Waar bent u naar op zoek?

Eigentijds gereformeerd

dr. A.A.A. Prosman
Door: dr. A.A.A. Prosman
22-06-2023

In 1986 zag een nieuw theologisch blad het licht: Kontekstueel. Het kreeg als ondertitel mee: gereformeerd belijden nù. Na een aantal decennia wil Kontekstueel vernieuwen. Niet alleen door het blad een nieuwe lay-out te geven, maar ook door zich te bezinnen op de vraag wat gereformeerde theologie anno 2023 is. Vandaar dat in nummer 37/5 (mei 2023) in verschillende artikelen wordt ingezoomd op de vraag wat gereformeerd is. Wat is de gereformeerde traditie, hoe actueel is het gereformeerde theologische denken?

Kontekstueel

Daarover gaat het ook in het een bijdrage van de predikanten Jeroen Hagendijk en Arjan Markus. Zij schrijven over hermeneutiek (de Bijbel verstaan in onze context). Dat was ook het thema van het eerste nummer van Kontekstueel, waarin prof. dr. C. Graafland en predikant Wim Dekker elkaar op dit punt bevroegen. Later, in 1994, krijgt dit onderwerp door middel van een briefwisseling opnieuw aandacht. Hagendijk en Markus bieden een terugblik en een vooruitblik.

Bijna dertig jaar na deze briefwisseling is het de vraag of de bakens inmiddels zijn verzet. Wij denken dat het vandaag de dag nog steeds, en misschien wel meer dan ooit, van groot belang is om te pleiten voor een ‘bereflecteerde’ hermeneutiek. Onze indruk is dat de meeste predikanten en theologen die zich met de gereformeerde traditie verbonden weten in de exegese de resultaten van de Bijbelwetenschappen meenemen inclusief de vruchten van de historisch-kritische methode. (…) De resultaten daarvan worden niet weggezet, maar serieus genomen en in een eigen afweging voor een deel overgenomen (namelijk in een aantal commentaarreeksen, AP) zonder daarbij zomaar vooronderstellingen vanuit de Verlichting over te nemen, zoals het bij voorbaat niet-historisch verklaren van elk wonder of het uitschakelen van de mogelijkheid van het ingrijpen van God. Daarnaast voelen deze predikanten zich thuis bij de zogenaamde canonical approach (van Brevard Childs), waarbij historischkritische inzichten worden geaccepteerd, maar er voor de exegese van de tekst wordt uitgegaan van de tekst zoals die er nu ligt. Dogmatisch gezien betekent dit dat de inspiratie door de Geest wordt opgevat als de sturende invloed van de Geest op heel het menselijke ontstaansproces en dat daarom de huidige tekst Gods Woord is voor ons vandaag.

Door de scholing in de exegese van de Bijbelwetenschappen en door de academische vorming hebben veel theologen – en ook zij die zich verbonden weten met de gereformeerde traditie en met Kontekstueel – een ontwikkeld hermeneutisch besef. De inzichten van de Bijbelwetenschappen maakten hen bewust van de vreemdheid van de tekst, de context van toen, de intenties van de auteur en de eigenheid van het genre. De Bijbelwetenschappen en de academische vorming zorgen voor het besef van de gekleurdheid van hun eigen interpretatiekader.

Het lijkt ons niet meer mogelijk om dit soort inzichten als theoloog naast je neer te leggen. Dat kon bij de oprichting van Kontekstueel al niet, maar vandaag de dag helemaal niet meer. Toch zijn er theologen, die in kerkelijke context weinig blijk geven van hermeneutisch besef. Duidelijk blijkt dat bij discussies over vrouwelijke ambtsdragers en helemaal in het hedendaagse gesprek over homorelaties. Zij spreken onbekommerd over hun eigen interpretatie van de Schrift als ‘schriftgetrouw’, of ‘gereformeerd’ of als ‘onderdeel van het belijden’, alsof er geen theologen zijn die ook staan in de traditie van de Reformatie en trouw willen zijn aan de Schrift en komen tot een andere interpretatie en toepassing van Bijbelgedeelten.

