerk. Bovendien: als je kritisch wilt zijn, moet je eerst kennis hebben, anders is een kritische houding een slag in de lucht.

En wat de jonge predikanten betreft: ik vrees dat zij tussen twee vuren zitten: van hen wordt verwacht dat zij enthousiast zijn, de gemeente kunnen inspireren en voorop gaan in het zoeken van nieuwe wegen en anderzijds is er de nuchtere werkelijkheid dat diezelfde gemeenten, als het erop aankomt, helemaal niet zo veranderingsgezind zijn (zie de interviews in het meinummer van het tijdschrift #protestant). De verwachtingspatronen zijn diffuus en tegenstrijdig en daarvan zijn jonge én oudere predikanten het slachtoffer. Gemeenteleden zijn gewone mensen die een goede preek willen horen en troost zoeken in een barre wereld.

dr. A.A.A. Prosman
dr. A.A.A. Prosman