column
Eeuwig huis
Eén op de drie Nederlanders wil ooit begraven of gecremeerd worden in zijn geboortestreek. Van de jongeren ziet zelfs de helft de regio van herkomst als ideale laatste rustplaats.
Dit persbericht in komkommertijd verraste mij, omdat ik me nooit heb afgevraagd hoe in de moderne tijd, met haar mobiliteit en secularisatie, over zoiets werd gedacht. De enquête van uitvaartverzekeraar Nuvema trof mij ook, omdat ik al bijna de helft van mijn geleefde leven buiten mijn Heimat heb doorgebracht.
Nog altijd heb ik het gevoel begraven te zullen of willen worden op Oud-Kralingen. Niet zozeer omdat in die Rotterdamse wijk mijn bakermat ligt, maar vooral omdat ik op een steenworp afstand van die begraafplaats ben opgegroeid. Als ik wat trappen beklom, ontwaarde ik het geboomte rondom de ontelbare grafstenen. Dan zag ik de koepel van een mausoleum, waarvan mij verteld werd dat daar iemand lag die zelf naar het bouwen ervan had staan kijken. In mijn kinderlijke angst voor sterven en begraven worden, beklemde zo’n verhaal mij wel. Ik kreeg niet mee dat die man – Pieter Kruyff (1835-1916) – zijn aardse standsbewustzijn wellicht had overwonnen door christelijke hoop.
Oud-Kralingen heette in de tale Kanaäns ‘een vet kerkhof’. In de veengrond rusten – vaak ver van hun geboorteplaats – talrijke ‘kinderen Gods’. Een indrukwekkende begrafenis die ik er meemaakte, was die van Arie Vergunst (1926-1981), de predikant die mij heeft gedoopt. ‘Hij is ons voorgegaan’, sprak toen zijn jongere broer Floor, de inmiddels hoogbejaarde voorganger die mij op de aardse woestijnreis op de dag af veertig jaar vooruit is. Op Oud-Kralingen ligt ook oudvader Theodorus van der Groe (1705-1784). Zijn lichaam daalde neer aan de voet van de preekstoel in zijn kerkje, dat tegenwoordig een met vele grafstenen bedekte ruïne is. Het lijkt een beetje op een hunebed.
Voelden de hunebedbouwers zich 5000 jaar geleden ook niet verbonden met de grond van hun vereerde voorouders? De genoemde voorkeur van hedendaagse, meestal seculiere jongeren lijkt in de cultuur- en religiegeschiedenis zo oud als de weg naar Kralingen.
Fred van Lieburg