Waar bent u naar op zoek?

blog

Emoties over relaties

28-11-2017

In feite ging de discussie op de synode van de Protestantse Kerk over de (in)zegening van homoseksuele relaties over onze reactie op Gods liefde, over een ‘inclusieve kerk’.

Na enkele emotionele uren werd een besluit niet genomen. Hoe komen we als kerk verder?

Een inclusieve kerk – daarmee bedoelen we dat er ruimte is voor iedereen, dat er gelijkheid heerst. Het begrip kwam terug in de verklaring waarmee de scriba van de kerk, dr. R. de Reuver, het gesprek over huwelijk en homoseksuele relaties afsloot. ‘De Protestantse Kerk is een inclusieve kerk, staat voor die ene tafel waar we brood en wijn met elkaar delen, waar we delen dat God beide zonen ziet, uit liefde, zowel homo’s als hetero’s. Waar ook degenen bijhoren die innerlijk geen ruimte zien om een homohuwelijk in te zegenen. Het is de taak van de synode om dit kerkordelijk te verwoorden.’ Wat was er voorafgegaan aan deze woorden? 

Nog even verdeeld

Sinds 2004 kent de protestantse kerkorde een bepaling over het huwelijk, de unieke levensverbintenis van één man en één vrouw die ingezegend mag worden, én een bepaling over het zegenen van een relatie van mensen van hetzelfde geslacht, wat na beraad in de gemeente kán plaatshebben. Toen de hervormde synode in 2002 tot dit laatste al besloot, sprak ds. G.D. Kamphuis over het aantasten van de fundamenten van het kerk-zijn. Echter, vorig jaar klonk de vraag in de synode of dit onderscheid niet aan herziening toe is. De reden? ‘Voortgaande emancipatie en een scherper zelfbewustzijn van LHBT’ers’.

Om die reden ging het op vrijdag 17 november opnieuw over ‘ordinantie 5.3 en 5.4’. Op weg naar deze bespreking belegde het moderamen een expertmeeting, waaraan ds. A.J. Mensink deelnam, en was er een studiedag aan de PThU, waar onder anderen dr. A.A.A. Prosman en ondergetekende spraken. In de voorliggende notitie constateerde het moderamen dat de kerk over huwelijk en andere levensverbintenissen nog even verdeeld is als in 2004 én dat het gesprek over huwelijk en homoseksualiteit in toenemende mate gevoerd wordt. Het moderamen constateerde een verschil in Schriftvisie en in waardering van culturele ontwikkelingen. Om deze redenen zit ‘waarschijnlijk nu niemand op deze discussie te wachten’. 

‘Hart van homo’s’

Ter inleiding op het gesprek zei dr. De Reuver dat ‘deze kerkordelijke formulering de diepe verschillen in de kerk illustreert, een formulering met een compromiskarakter’. Voor het moderamen was het gesprek in de synode daarom een oefening in samen kerk-zijn. ‘Ons komt geen oordeel over het geweten van de ander toe.’ Het moderamen had twee ervaringsdeskundigen uitgenodigd, die op een verschillende positie uitgekomen waren, HGJB-stafwerker Herman van Wijngaarden en oud-IZB-werker ds. Anne-Marie van Briemen.

Van Wijngaarden, oprichter van ‘Hart van homo’s’, vertelde de synode dat hij ooit in de kerkenraad in Neerlangbroek, waar hij als ouderling diende, zijn homo-zijn ter sprake bracht, waarop een broeder de stilte verbrak: ‘Je bent door de gemeente en mitsdien door God verkozen, en dat blijft zo.’ Hij vertelde het opvallend te vinden zich in de kerk nogal eens te moeten verantwoorden waarom hij géén relatie aangegaan is. ‘Voor mij heeft dat te maken met Jezus’ onderwijs over huwelijk en seksualiteit. In Mattheüs 19 leert Hij me denken vanuit het begin: God schiep mannelijk en vrouwelijk.’ Hij verbond deze keuze met een bijbelse notie als kruis dragen en sprak over de onderwaardering van vriendschappen. ‘Als enige protestantse organisatie geeft de Gereformeerde Bond gelukkig steun aan ‘Hart van homo’s’.

