Een vormend leerproces
Het begeleiden van een stagiaire ‘kost’ niet alleen energie, maar ‘geeft’ ook energie. Dat studenten met je meelopen en meekijken is ook best spannend. Ze mogen je kritisch beoordelen op je preken, je manier van catechisatie geven en de wijze waarop je pastoraat doet. Beiden leren ervan.
Stagiaires zien je bezig in vergaderingen en bij het leidinggeven aan het kringwerk. Wie ben jij als predikant, als persoon en hoe functioneer je in de gemeente waar je werkt? Als de verhouding tussen de stagiaire en de begeleider transparant is, dan komt dat helder aan het licht. Bij het begeleiden van een stagiaire gaat het daarom om méér dan het leerproces van de leerling. Ook de stagebegeleider zit weer in de schoolbank en leert van de leerling.
Meer glans
‘Ik zoek een stageplek, kan dat bij u?’ In de loop van de jaren is deze vraag meerdere keren aan mij gesteld. Ik kon dat lang niet altijd positief beantwoorden. Het werk van een gemeentepredikant kan zoveel tijd en energie in beslag nemen dat de nodige ruimte ontbreekt om een stagiaire te begeleiden. Toch heb ik een aantal keren ‘ja’ gezegd en daar zeker geen spijt van gekregen.
De laatste student die ik mocht begeleiden, liep met mij mee voor een langere periode. Meerdere keren had ik stagiaires voor, wat ze noemden, een ‘snuffelstage’. Dat is een eerste kennismaking, van een paar maanden, met het pastorale werk in de gemeente. De opleiding heette toen nog GPW, Godsdienst Pastoraal Werk. Dat is nu verbreed tot de opleiding Theologie. Wat ik persoonlijk als waardevol heb ervaren, is dat de student nu, vanaf het begin tot aan het einde van de studie, bij dezelfde begeleider blijft. Daardoor ontstaat er een langdurig, vormend leerproces rondom de geopende Bijbel. De student bereidt zich namelijk voor om een getuige te zijn van Jezus Christus, in woord en daad, om onderdanen te werven en te vormen voor het Koninkrijk van God. De student is als een ruwe diamant die geslepen moet worden. Mooi als er dan steeds meer glans zichtbaar wordt tot eer van God. Daarvoor dienen ook de persoonlijke geloofsgesprekken tussen de student en de stagebegeleider.
Afgebroken
De realiteit gebiedt om te zeggen dat een stageperiode soms afgebroken wordt. Dat kan verschillende oorzaken hebben. Een daarvan is dat het werk in de gemeente emotioneel te belastend is voor de student. Of dat de roeping van de student toch ergens anders blijkt te liggen. Goed dat er daarom een intensieve begeleiding is voor zowel de stagiaire als de stagebegeleider. Gelukkig gaat het meestal goed en verlaat de student, na afronding van de studie, als gediplomeerd theoloog de opleiding en de stageplek.
Zelf wil ik als begeleider beschikbaar zijn voor aanstaande kerkelijk werkers, omdat ik het waardvol vind om studenten in te wijden in het werk in de gemeente. Ik ben beschikbaar om mijn enthousiasme voor het werk in de kerk over te dragen en om te luisteren, te coachen, te corrigeren en te informeren. Ik ben beschikbaar, omdat er 37 jaar geleden ook voor mij iemand was die tijd en energie in mij wilde steken. Ik heb ervaren hoe vormend dat is geweest voor mijn werk in de gemeente. Onvergetelijk!
Veel waarde
Kerkelijk werkers zijn van onschatbare waarde voor de kerk, voor de opbouw van de gemeente. Waar predikanten georiënteerd zijn op het geheel van de gemeente, met een nadruk op prediking en pastoraat, daar zijn kerkelijk werkers inzetbaar bij diverse onderdelen van het gemeentewerk, waarin ze specialist zijn.
