Waar bent u naar op zoek?

blog

Afwezigheid GB-predikanten op synodevergadering is opvallend

Enorme leerschool

08-07-2014

Je kunt zomaar in het nieuws komen, zonder er veel bijzonders voor te doen. Het overkomt ds. F. van Roest dit jaar: hij is het enige synodelid dat als predikant een gemeente dient die zich tot de Gereformeerde Bond rekent. Waar zijn de anderen?

Eilandisering, zo noemde dr. Rein Brouwer een nieuw verschijnsel waarover we in de kerk met elkaar goed moeten nadenken. De docent Gemeenteopbouw aan de PThU sprak op de studiedag die de CHE en de Gereformeerde Bond half juni over de gevolgen van individualisering voor de gemeenten belegde. Die bezinning is nodig omdat in onze tijd mensen zich verbonden weten met een lokale gemeente en daarbij niet meer beseffen dat ze tot een landelijk kerkverband behoren: eilandisering. En als ze dit wel beseffen, doet het hen weinig. Dit zal, aldus dr. Brouwer, grote gevolgen hebben voor de classis, de synode en een landelijke dienstenorganisatie.

Geen zwerfsteen

Nu begrijp ik goed dat de meeste mensen die op zondag met mij een kerkbank vullen, nauwelijks weten wat een synode is en wat een synode doet. Voor ambtsdragers mag dit echter anders liggen. Zij weten van hun eigen roeping om de gemeente te leiden en (mogen) beseffen dat die gemeente geen zwerfsteen is in kerkelijk Nederland. De landelijke kerk is van betekenis voor haar functioneren en zij kan het beleid van de landelijke kerk mede vormgeven. De predikant is de eerst aangewezene om dit besef levend te houden, ook in de voorbede.

***

Boeiende jaren

De tijd ligt achter ons dat het afgevaardigd zijn naar de (hervormde) synode als een mooie vermelding op je kerkelijke cv gezien werd. Voor wie van vergaderen en besturen hield en voor wie het synodewerk een mogelijkheid is om liefde voor de kerk te uiten, was het een vreugdevolle bezigheid. In de bundel Dienst van mensen zegt oud-GZB-bestuurder ds. C.J.P. Lam over zijn tijd in de synode: ‘Mij viel de geweldige ernst op waarmee voor- en tegenstanders van de vrouw in het ambt met elkaar in de slag gingen. Ik heb – boeiender dan de vrouw in het ambt, dat moest nu eenmaal doorgaan – aan de discussie over de uitverkiezing meegedaan. (…) Ik wilde nooit kerkpolitiek bedrijven. Het waren boeiende jaren; het was een enorme leerschool.’
Ds. Lam liet zich als lid van de Gereformeerde Bond voor zijn werk in de synode leiden door wat ds. L. Kievit hem ooit zei: ‘Joh, wij zitten in de synode en hebben het recht om overal over mee te praten, maar er zijn weinig dingen waar we echt verstand van hebben. Dat is wel zo als het gaat over het hart van de theologie, de gereformeerde prediking en dogmatiek. Als het op de wezenlijke punten aankomt, moet je paraat wezen.’

