Een groot voorrecht
Wat is dan het voordeel van de Jood? Of wat is het nut van de besnijdenis? Vele in alle manier; want dit is wel het eerste, dat hun de woorden van God zijn toebetrouwd. Romeinen 3:1,2
De woorden van God zijn aan de Joden toevertrouwd. De Joden zelf zien dat als een groot voorrecht. Wij mogen ook de woorden van God hebben. Hoe waarderen wij dat? Wat doen wij met die woorden?
Paulus laat in het vorige hoofdstuk zien dat het God erom gaat dat wij Zijn wet houden. Daarbij heeft hij alle mensen, Joden en heidenen, op één hoop geveegd. In de laatste verzen van hoofdstuk 2 schrijft hij zelfs dat de besnijdenis alleen nut heeft als je de wet doet.
Geen streepje voor
Wanneer je als Jood, als kind van het verbond, de wet overtreedt, dan ziet God je niet meer als iemand die besneden is. Je bent dan geworden als iemand die nog onbesneden is. Voor God ben je dan een heiden geworden. Zo durft Paulus te beweren in Romeinen 2:25. Direct daarna in vers 26 komt hij met het tegenovergestelde scenario. Stel dat een onbesneden heiden de wet van God zou houden, dan ziet God hem als besneden. Het moet voor de vrome Joden schokkend geweest zijn om dit te horen. We hebben bij God geen streepje voor vanwege onze afkomst, we hebben ook geen streepje voor, omdat we bij het volk van Zijn verbond horen. God trekt niemand voor. Hij vraagt van iedereen hetzelfde. Wat dan? Dat wij een volkomen gerechtigheid hebben, die overeenkomt met Zijn wet. Wij moeten de hele wet houden, zowel uiterlijk als ook innerlijk, met een besneden hart.
Belangrijk voordeel
Paulus relativeert de voorrechten van de Joden enorm. Nu verwacht Paulus een tegenwerping. Want zal iemand zeggen: ‘Maakt het dan helemaal niet uit of je Jood bent en besneden bent? Wat is dan het voordeel van de Jood? Wat is dan nog het nut van de besnijdenis?’
Schrijft Paulus nu: ‘Een Jood heeft niets voor op een heiden en de besnijdenis heeft geen enkel nut?’ Nee, zo is het niet. Paulus maakt heel duidelijk dat de Jood wel degelijk een voordeel heeft en dat het besneden zijn wel degelijk nut heeft.
Hij schrijft zelfs: ‘Veel voordelen op alle manieren.’ En nu somt Paulus niet een hele rij voordelen op. Dat had hij kunnen doen en in Romeinen 9 doet hij dat ook. Hier noemt hij slechts één voordeel, het belangrijkste voordeel. Wat is dat? Dat hun de woorden van God zijn toebetrouwd.
God maakt Zich bekend
De woorden van God toebetrouwd krijgen is het fundament onder alle andere voordelen zeggen de kanttekeningen op de Statenvertaling. Maar geldt dit, door genade bij Israël ingelijfd, niet ook voor ons? Als kinderen van het verbond zijn ook u en mij de woorden van God toebetrouwd.
Soms zeggen mensen: ‘Ik merk niets van God.’ Mijn vraag zou zijn: ‘Hoe komt dat? Ligt dat aan God of ligt dat aan jou?’ Het is niet, omdat God Zichzelf niet bekendmaakt. Gods eeuwige kracht en goddelijkheid zie je in de schepselen. Zijn eigen woorden maakte Hij bekend. Neem die claim serieus. Als wij niets van God merken, komt het door ons schuldige en opstandige ongeloof. Omdat wij Hem niet geloven. Wat is dat erg. De eigen woorden van God te hebben is een groot voorrecht, want door die woorden maakt de Heere Zichzelf bekend. Daardoor leer ik Hem kennen, leer ik mijzelf kennen. Hij maakt daarin Zijn Zoon bekend. Wat doen wij met de woorden van God? Geloven we echt dat het Zijn eigen woorden zijn? Als dat zo is, dan vervult dankbaarheid toch je hart? Dan onderzoek je die woorden toch voortdurend? Dan wil je toch bij die woorden leven?
Christus ontdekken
Veel Joden onderzoeken de Schriften, maar zij vinden er de Heere Jezus niet in. Hoe komt dat? Er ligt een deksel op hun hart. Is dat bij u, bij jou misschien ook nog zo? Dan rust je waarschijnlijk nog op je eigen gerechtigheid. Of raakte je alle grond om voor God te bestaan kwijt? Ontdekte je in Gods woorden de Heere Jezus? Ontdekte je Hem als de Christus der Schriften. Heb je Hem zo omhelsd door het geloof? Nee, geen Christus buiten de woorden van God om. Dat is een valse Christus. Daarmee gaan velen verloren. Maar wat heerlijk Hem te mogen kennen uit de woorden van God, door de kracht van de Heilige Geest, want alles wat aan Hem is, is gans begeerlijk. Dan zeg je (Hoogl.5:16): ‘Zulk een is mijn Liefste.’