Waar bent u naar op zoek?

Een vloeibare generatie

dr. A.A.A. Prosman
Door: dr. A.A.A. Prosman
23-06-2022

Het recente nummer van Kontekstueel is gewijd aan ‘een vloeibare generatie’. De aanleiding is een in 2020 verschenen boek van Ruth H. Perrin over de zogenaamde millennials. Daarmee wordt de generatie bedoeld die tussen 1981 en 1995 is geboren. Inmiddels zijn de millennials dertig, begin veertig. Hoe staan zij tegenover geloof en kerk? Maar ook: hoe staan ze in het leven? Wat onderscheidt hen van vorige generaties: de babyboomers (1945-1960), generatie X (1961-1981) en generatie Z (geboren na 1995)? Van de verschillende bijdragen geef ik iets door van twee auteurs, een theoloog en een socioloog. Allereerst uit de bijdrage van dr. Kees van Ekris.

Kontekstueel

Je moet het boek eens lezen van Chris van der Heijden (Spiegelzaal van onze tijd. LINDA. en de Nederlandse samenleving). Hij analyseert de glossy LINDA. en geeft een ‘mentaliteitsdiagnose’ van onze cultuur via dit populaire blad. Impliciet gaat het in de LINDA. steeds over authenticiteit, over jezelf worden, voor jezelf kiezen, over genieten en ‘impulsief vitalisme’. Van der Heijden benoemt ook de paradox en het problematische. ‘LINDA. maakt onmiskenbaar deel uit van de modieuze authenticiteitsindustrie waarvoor ‘echt’ een verkooppraatje is.’ Hij zegt ook: ‘In onze hedonistische consumptiecultuur draait het niet om waarden, maar om sensaties, niet om inhoud maar om vorm, niet om innerlijk maar om uiterlijk, niet om verleden of toekomst, maar om het hier en nu.’ Het navrante van dit alles is dat deze levensfilosofie kapseist zodra je eigen man ‘onecht’ blijkt te zijn. Dan gaat het opeens wél om innerlijk (en niet om uiterlijk), wél om je verleden (en niet om het hier-en-nu), wél om inhoud (en niet om de vorm). Je kunt in termen van Kierkegaard vragen: is de modieuze authenticiteitsindustrie een vorm van bewust of onbewust zelfbedrog? In de kerk hebben we overigens ook zo onze lijstjes. Ik weet, het is wat verder weg, maar het geeft toch te denken. Denk aan de intimiderende woede van Mark Driscoll, aan de apologeet Ravi Zacharias en de massages, aan de ‘hotelkamersessies’ van Bill Hybels, aan de postume onthullingen over de serene Jean Vanier, aan het imperium van Hillsong dat erodeert. Dat zijn geen incidenten. Dat is een patroon. Gewaardeerde en bewonderde ‘authentiek-overkomende mensen’ blijken meer te zijn dan hun zorgvuldig opgebouwde imago. Het is een kopie van wat in de omringende cultuur gebeurt. Als je je cultuur zo imiteert, wees dan niet verbaasd als je door dezelfde schaduwen omgeven wordt. (…)

Nu kunnen we die enkelingen blameren vanwege hun zwakte en hun zonde, en vervolgens verdergaan met de culturele wensdroom van authenticiteit en met de cultus van celebrities. Maar misschien is het zinniger, menselijker en genadiger om te reflecteren over wat hier nu precies gebeurt. Een korte voorzet. In de schitterende podcast ‘Rise and Fall of Mars Hill’ (wat mij betreft verplichte kost voor elke theologische opleiding) gebeurt een markante observatie over ‘celebrity cultures’. De host van de podcast, Mike Cosper, zegt op een bepaald moment: ‘Celebrity is the closest thing we have to spiritual transcendence.’ Het gaat over Mark Driscoll, een getalenteerde, gedreven en charismatische voorganger. In het seculiere Seattle begint hij een gemeente en die groeit enorm. Driscoll wordt een fenomeen en zijn kerk een sterk merk. In de podcast wordt de groei, de val en het verdwijnen van deze kerk beschreven en geanalyseerd. Eén van de terugkerende vragen is waarom zo’n enkele voorganger zo geadoreerd wordt en zoveel mensen meeneemt in zijn betovering. En dan komt die observatie: omdat voor veel tijdgenoten ‘celebrities’ (of: de charismatische voorganger) hun toegang tot transcendentie is. Transcendentie is een uiterst problematisch iets geworden, maar door een ‘celebrity’ krijgen we er misschien enige toegang toe.

