Waar bent u naar op zoek?

Een gure wind

ds. P. Vernooij
Door: ds. P. Vernooij
06-05-2021

In 2016 verplichtte Nederland zich om de positie van mensen met een beperking te versterken. Sindsdien gebeurt het tegenovergestelde. Wanneer we de beperkte medemens voluit als naaste zien, kan ons niet ontgaan dat er een gure wind door onze samenleving waait.

Dit kwam duidelijk naar voren toen ons land vorig jaar vanwege de coronacrisis in een intelligente lockdown ging. De eerste tijd was er, zelfs bij de persconferenties, geen aandacht voor mensen met een beperking. Eerst was de focus gericht op ziekenhuizen, daarna op verpleeghuizen en pas daarna op mensen met een beperking. Die laatste groep werd juist op een aangrijpende wijze geconfronteerd met de gevolgen van de beperkende maatregelen.

Saskia* (zie kader) vertelt over een vrouw die in een huis voor mensen met een verstandelijke beperking woont. Ze raakte in paniek omdat haar schoonzus, die normaal gesproken elke woensdagmiddag met haar gaat wandelen, voor haar raam bleef staan. De schoonzus zwaaide en ging weer.

Verslechterde positie

Belangenorganisatie Ieder(in) constateert dat meer dan twee miljoen mensen met een beperking of chronische aandoening een vergeten groep vormden tijdens de coronacrisis. Uit een onderzoek in mei blijkt dat 45 procent last heeft van eenzaamheid en 40 procent van stress of psychische klachten. Het noodgedwongen uitstellen van medische behandelingen en afspraken geeft onrust, het niet naar de dagopvang kunnen werkt isolerend, stelt Ieder(in). Deze voorbeelden illustreren wat de Alliantie VN-verdrag Handicap eind 2019 concludeerde: de positie van mensen met een beperking in Nederland is de afgelopen jaren verslechterd. In 2016 ondertekende Nederland het VN-verdrag Handicap en verplichtte zich daarmee om de positie van mensen met een beperking te versterken.

Passend

De jaren daarna werd het voor mensen met een beperking echter moeilijker om te participeren in de samenleving. Het krijgen van een passende baan werd steeds lastiger, met als aangrijpende gevolg dat het aantal mensen met een handicap dat de eindjes aan elkaar moet knopen, steeg.

Ouders die voor hun kinderen onderwijs op maat zoeken, worden vaak met een kluitje in het riet gestuurd en weten niet wat ze moeten doen. Helaas komt het meer dan eens voor dat ouders die een kind met autisme hebben, ook nog eens bezoek krijgen van de leerplichtambtenaar, terwijl er geen passende school te vinden is.

Wanneer er gezocht wordt naar een passende woonvorm, loopt men aan tegen een veelheid van regels. Het opstarten van woonvormen is een lang traject, omdat gemeentelijke molens langzaam draaien. Wooncorporaties tonen weinig enthousiasme, omdat de sociale woningbouw onder grote druk staat door geldgebrek.

Daarbij vraagt het enorm veel doorzettingsvermo‑gen de identiteit te waarborgen. Dit wordt mede veroorzaakt door de wet ‘zorg en dwang 2020’. Deze wet heeft een individualistisch uitgangspunt. Dit moet de emancipatie van mensen met een beperking bevorderen. De cliënt mag zelf bepalen hoe hij of zij wil leven. Een ander zorgpunt is het feit dat personeel dat vanuit een christelijke intentie zorg wil geven aan de beperkte naaste, schaars is en nog schaarser dreigt te worden.

Onbegrip

Tel daarbij het onbegrip dat ouders tegenkomen wanneer zij een gehandicapt kindje ter wereld laten komen. Koude windvlagen (zo’n kind laat je toch niet geboren worden) laten striemen na in het gezicht. Je krijgt het er koud van als mensen zeggen dat zo’n kind met hun belastinggeld onderhouden moet worden. Een ethicus als Alexander von Schmid (onderzoeker aan de Erasmusuniversiteit) bevordert zulke meningen. Hij betoogt dat abortus van een gehandicapt kind eerder plicht is dan optie.

