Na twintig eeuwen zou je denken dat het voor een christen niet gemakkelijk is om de verrassing van Pasen te ervaren. Toch blijft – wonderlijk genoeg – het paasfeest altijd weer verrassen. Net zoals de krokussen en narcissen je kunnen verrassen als je die na de winter voor het eerst weer ziet.
Pasen begint met verbijstering en verwarring. Alle vier de evangeliën vertellen over de verwarring, de vrees en het ongeloof van de vrouwen en mannen die als eerste werden verrast door het lege graf en de verschijning van de Opgestane. De verhalen over de eerste getuigen van Pasen wijzen op een onverwachtse inbreuk van God, een overrompelend gebeuren dat ‘in geen mensenhart is opgekomen’.
Als de eerste gelovigen dan wat van de schrik en de verbijstering zijn bekomen, blijkt de opstanding een nog veel grotere en verder reikende verrassing dan dat de dode Jezus ‘slechts’ weer tot leven is gekomen.
Arrogant figuur
De opstanding is in de eerste plaats het krachtige bewijs dat Jezus Gods Messias en Zoon is. En dat is een verrassing, want Zijn levenseinde wees op het tegendeel. Hij was een door het sanhedrin veroordeelde godslasteraar en een door het Romeinse gezag terechtgestelde opstandeling. Aan het kruis zagen we een mislukte Messias en door God verlaten mens hangen.
Maar op de paasmorgen is het God Zelf Die Jezus in eer herstelt en Hem aanwijst als Zijn Zoon en Messias. Zo begint Paulus in de brief aan de Romeinen zijn omschrijving van het Evangelie van Jezus, Die naar het vlees geboren is uit het geslacht van David en door Zijn opstanding uit de doden, wat de Geest betreft, bewezen is als de Zoon van God (Rom.1:1-4). De opstanding laat ondubbelzinnig zien dat deze Gekruisigde en ogenschijnlijk mislukte Jezus de Zoon van God is, door Wie Gods langverwachte verlossing is gekomen.
Zonder dit teken blijft Jezus een mens. Nog niet zo lang geleden lazen we met een groepje mensen Jezus’ uitspraak dat Hij ‘de Weg, de Waarheid en het Leven’ is (Joh.14:6). Iemand reageerde met de opmerking dat hij Jezus maar een arrogant figuur vond. Immers, wie zegt nu van zichzelf dat hij de waarheid is? Na Pasen kunnen we zeggen dat God het ook heeft gezegd, door Jezus op te wekken en zo te laten zien dat in Jezus God Zelf onder ons was – vol van genade, waarheid en kracht.
Vermoeiend rondje
In de tweede plaats is de opstanding van Jezus Gods ‘Ja!’, als verrassend en genadig antwoord op het menselijke ‘Nee!’, dat luid en duidelijk tegen Jezus is uitgesproken. Jood en heiden, vijand en discipel: uiteindelijk zei iedereen nee tegen Hem. Maar God heeft dat niet geaccepteerd. Hij heeft dat menselijke ‘Nee!’ aan het kruis in Zichzelf opgenomen en gedragen en zo de wereld met Zichzelf verzoend.
Daarom zegt God op Pasen hartgrondig ja tegen Jezus, maar ook tegen Zijn schepping en ons mensen – je moet er de preek van Petrus op de eerste pinksterdag (Hand.2:14-40) maar eens op nalezen. De opstanding is het teken dat God het menselijke nee niet heeft aanvaard, maar er in Zijn goddelijke liefde een laatste ja tegenover heeft gezet. De opstanding zegt dat het Hem echt menens is om Zijn schepping te verlossen en ons te laten delen in het eeuwige leven.
In dat ja van God breekt uit de dood het leven door. Jezus is niet dood meer, maar Hij leeft en wie in Hem gelooft, is niet alleen met Hem gestorven aan de zonde, maar ook opgewekt in een nieuw leven door de Geest (Rom.6:4-6; 8:11). Als Christus is opgewekt, zijn we niet meer in onze zonden (1 Kor.15:17), want er is een goddelijke, levenwekkende kracht doorgebroken.
In het krachtenspel van dood en leven en van vlees en Geest speelt ons leven zich af. De opstanding is Gods bevestiging en bemoediging dat de Geest sterker is dan de dood en de zonde. Soms voelt ons leven als een eeuwige cirkelgang van zonde en genade, van vallen en weer opstaan (een soort christelijke yin en yang), maar Pasen doorbreekt dat vermoeiende rondje om het oude (en ook het vrome of kerkelijke) zelf met een klaroenstoot van leven: ‘Christus is opgestaan! Dus jij kan en moet ook opstaan. Je bent niet meer in je zonde; leef in de kracht van de Geest; sta in de vrijheid; bekleed je met Christus en verblijd je in de Heere!’
Sluiproute
Ten derde wil ik wijzen op de verrassing van de lichamelijke opstanding van Jezus op aarde. Hij is de Eerste van alle doden die zullen opstaan aan het einde van de geschiedenis. Daarmee is Zijn opstanding een verrassend teken van hoop voor de hele schepping: God blijft trouw aan het werk van Zijn handen en zal de hele schepping, die nu nog zucht en lijdt, verlossen van de machten van de dood en de zinloosheid (Rom.8:19-22). De harde, aardse tekenen voor die geweldige, maar ook uitzinnige hoop, zijn het lege graf en het verheerlijkte lichamelijke bestaan waarin Jezus na Pasen verschijnt.
In een wereld waarin de dood zo sterk en zwaar is en waarin gelovigen altijd weer worden verleid om de verlossing te vergeestelijken en de sluiproute te nemen van de ziel die naar de hemel gaat, hebben we deze hoop zo nodig voor ons dagelijks leven. Om met onze lichamen, in het gewone aardse bestaan God te dienen en te verheerlijken en ons hoopvol in te zetten voor wat waardevol, goed en mooi is.
Het is niet voor niets dat het grote hoofdstuk over de opstanding van de doden (1 Kor.15) eindigt met de aansporing om standvastig en altijd overvloedig te zijn ‘in het werk van de Heere, in de wetenschap dat uw inspanning niet tevergeefs is in de Heere’ (vs.58).
Er is veel hopeloosheid en onverschilligheid – ook onder gelovigen. Als je het lijden van de schepping en de macht van het kwaad en de dood in het klein en in het groot tot je door laat dringen, kan een verlammend gevoel je om het hart slaan. Maar de opstanding van Jezus doorbreekt die verlamming met een reële en vreugdevolle hoop: Christus is opgestaan. De dood is opengebroken en de monsterlijke machten zijn door God in hun hemd gezet.
Overrompeld
Soms denk ik dat we in de kerk de verrassing en de hoop van Pasen nauwelijks aankunnen of aandurven. We maken een terugtrekkende beweging naar Golgotha; alsof Jezus niet is opgestaan, blijven we bij het kruis en de dood hangen. We wisselen – met een vroom gezicht meestal – Gods ‘Ja!’ in voor ‘ja, maar’ of ‘ja, mits’. We leven zonder hoop, op onze eigen kracht en zogenaamd in controle; of vermoeid en verlamd door onze onmacht. Laten we daarom met alles wat in ons is, verlangen dat we dit jaar worden verrast en overrompeld door het wonder van Pasen.