‘Beroemdheid is iets dat het dichtst bij spirituele transcendentie ligt.’ Dat is een onthullend zinnetje. Ik begrijp de strekking. Het leven van allerlei beroemdheden – ook van theologische ‘beroemdheden’ – ligt buiten het bereik van gewone mensen. Zij bemiddelen het hogere, het transcendente. Deze voorgangers zijn geen gewone voorgangers meer. Hun charisma tilt hen daar bovenuit. Hun voornaamste taak is niet de verkondiging van de gekruisigde en opgestane Heere. Er wordt meer van hen verwacht. Hun charisma kan het heil oproepen en tegenwoordig stellen. Zij vormen een kanaal waardoor de gemeente verbinding krijgt met God. Vandaar hun enorme gezag. Met zulke ontsporingen had Paulus ook al te maken. Beroemdheid was echter niet aan hem besteed. ‘Ik, de geringste van al de apostelen…’

Kontekstueel (2)

Uit de bijdrage van socioloog dr. Wim H. Dekker, docent aan de Christelijke Hogeschool Ede (CHE), citeer ik de volgende passage.

Een jaar of tien terug vroeg ik tijdens de eerste les sociologie aan studenten sociaal werk van de Christelijke Hogeschool Ede altijd van welke kerk ze waren. Ter kennismaking. Het was niet de enige vraag. Ik bouwde al vragend aan een sociologisch profiel van de groep studenten voor mij. Wat opviel was dat het aantal studenten dat aangaf van huis uit bij kerk X of Y te horen maar zich nu aan het oriënteren was om te zien welke kerk bij hen paste, toenam. Millennials.

Een generatie die zich niet voegt in het levenspatroon dat ze van huis uit meekrijgen maar het eigen leven reflectief vormgeeft met alleen de eigen emoties en gevoelens als referentiepunt. In de kerkelijke gemeente waar ik actief ben, kan ik er ook zo een aantal aanwijzen. Mensen die komen aanwaaien, zo hun eigen visie op geloof, liturgie, samenzijn en maatschappelijke participatie als kerk hebben, een paar projecten meedraaien, wat dingen willen veranderen, hun neus stoten op oudere generaties en dan stilaan vertrekken. Meestal zonder drama. ‘Het klikt niet meer en ik ga op zoek naar een plek waar meer ruimte is voor mijn manier van geloven. Een kerk die beter bij mij past. Hier kom ik droog te staan.’ (…)

De socioloog Zygmunt Bauman (1925-2017) is degene die dit proces van afnemende institutionele binding en sterke oriëntatie op de vormgeving van het eigen leven op basis van emoties typeerde met vloeibaarheid. Onze samenleving is een vloeibare samenleving geworden, zei hij. Zijn beroemdste boek, Liquid Modernity, werd opgevolgd door de ene na de andere boektitel met ‘liquid’ in de titel. De laatste Nati liquidi werd in het Nederlands vertaald onder de titel ‘De vloeibare generatie; over veranderingen in het laatste millennium’ (2018). (…)

In zijn latere publicaties laat Bauman zien dat de vloeibaarheid van de samenleving de identiteit van het mens-zijn gaat bepalen. Het woord identiteit wijst op de continuïteit in de discontinuïteit van het menselijk bestaan. Maar je hoeft niet veel aan soul searching te doen om je te realiseren dat je identiteit voor een groot deel gevormd wordt in wisselwerking met je omgeving. Maar wat als die omgeving vloeibaar is? Hoe ziet die continuïteit eruit als je omgeving steeds verandert? Als ouders scheiden, je in een samengesteld gezin terecht komt, je diverse keren verhuist, je ouders van baan veranderen, de school om de vier jaar zijn onderwijsmethoden omgooit, drie leerkrachten de klas gezamenlijk runnen, de liturgie elke zondag weer verrassend is, je de ene na de andere bijzondere dienst wordt voorgeschoteld en het geen enkele zin heeft om psalmversjes uit je hoofd te leren omdat die telkens opnieuw berijmd worden?

Er is veel meer te lezen in dit nummer van Kontekstueel. Zo is er aandacht voor gemeenten die millennials weten te bereiken. In dat verband kwam ik ook de oproep tegen om te blijven innoveren. Eerlijk gezegd kwam toen de gedachte van de maakbare gemeente bij mij boven. Is innoveren hetzelfde als wat het Nieuwe Testament de vernieuwing van de mens noemt?

dr. A.A.A. Prosman
dr. A.A.A. Prosman