Een nieuw ik-besef
Hier ben ik, zend mij. Jesaja 6:8
We volgen Jesaja’s roepingsvisioen. De profeet krijgt een loodzware opdracht maar het mooie is dat hij die vrijwillig aanvaardt. God wil ons in vrijheid erbij hebben. Zo schiep Hij ons en zo worden we herschapen.
Het visioen, waarin Jesaja de confrontatie beleeft met de Heere der heerscharen in Zijn majesteit, heeft een duidelijke functie. Visioenen krijg je niet als aardigheidjes voor privégebruik. Jesaja moet zo onder de indruk komen van Gods majesteit dat hij onvoorwaardelijk en volstrekt zal uitspreken wat God hem te zeggen geeft. Maar eerst beseft hij dat hij nog geen woord kan uitbrengen. Wee mij, ik ben onrein van lippen. Wanneer zijn lippen zijn aangeraakt en zijn zonde verzoend is, staat hij daar nog steeds voor de Allerhoogste.
In vrijheid
Maar hoe anders! Of het ook psychologisch is uit te leggen weet ik niet, maar Jesaja staat voor de Heere der heerscharen in volle vrijheid en hij neemt die vrijheid ook om te zeggen: Hier ben ik – zend mij. Zonder enige schaamte biedt hij zich aan. Dat doet de verzoening met een mens, zo radicaal is het. Je wordt pijnlijk begenadigd (de gloeiende kool) en in één beweging word je op je beide voeten gezet. Hier ben ik, in het Hebreeuws is dat één woord: hineenie. Het is een nieuw ik-besef. God heeft een plan en de profeet krijgt de ruimte om daar gewillig en met vreugde aan mee te werken.
Beraad
De manier waarop Jesaja wordt ingeschakeld is bijzonder. Er gaat een beraad aan vooraf, God overlegt met Zichzelf: Wie zal Ik zenden? Wie zal er voor Ons gaan? Ons, dat is meervoud want het Ik van God is ook een Wij, de eeuwige liefdesband tussen Vader, Zoon en Geest. Bij de schepping van de mens lezen we ook zoiets: laat Ons mensen maken, naar Ons beeld. Het was een belangrijk moment, ook toen heeft de Schepper er om zo te zeggen apart over nagedacht. Nu opnieuw zo’n beslissend moment: wie is de ene mens die zich laat zenden om Gods waarheid te handhaven tegenover een onwillig en hardnekkig volk? Wie zal nu zeggen, als een nieuwe Adam: hier ben ik, tot Uw dienst en lof bereid? God denkt na over een nieuwe schepping, want met de eerste is het verschrikkelijk misgelopen.
Visioen
Jesaja meldt zich. Weet hij waar hij aan begint? Hij weet Wie hem zendt. En hij krijgt te horen wat hij zeggen moet. Hij zal lijden door de boodschap die hij brengt, want het zijn ongewenste woorden van waarheid en oordeel. De profeet zal in Jeruzalem gedood worden. Daarom krijgt hij dit visioen, het functioneert als een bescherming. Als je zo oog in oog hebt gestaan met de Heere der heerscharen en onderuit gegaan bent, zul je niet meer zo onder de indruk zijn van tegenwerking en verwerping. Je zult God vertrouwen ook als je Hem niet begrijpt.
Wij krijgen geen visioen, maar God denkt ook na over ons. Net als Jesaja moeten we onze schuld belijden en verzoening ontvangen. Maar we worden ook gezonden, aan het einde van iedere eredienst is de heenzending. Wie zal Ik zenden?, vraagt God. Hij is op zoek naar die ene mens die wil gaan. Dat schreef ik en tegelijk vraag ik mij af: zou het er maar een zijn? Zou Hij niet aan ons denken, aan u die dit leest? Het is immers telkens weer de ene mens door wie God Zijn Koninkrijk op aarde gestalte geeft? U bent er een en dan nog een en nog een en samengevoegd zijn we Gods volk in de wereld.
Herschapen
Het moet wel persoonlijk worden: hier ben ik. Naar voren stappen. Maar helaas, hoe eenzaam is dat ik van mij, opgesloten in mezelf. Dan weet ik niet meer wie ik ben en kan ik me niet uiten over mijn gemis en mijn verlangen. Daarom heeft de Heere der heerscharen lang stilgestaan bij de vraag: Wie zal Ik zenden? Ten slotte zond Hij Zijn Zoon. Christus is de hineenie van ons geloof, de Koploper en Leidsman. Achter Hem aan kunnen we onszelf herpakken en leren we weer ik te zeggen naar God toe. Zo worden we herschapen: het Ons van God komt tot u persoonlijk. De Vader zendt u, de Zoon zegt: kom achter Mij aan en de Geest duwt u de goede kant op en maakt al die enkelingen tot een gemeenschap der heiligen.