Waar bent u naar op zoek?

Een nieuwe waardigheid

ds. B. Coster
Door: ds. B. Coster
26-01-2023

Het pastoraat van de apostel Paulus zoals zich dat in de eerste Korinthebrief ontvouwt, is even confronterend als het Evangelie van het kruis, dat hij in de stad verkondigd had. De apostolische instructies hebben niet de bedoeling de gemeenteleden te bevestigen in hun eigenheid en cultuur.

Ze zijn juist bedoeld hun een nieuwe identiteit en wereldbeschouwing te onderwijzen, een nieuwe waardigheid en leefwijze.

De zin van Christus

In 1 Korinthe 2:16 gebruikt de apostel een eigenaardig woord, nous, afkomstig uit de Griekse filosofie, in twee verschillende betekenissen. De eerste keer in de betekenis van de eigen gedachten, de eigen denkwijze, het eigen bewustzijn van de Heere; de tweede keer als het begrip van Christus, zoals Paulus dat als het uitgangspunt van een nieuwe wereld- en mensbeschouwing onderwijst. Nous verwijst dan naar Christus’ kruis, waardoor de geestelijke mens zich onderscheidt van de natuurlijke, zich afwendt van het kwaad en zich aan God toewijdt (2:14,15).

Door de boodschap van het kruis hadden mensen zonder aanzien een nieuwe identiteit gekregen. Ze zijn nu een volk, geheiligd in Christus Jezus, Die voor hen wijsheid van God, verlossing, rechtvaardiging en heiliging is (1 Kor.1:2,30). Dat wil zeggen, de (passieve) heiligheid van de kerk is die van Christus. Alle waardigheid en alle morele en spirituele verdiensten die de gelovigen worden toegeschreven, zijn van Christus. Gezamenlijk en individueel zijn ze de tempel van God, waarin de Heilige Geest woont (1 Kor.3:16; 6:19). In de tweede Korinthebrief noemt Paulus hen een nieuwe schepping, vrij van het eigen verleden dat voorbijgegaan is (2 Kor.5:17). Het is de ervaring van een radicale omkering van waarden, die zin en richting geeft aan het leven van mensen die zichzelf niet konden redden. Echter, het oude leven is niet alleen voltooid en voorbij, het is ook nog steeds levend en actueel in de vorm van geestelijke en morele tekortkomingen.

Er zijn Joden onder de gelovigen in Korinthe, maar de gemeente zal voornamelijk uit heidenchristenen bestaan hebben. Tenminste, de ondeugden die Paulus benoemt, zijn die van heidense mannen en vrouwen (1 Kor.6:9-11; 12:2). Deze mensen met hun gebreken worden tot actieve heiligheid geroepen, zodat hun actieve heiligheid de geschonken heiligheid bevestigt (1 Kor.1:2). De praktische vormen van deze heiligheid zijn orde, zuiverheid en waardigheid, zowel in het persoonlijke leven als in de gemeente. Haar voortreffelijkste vorm is de liefde (1 Kor.12:31; 13:1-13).

Het apostolisch gezag

De apostel beoefent in zijn brieven aan de gemeente van Korinthe een krachtig pastoraat, omdat blijkt dat de actieve heiligheid niet geheel spoort – of soms in het geheel niet – met passieve heiligheid. Uitdagend laat hij weten: het Koninkrijk van God bestaat niet uit woorden maar uit kracht! Welke kracht van de apostel wil de gemeente ervaren: zijn strenge tucht of zijn liefde en zachtmoedigheid (1 Kor.4:20,21)? Door de harde en bijna sarcastische taal die hij bezigt in 1 Korinthe 3:1-4:21, afgewisseld met lieflijke en vaderlijke vermaningen, laat hij merken dat het hem menens is. In 1 Korinthe 10:1-13 geeft hij zinnebeeldige betekenis aan enkele momenten uit de geschiedenis van Israël om de Korinthiërs tot heiligheid aan te sporen. De miskenning van de Israëlieten van hun voorrechten in het Oude Testament is een waarschuwing voor de nieuwtestamentische gelovigen, opdat zij ‘niet zouden verlangen naar kwade dingen, zoals ook zij (de Israëlieten) verlangd hebben’ door zich schuldig te maken aan afgoderij, lichtzinnigheid, hoererij en opstandigheid, met gevolg dat ze omkwamen in de woestijn (1 Kor.10:6).

Zuiverheid en orde

Paulus heeft reeds eerder een brief aan de gemeente geschreven, die echter verloren is gegaan. Waarschijnlijk heeft hij naar aanleiding van deze brief een aantal vragen gekregen (1 Kor.5:9). Het lijkt dat hij in 1 Korinthe 6:12 een begin maakt met zijn antwoord op een van die vragen, namelijk die naar het eten van vlees dat aan afgoden is geofferd. Een antwoord dat hij later in de hoofdstukken 8 en 10:19-33 zal voltooien.

Echter, hij geeft voorrang aan enkele richtlijnen voor de gemeente met betrekking tot het huwelijksleven. Reeds heeft hij in hoofdstuk 5 strenge maatregelen geëist tegen een gemeentelid dat een incestueuze relatie had met zijn stiefmoeder. Tegelijk met het uitspreken van zijn zorg over de eeuwige bestemming van de betreffende persoon bestraft hij de gemeente omdat ze geen tucht had uitgeoefend. Heeft hij van de Korinthiërs, inwoners van een uiterst immorele en frivole stad, het dualistische argument gehoord dat het lichaam inferieur is aan de ziel, zodat het niet uitmaakt hoe je leeft? Paulus is overtuigd van het tegendeel en waarschuwt met name tegen ontucht. Het lichaam is bestemd voor de opstanding en nu reeds tempel van de Heilige Geest, eigendom van God, met het doel God te verheerlijken (1 Kor.6:10- 20). Opmerkelijk dat hij hier noch elders ingaat op de vraag hoe gelovige vrouwen – of ook mannen – zich dienen te gedragen, als ze als slavinnen en slaven blootgesteld worden aan seksueel misbruik of gedwongen prostitutie.