‘Geen zelfvernietiging’

Ds. Van Briemen, sinds 2012 predikant in Boskoop, vertelde het ‘al moeilijk genoeg te vinden als vrouw uit de Gereformeerde Bond haar weg naar het ambt te vinden. Ik voelde me een pion in een kerkpolitieke strijd als er vanuit de Gereformeerde Bond geschreven werd over homoseksualiteit. In Boskoop werd ik echter ingehaald door de liefde, door iemand die je bestaan bevestigt. Het betekende tegelijk een enorme angst om uit het systeem te stappen, angst om veroordeeld te worden, om de gemeente kapot te laten gaan. Met zelfverloochening is niets mis, maar dat kan geen zelfvernietiging worden, dat kan niet van de Heer zijn.’ Ds. Van Briemen ervoer Gods aanvaarding: ‘Ik ben Die Ik ben, waarom ben jij niet die je moet zijn? Zo ging ik de weg naar openheid. Er was een kerkenraad die me steunde, een gemeente die me dit gunde, maar er kwamen ook lege plekken in de kerk. Het vertellen van dit verhaal voelt kwetsbaar, maar ik moet het doen; in onze kerk staan letterlijk levens op het spel.’

Applaus viel ds. Van Briemen ten deel, waarop de preses, ds. K. van den Broeke, pastoraal reageerde: ‘Ik ga ervan uit dat dit applaus voor beide sprekers is.’ 

Uit elkaar gescheurd

Nadat de synodeleden in kleine groepjes doorgesproken hadden, trok het moderamen zijn voorstel om de tekst van de kerkorde niet te veranderen in. Want, het gesprek van hart tot hart moet ruimte krijgen. ‘Van twee kanten in de kerk willen we elkaar aanvaarden,’ zei dr. De Reuver. ‘Vanwege de zorgvuldigheid komen we hier binnen het jaar op terug.’ Voor veel synodeleden was dit echter niet voldoende.

Ds. M. Oostenbrink (Zwolle): ‘Ik vroeg als homoseksueel om recht, ik krijg aandacht. Ik wil de toezegging dat u met een ander voorstel komt, anders slaap ik weer een halfjaar slecht.’

Ds. D. van Duijvenbode (Monster) zei bij de gereformeerde gezindte te horen, ‘wat voor homodominees als ik betekent dat je uit elkaar gescheurd wordt. Laat de kerk de rechterflank helpen om het gesprek te voeren en laten homodominees hierin meedoen.’

Mw. ds. C.K.J. Pronk (Boornebergum) stelde een vraag: ‘Als mijn dochter met haar vriendin trouwen wil, moet ik dan uitleggen dat mijn kerk niet van alle mensen evenveel houdt? Het liefst zou ik de kerkorde vandaag veranderen, maar ik wil ook niemand schaden.’

Mw. ds. A.J. Wouda (Sexbierum) zei dat ieder bij een inclusieve kerk horen mag. ‘De ene door God geschapen mens is niet minder dan de andere.’

Ds. T.J. Oldenhuis (Coevorden) zei dat niemand erom vraagt andersgeaard te zijn. ‘Bij het kruis vind je elkaar.’ 

Avondmaal vieren

Ds. M.J. Tekelenburg (Reeuwijk) steunde het voorstel van het moderamen wel. ‘Over dit thema kunnen we niet op een vrijdagmiddag beslissen.’

Diaken A. Moerdijk (Goes) was ook dankbaar voor de bepleite rust. ‘Als we spreken over ‘in de hoek drukken’, dit kan ook gebeuren met een groep in de kerk die vast wil houden aan de letterlijke lezing van de Schrift. Als het laatste onderscheid uit de kerkorde verdwijnt, hoe kun je dan vasthouden aan die letterlijke lezing?’

Ds. M. Oostenbrink reageerde op diaken Moerdijk met de opmerking dat ook hij ‘de Schrift letterlijk wil lezen. En tegelijk ben ik enthousiast lid van het COC. Als ik het van christenen had moeten hebben, was ik niet ver gekomen.’

Dr. G.J. Mink (Sliedrecht) gaf aan dat ook binnen de Raad van advies voor het gereformeerd belijden er verschillend gedacht wordt, maar ‘we willen gewetens niet dwingen’.

Ds. A.H. Wöhle (Amsterdam) zei dat binnen de Lutherse Wereldfederatie het samen avondmaal vieren de basis was van het uithouden van het gesprek en de pijn over de verdeeldheid.

Ds. J. van Breevoort (Veenoord) zei ‘door wat kerkmensen je aandoen’ waarschijnlijk geen lid van de kerk meer te zijn als hij niet beroepsmatig aan haar verbonden was. ‘We moeten niet oordelen.’

Oud. P. Goudkamp (Abcoude) ging mee met ‘die ene predikant in de classis die zijn huwelijk met een man niet kan laten inzegenen. Laten we inclusiviteit tot de norm maken en laat gemeenten die een huwelijk voor m/v reserveren de uitzondering gaan vormen.’

Ds. W.G. Sonnenberg (visitator-generaal) begreep de voorzichtigheid van het moderamen. ‘Ik zie in gemeenten die zich op de Confessionele Vereniging en de Gereformeerde Bond oriënteren een verschuiving van het afwijzen van een relatie naar de gedachte dat de ene relatie de andere niet is.’