Kerkelijk werkers zijn over het algemeen niet betrokken bij de bestuurlijke kant van de gemeente. Daardoor kunnen zij, niet gehinderd door bestuurlijke aangelegenheden, bezig zijn met het eigenlijke werk waarvoor ze geroepen zijn. Dat geeft ook een zekere neutraliteit en daarmee de nodige vrijheid en ontspanning.
Wat mij bij de jarenlange samenwerking met pastoraal werkers is opgevallen, dat is hun praktische insteek en creativiteit. Waar de predikant veel tijd doorbrengt in de studeerkamer, om de preken voor te bereiden, daar zijn de kerkelijk werkers meer te vinden in het werkveld. Dat ze minder goed zijn opgeleid, wat soms wordt gesteld, kan ik niet bevestigen. Beter is het om te zeggen: Ze zijn ánders opgeleid. Er wordt bijvoorbeeld minder uitgebreid aan taalstudie gedaan om zo vanuit de grondtalen de Bijbel te kunnen bestuderen bij het voorbereiden van een preek. Dat wil niet zeggen dat kerkelijk werkers geen preek kunnen maken en houden! Mijn ervaring in Barneveld is dat zij, na daarvoor extra opgeleid en toegerust te zijn, een waardevolle bijdrage leveren aan de Woordverkondiging.
Predikantsvacature
Gezien het feit dat ik positieve ervaringen heb met kerkelijk werkers, ben ik een voorstander van hun inzet in de gemeente, ook bij ons in Barneveld. Dat kan op diverse terreinen, zoals pastoraat, diaconaat, evangelisatiewerk, pionieren, jeugdwerk, catechese en kringwerk.
Het lijkt mij echter niet wenselijk als de aanstelling van een kerkelijk werker het alternatief zou worden voor het vervullen van een predikantsvacature. Als uitzondering daarop wil ik de gemeenten noemen die geen fulltime predikantsplaats meer kunnen bekostigen, die daardoor te weinig bearbeid worden en zodoende geestelijk schade lijden. Zij kunnen geholpen zijn met de aanstelling van een pastoraal werker die de rol vervult van een predikant.
Goed dat de kerk, deze nood onderkennend, daarop anticipeert (zie kader Betere positie). Maar – dat is mijn advies – laat dit een noodgedwongen uitzondering blijven. Anders zou dat toekomstige studenten kunnen demotiveren om aan de langdurige, veeleisende universitaire theologiestudie te beginnen. De theologie is het waard om aan de hoogst mogelijke norm te blijven voldoen.
Ten slotte wil ik benadrukken dat zowel predikanten als kerkelijk werkers, met het oog op Gods Koninkrijk, een bescheiden plek innemen. Paulus brengt dat treffend onder woorden in 1 Korinthe 3:6,7: ‘Ik heb geplant, Apollos heeft begoten, maar God heeft laten groeien. Dus is noch hij die plant iets, noch hij die begiet, maar God, Die laat groeien.’
Betere positie
Een werkgroep Beroepsprofielen gaat de komende tijd onderzoek doen naar de instelling van een vierde ambt in de Protestantse Kerk in Nederland. Dit was een van de besluiten tijdens de synodevergadering op 2 juli. Zo’n vierde ambt zou de nu nog onduidelijke positie van kerkelijk werkers kunnen versterken. Mogelijk wordt er ook differentiatie aangebracht in het ambt van dienaar van het Woord. In dat geval kunnen kerkelijk werkers die in de praktijk het werk van een predikant doen, na een extra opleiding, een plek krijgen binnen het ene ambt van dienaar van het Woord. Of dit ook praktijk wordt, beslist de synode volgend jaar. Ze sprak met het aanvaarden van het rapport ‘Geroepen door Christus’ uit dat de kerk ‘de kerkelijk werker met diens professionele expertise en opleiding mag omarmen als een zegen van de Heer in onze tijd’.