Orde in het huwelijk

De leiders van de gemeente van Korinthe hadden ook gevraagd of het niet beter was om celibatair te leven. De antwoorden van de apostel bevestigen deze suggestie niet, maar vertonen tegelijkertijd enige dubbelzinnigheid. Hij erkent de noodzaak van het huwelijk vanwege de hoge eis van seksuele orde, maar geeft het geen geestelijke waarde, zoals wel in Efeze 5:25-33. Het vocabulaire van 1 Korinthe 7:1-9 beperkt zich tot uitdrukkingen als het vervullen van de plicht, gezag hebben over, zelfbeheersing en begeerte. De richtlijnen aangaande echtscheiding in de eerste Korinthebrief zijn strenger dan de Romeinse wet, die in Korinthe van kracht was. Ook zijn ze strenger dan de Joodse, maar minder radicaal dan de voorschriften van de Heere Jezus, omdat hij een verstoten vrouw vrij verklaart te trouwen (1 Kor.7:10-16, 39,40; Matt.5:32).

Paulus’ instructies aan de Korinthiërs over het huwelijk geven geen volledige huwelijksethiek, maar wel zijn ze een herwaardering van het huwelijk in het perspectief van de eeuwige verlossing en het einde der tijden. Hetzelfde geldt voor de tegelijk genoemde vrijheid of slavernij, besnijdenis of onbesnedenheid (1 Kor.7:17-24). Samen met andere teksten van het Oude en Nieuwe Testament zijn de instructies deel van het bijbelse panorama van het huwelijk. Het lijkt erop dat Paulus de voorlopigheid van bepaalde argumenten heeft beseft, doordat hij meermaals onderscheid maakt tussen zijn persoonlijke mening en de wil van God (1 Kor.7:10,12,25,40). Hoewel de eschatologische verwachting van de apostel niet vervuld is, blijft zijn waarschuwing dat de tijd kort is, gelden (1 Kor.7:29).

Waardigheid van de gelovigen

De gemeente van Korinthe is een kerk van moeilijk samenleven. Er zijn persoonlijke conflicten tussen de leden (1 Kor.6:1-11). Paulus herinnert aan de verwachting in de Joodse apocalyptische traditie, bevestigd door de Heere Jezus in Mattheüs 19:28, dat in Gods toekomst de discipelen van Christus verwaardigd zullen worden de wereld en de engelen te oordelen. Deze waardigheid schept nu reeds de ver-plichting om alledaagse kwesties, misschien naar Joods voorbeeld, onder elkaar af te handelen. Het Grieks gebruikt een woord dat dingen die bij het leven horen betekent. Waarschijnlijk hetzelfde gedoe als altijd over erfenissen en huwelijkscontracten. Misschien ook problemen met leningen en aflossing, slavernij en vrijlating. Zou het niet veel beter zijn om onrecht te lijden of opgelicht te worden dan te ruziën over het eigen recht?

De waardigheid van de gelovigen is ook het motief van de apostel bij de voorschriften die hij geeft voor de verhouding tussen mannen en vrouwen in de gemeente. Een waardigheid die zichtbaar wordt in traditionele ethische en esthetische waarden: man en vrouw in wederzijdse afhankelijkheid, maar wel de man als hoofd van de vrouw vanwege de scheppingsorde (1 Kor.11:2-16). Vooral op het moment van participatie in de eredienst is het onderscheid in haardracht en hoofddeksel met de bijbehorende symboliek voor hem van betekenis. Het relatieve gewicht van deze esthetische voorschriften, waarbij wel de geldende ethische waarden gehandhaafd blijven, maar de vormen kunnen veranderen, blijkt uit de opmerking van de apostel dat hij geen strijd wil voeren over zijn standpunten (1 Kor.11:16).

Voortreffelijkheid van liefde

In de gemeente van Korinthe was de gekruisigde Christus gepredikt van Godswege als wijsheid, rechtvaardigheid, heiliging en verlossing. In de eerste hoofdstukken van de brief legt Paulus de paradoxale wijsheid van God uit: door de ongerijmdheid van het kruis geeft Hij de gelovigen redding (1 Kor.1:21). In het tweede deel van de brief werkt hij onder andere de heiligende kracht van het kruis uit. Voorschriften en aanbevelingen om het leven zuiver, ordelijk en waardig te houden, die we echter pas later in verband met het kruis begrijpen. Dat is op het moment dat Paulus zijn gedachten over de liefde aan de gemeente toevertrouwt (1 Kor.13). In de liefde, met name in de vorm van geduld en lijdzaamheid, gulheid en vergevingsgezindheid, herkennen we de gekruisigde Christus. Wanneer deze liefde van God door het geloof in het leven van de gelovigen werkt, is ze een heiligende kracht, de vorm en de inhoud van alle opofferingen, gaven en bedieningen. Het is de ware zin van het Evangelie en van het leven, de essentie van een nieuwe identiteit, waardigheid en leefwijze. In de liefde bereikt de gelovige geestelijke volwassenheid (1 Kor.13:11). De liefde is de begaanbare weg van de heiliging.

ds. B. Coster
ds. B. Coster