Ds. M.G. Pettinga (Monnickendam) zei als dienaar van de kerk ieder te willen zegenen die daarom vraagt, ‘maar de eenheid van de kerk is mij ook lief’.

Dr. H.E. Wevers (voorzitter van de Generale Raad van Advies) zei ‘diep, diep geraakt te zijn door de verhalen van Herman en Annemarie. Daar hebben we nog onvoldoende recht aan gedaan.’

Eén tafel, twee zonen

Dr. R. de Reuver (‘ik moet mezelf wat bij elkaar rapen, en wie niet?’) sprak vervolgens zijn verklaring uit, over de inclusieve kerk, de ene tafel, de twee zonen. En toch was dit niet het laatste woord, want Herman van Wijngaarden zei nog dit: ‘Het heeft mij geraakt dat niemand van de synodeleden bij mij, in tegenstelling tot bij Annemarie, gekomen is om me een hand te geven, dat geeft me een vervelend gevoel over mijn optreden.’ 

***

Hoe komt de kerk verder in deze discussie? Wie het weet, mag het zeggen. Nu, laat ik een bescheiden én overtuigde poging doen, door een paar overwegingen te verwoorden en een paar vragen te stellen.

– De synode is niet de Tweede Kamer, de kerk is niet het parlement. Uiteindelijk beslist niet het volk, maar regeert Christus. De Protestantse Kerk ‘belijdt dat de Heilige Schrift de enige bron en norm is voor de kerkelijke verkondiging en dienst’. Hoe verhouden onze levenservaringen, onze emoties zich dan tot wat de Bijbel ons aanreikt? Die vraag was al actueel in Korinthe, want Paulus schreef dat we ‘elke gedachte gevangennemen om die te brengen onder de gehoorzaamheid aan Christus’. (2 Kor. 10:5) Dat geldt voor heteroseksuelen voor geen procent minder als voor andersgeaarden. 

Geweten

– Dieper moeten we nadenken over ons geweten. ‘Ons komt geen oordeel toe over het geweten van de ander’, zei dr. De Reuver. Die gewetensnood kan niemand echter individualistisch invullen. Mijn geweten is in de kerk gebonden aan het Woord én aan het geweten van de ander. Paulus (Hand. 24:16) oefende zichzelf ‘om altijd een zuiver geweten te hebben voor God en de mensen’. Dat kan in de praktijk tot een patstelling leiden…, als we als autoriteit buiten onszelf het Woord van God niet zouden hebben. Paulus (hij opnieuw…) spreekt tegen Timotheüs over ‘de gemeente van de levende God, zuil en fundament van de waarheid’.

– In de hartelijke en herderlijke zorg voor homoseksuele gemeenteleden (en soms ook hun ouders) is nog een wereld te winnen. Ook dat is huiswerk. Waar dat wel gebeurt – in toenemende mate – moeten we niet blijven zeggen dat wie in de Heilige Schrift geen ruimte ziet voor een homoseksuele relatie over de hoofden van mensen aan kerkpolitiek doet.

– Een inclusieve kerk? Ja! Ruimte voor zoekers en tobbers, beschadigde mensen en wie dan ook? Ja. Jezus nodigt elk mens uit. Maar wie tot Hem komt, blijft niet hetzelfde, zowel hetero als homo. Die wordt vernieuwd in zijn gezindheid, ‘die gaat (Rom. 12:2) onderscheiden wat de wil van God is’. Mooi als we daarover in de kerk verder kunnen spreken.

– Tegen Mozes zei God inderdaad: ‘Ik ben Die Ik ben.’ (Ex.3:14) Dat betekent bevrijding uit de slavernij, dat betekent dat Zijn Naam nabij is. Met de verwijzing naar die bevrijding zetten de Tien woorden in, Gods geboden voor hetero en homo. De liefde als vervulling van de wet betekent toch niet anders dan vreugde in het houden van de wet?

Bewogenheid en onderwijs

Hoe komt de kerk verder in deze discussie? Wie het weet, mag het zeggen. Mag Jezus Zelf het zeggen? Als dat niet mag, dan zijn we hopeloos en reddeloos. In Zijn leven en preken gaan liefde en gebod, de heiligheid van Zijn Vader en de bewogenheid met mensen samen. Hij is tegelijk Profeet, Priester en Koning. Wie dat ziet, wordt heel blij.

Ooit zag Jezus een grote menigte, mensen die Hem volgden, schapen zonder herder, vast ook mensen die in verwarring waren over hun seksuele identiteit. En toen ‘Hij de menigte zag, was hij innerlijk met ontferming bewogen over hen, want zij waren als schapen die geen herder hebben; en Hij begon hun veel dingen te onderwijzen.’

P.J. Vergunst