Veilig thuis

Hoe wapen je je tegen deze vloedgolf? Hoe bied je geborgenheid aan dat wat kwetsbaar is? Hoe creëren we een veilig thuis voor hen die onze zorg en liefde nodig hebben? Laten we beginnen met ons te realiseren dat er mensen in onze omgeving zijn die meemaken wat is geschetst. Zien we hen? Of worden we zenuwachtig wanneer we geconfronteerd worden met wat beperkt is?

Saskia zegt verlegenheid te proeven wanneer zij binnenkomt. Mensen weten niet goed hoe ze met haar beperking om moeten gaan. Laten we beginnen met te accepteren dat zij medemens is. We moeten de ander, ook de beperkte ander, als mens zien. Daarin volgen we dan Jezus Christus, Die met barmhartigheid bewogen was over hen die getekend waren door het leven. Wie zelf ziet dat zijn leven door de zonde niet volmaakt is, wie daarvoor een beroep deed op de Zaligmaker, gaat anders naar zijn naaste kijken. Die krijgt er oog voor, als het goed is. Die ziet de ander echt, zodat hij met die ander op weg gaat.

* de naam is fictief, de beschreven gebeurtenissen niet.


‘Blijf liever thuis’

Behendig laveert ze met haar elektrische rolstoel tussen de tafels en stoelen door. Lachend zegt ze: ‘Dat is het voordeel van de anderhalvemetersamenleving, nu staan de tafels wat verder uit elkaar. Het is soms echt tobben in een restaurant. Er wordt nog wel eens lelijk naar me gekeken, als ik iemand net even raak.’ Op het moment dat Saskia haar rolstoel aan de tafel geschoven heeft, komt er een ober onze kant uit. Hij kijkt van Saskia naar mij en vraagt, naar mij kijkend: ‘Wat wil zij drinken?’ Gevat reageert Saskia: ‘Mijn benen doen het niet, maar mijn mond wel en aan mijn verstand mankeert ook niets.’ Daarmee is de toon voor het gesprek, dat gaat over gehandicapt zijn in deze tijd, gezet. Wanneer Saskia een brief wil posten en net niet bij de gleuf kan, is ze aangewezen op de goedwillendheid van mensen. Wanneer ze om hulp vraagt, doen mensen nog wel eens alsof ze haar niet horen of roepen: ‘Ik heb haast.’

Op mijn vraag of dat in kerkelijke gemeenten anders is, zegt ze: ‘In mijn eigen gemeente weten mensen dat ik hulp nodig heb. Er is altijd wel iemand die wil helpen. Er zijn ook mensen die het lastig vinden en wegkijken, maar dat neem ik hun niet kwalijk. Kwalijk is het wel wanneer mensen vinden dat je maar thuis moet blijven. Ik woonde de huwelijksdienst van een vriendin bij. Het kerkgebouw was gloednieuw. Er was een mooie rolstoelingang, maar de draai naar de deur was heel krap. Ik kraste iets langs de deurstijl. Op dat moment vraagt de koster me of ik niet wat uit kan kijken, ik zie toch wel dat alles nieuw is. De man voegt er nog aan toe dat ik toch ook wel begrijp dat ik bij zulke gelegenheden beter thuis kan blijven.’

Op 14 maart was het veertig jaar geleden dat Op weg met de ander werd opgericht. Deze christelijke vereniging van en voor mensen met een beperking heeft als motto ‘Koester het kwetsbare’. Ze wil de christelijke gemeente bewust maken van de plaats die mensen met een handicap innemen in de gemeente en in de maatschappij. Ze streeft optimale integratie en participatie van gemeenteleden met een handicap na en biedt hulp op het gebied van werk, inkomen, wonen en welzijn. Meer info: opwegmet deander.nl

ds. P. Vernooij
ds. P. Vernooij