Waar bent u naar op zoek?

column

En toch niet verteerd

13-11-2019

Op 31 oktober was ik in vrijgemaakt Bergentheim, gemeente Hardenberg, voor een lezing over gelovig omgaan met de Bijbel.

Wat mij trof, was het verlangen van de honderden aanwezig naar een omgang met de Bijbel vanuit het hart. Al te lang ging het er al te rationeel aan toe, met ruzies en kerkscheuringen tot gevolg. Hopelijk valt er te leren van de christelijke gereformeerde nadruk op bevinding en het vermogen om elkaar kerkelijk vast te houden. Er was verlangen naar hartelijke omgang met de levende God.

Ik was niet alleen dankbaar voor de avond, maar voelde me ook wel beschaamd. Want christelijke gereformeerden hebben ook behoorlijk wat boter op het hoofd. Ja, we houden het kerkelijk met elkaar uit, vaak op een hartelijke manier, maar soms lijkt het meer op een LAT-relatie. En zeker, vanouds ligt er nadruk op de kennis van het hart, maar de laatste tijd lijkt de vraag ‘wat dunkt u van vrouwelijke ambtsdragers?’ of ‘wat dunkt u van evolutie?’ wel belangrijker dan de vraag ‘wat dunkt u van de Christus?’
Ik kwam dus thuis met meer dan alleen anderhalve meter droge worst en een bos bloemen: een besef dat ik werd gewaardeerd om iets kostbaars dat de Christelijke Gereformeerde Kerken ook kunnen verliezen. Gelukkig is de kerk van Christus. Het kerkelijke zegel verbeeldt de brandende braamstruik, met de tekst: ‘En toch niet verteerd’. Dat is Gods trouw. Nu maar hopen dat we elkaar niet verteren.

Als deze column verschijnt, is de eerste zittingsweek van de christelijke gereformeerde synode onderweg. Allerlei inleidende beschietingen hebben plaatsgevonden en fronten kunnen maar zo verharden. Intussen hoop ik op een variant van het Brummelkampscenario. Anthony Brummelkamp, een van de vaders van de Afscheiding, was soms bij het beklimmen van de preekstoel van plan om de mensen eens flink de waarheid te zeggen. Maar als hij eenmaal boven was en de mensen zag, begon hij altijd maar weer met hen te troosten. Hopelijk zien de broeders elkaar zo in de ogen. Als dat in Bergentheim kon, waarom dan in Nunspeet niet?’ 

A. Huijgen