Een recent voorbeeld van argumentatie waarbij hermeneutische vooraannames onbenoemd blijven en de eigen interpretaties gelijkgesteld worden met het belijden en met DE boodschap van de Schrift, is te vinden in de handreiking van de Gereformeerde Bond over de betekenis van het huwelijk (Waarheidsvriend van 9 maart 2023). Wat in de handreiking gebeurt, is dat er van Genesis 2 regelrecht wordt geredeneerd naar het heterohuwelijk als enige en exclusieve relatie door God de Schepper ingesteld. Vervolgens wordt dit als onderdeel van het belijden gezien omdat we belijden dat God Schepper is. Hier wordt echter niet expliciet gemaakt dat de ontologische orde (de orde van hoe het is) wordt opgevat als een morele orde (de orde van hoe het moet zijn). Dat is een opvatting die niet zomaar uit Genesis 2 komt weggelopen. Natuurlijk heeft deze interpretatie oude en respectabele papieren. Ook Paulus kent deze interpretatie, al is deze bij hem zeker niet zo massief en eenduidig als de dogmatische opvatting dat de scheppingsorde een morele code is. Bovendien lijkt Paulus ook nog een andere orde te kennen, de orde in Christus. Nu is het niet onze bedoeling om deze discussie hier te voeren, waar het ons om gaat is dat de opvatting van de scheppingsorde als morele orde niet de enig mogelijke toepassing van Genesis 2 is en dat er Bijbelgetrouwe theologen zijn die een andere interpretatielijn volgen. Het hermeneutisch besef dat je denkend vanuit de scheppingsorde als morele norm de Schrift leest met een specifiek dogmatisch interpretatiekader, blijft achterwege. In een handreiking over het huwelijk kan dit niet onbenoemd blijven en kan de eigen interpretatie niet bij voorbaat gelijkgesteld worden met Gods zienswijze.

Uit het vervolg wordt duidelijk dat de auteurs weg willen blijven van beide uitersten: geen naïeve letterlijke lezing van de Bijbel en evenmin het inlezen in de bijbeltekst van moderne opvattingen. Zij zoeken een middenpositie. Maar een middenpositie betekent meestal geen kleur bekennen. Misschien is dat ten aanzien van bepaalde zaken mogelijk, maar niet ten aanzien van het huwelijk. Ik noem dit, omdat de beide predikanten kritiek hebben op de handreiking over het huwelijk in een recent nummer van De Waarheidsvriend.

Als ik hun kritiek lees, krijg ik de indruk dat het raar is dat je vanuit gereformeerd standpunt het huwelijk van man en vrouw verdedigt. Ruim 2000 jaar is dit standpunt verdedigd – en bepaald niet door behoudende gereformeerden alleen. Het overgrote deel van het christendom verdedigt ook in onze tijd het huwelijk als een door God gegeven ordening om lief te hebben en een gezin te stichten. Dat is niet slechts een standpunt van behoudende, theologisch niet zo goed onderlegde gereformeerden. Want zo denkt ook de rooms-katholieke traditie, de Grieks-katholieke traditie, zo denken de kerken in Afrika, Azië, Zuid-Amerika en ook vele anglicanen, onder wie bijvoorbeeld de bekende theoloog John Milbank. Zij zijn niet behept met de zogenaamde eigentijdse hermeneutische inzichten.

Wat de auteurs over hermeneutiek schrijven, is trouwens niet zo goed doordacht. Zij menen dat het een uitgemaakte zaak is dat de zijnsorde en de morele orde los van elkaar staan. (Al geven ze toe dat Paulus beide ordeningen op elkaar betrekt…) De scheiding van schepping en moraal is een moderne uitvinding en heeft veel kwaad gedaan. Het is de totale secularisering van de schepping. In Genesis 1 staat – als een refrein – ‘en God zag dat het goed was’ (vs.10,12,18, 21,25 en in vs.31: zeer goed). Er staat niet dat God de schepping goed nóémde. Want dan is er geen intrinsiek verband tussen schepping en goedheid, maar dat intrinsieke verband is er wel.

De schepping (niet de natuur!) is goed en is daarom een kompas voor ons morele handelen. In een tijd waarin de schepping weer centraal staat, gaan we hopelijk inzien hoe fout het was om schepping en moraal van elkaar te scheiden. Dat maakte de uitbuiting van de aarde mogelijk. Niet de gereformeerde theologie heeft iets uit te leggen maar zij die de Bijbel volgens hun eigen hermeneutische inzichten willen lezen. We gaan de Bijbel toch niet improviserend lezen, zoals de beide auteurs voorstellen? Is het gezag van de Schrift niet meer dan ‘de sturende invloed van de Geest?’

dr. A.A.A. Prosman
dr. A.A.A. Prosman