Buiten gezichtsveld

Aan de actualiteit van deze woorden hoeven we niets af te doen. Ze onderstrepen het belang van de aanwezigheid van predikanten op de synode, predikanten die leven bij en uit de inhoud van de belijdenis van de Reformatie – zoals dat elke predikant van de Protestantse Kerk betaamt. Hoe komt het dan toch dat de synode buiten het gezichtsveld van de meerderheid valt?
Als we nooit over de synode spreken, houden we dit gegeven zelf in stand. In de tijd dat ds. A. Meijers predikant in ‘s-Grevelduin-Capelle was, ging er geen kerkenraadsvergadering voorbij waarop het punt ‘Synode’ niet op de agenda stond, een eenvoudige manier om betrokkenheid te creëren op het geheel van de kerk.
Waar spanningen in de plaatselijke gemeente voorkomen, waar zelfs de predikant wordt losgemaakt, volgt bezoek van vertegenwoordigers van de landelijke kerkelijke organen. Dat kan als herderlijke zorg van de kerk ervaren worden, dat kan ook als inbreuk gezien worden – zeker als visitatie of opzicht besluiten stimuleren of nemen die het grondvlak niet wil overnemen. De landelijke kerk kan als een tegenover ervaren worden. Een scriba liet me enige tijd terug weten dat zijn kerkenraad ‘eufemistisch gezegd verschrikkelijk boos op de PKN is’.
Begrijpelijk is voorts dat predikanten zo worden opgeslokt door het werk in de gemeente dat ze denken onvoldoende energie over te hebben voor taken buiten de gemeente. En het hart van het kerk zijn klopt immers in de lokale gemeente, waar het Woord en de sacramenten bediend worden, de zorg voor de ander gestalte krijgt en het kerkelijke onderwijs ons bezig mag houden.

Leiding aan de kerk

Betrokkenheid op de synode kan alleen groeien als we zien waartoe de synode geroepen is. Dat is niet weinig. De synode geeft leiding aan het leven en werken van de kerk op haar diverse arbeidsvelden, wat betekent dat in de synode gesproken wordt over de catechese, het pastoraat, het jeugdwerk enzovoort. Hier wordt vastgesteld wat prioriteit moet hebben, wat de kaders zijn, welke financiële middelen beschikbaar zijn. Juist hier zal het er om gaan dat concreet wordt dat de Protestantse Kerk belijdt ‘in gehoorzaamheid aan de Heilige Schrift als enige bron en norm van de kerkelijke verkondiging en dienst’, zoals de kerkorde verwoord.
Een andere taak van de synode is het ter hand nemen van de verantwoordelijkheid van de kerk voor de gemeenten. Dat is anno 2014 geen sinecure en daarom is het goed als synodelid mee te denken en te beslissen op welke wijze dit gebeurt. Neem de zorg voor kleine gemeenten, die graag hun predikantsplaats behouden. Daarnaast kunnen we denken aan het getuigenis van de kerk in onze samenleving, aan de noodzaak om vanuit een belijdende grondslag de eenheid met andere kerken te zoeken en te beoefenen.

Vitaal

Wie dit op zich in laat werken, beseft dat als ds. Van Roest eind 2014 terug moet treden er andere predikanten voor het synodewerk beschikbaar moeten zijn. Niet alleen de inhoud van de taak, maar ook de verantwoordelijkheid voor de kerk mag hen stimuleren. Ik denk hierbij aan de enquête die de redactie van het Nederlands Dagblad

dit voorjaar onder haar abonnees hield, waaruit geconcludeerd werd dat de Gereformeerde Bond de meest vitale stroming binnen de Protestantse Kerk is. Nu is deze uitkomst relatief en gaat die vitaliteit in elk geval gepaard met kwetsbaarheid. Maar, deze enquête-uitkomst onderstreept dat we ontvangen gaven niet alleen ten dienste van de eigen gemeente mogen aanwenden. Waar dat wel gebeurt, vergeten we van anderen te leren.

***

Geloofsgesprek

In de recent verschenen jubileumbundel van de Confessionele Vereniging voert dr. H.E. Wevers een pleidooi voor het geloofsgesprek, dat vanwege het ‘fletse profiel van de classis’ nauwelijks van de grond komt. Over de betrokkenheid bij die vergadering is ook het nodige te schrijven, sowieso al omdat in de classicale vergadering de afvaardiging naar de synode geregeld wordt. Wevers spreekt over ‘een huiver om het geloofsgesprek te voeren’.
Het is een vraag aan onszelf. Waar we in de eigen kerkenraad niet of onvoldoende leren te delen wat het leven met de Heere voor ons inhoudt, zal het in de classis en op de synode evenmin plaatsvinden. Hooguit komt het daar dan tot uitwisseling van standpunten – en het is de vraag wie daarmee gediend is.

Leren onderhouden

In de ambtelijke vergaderingen zijn we bijeen, onder aanroeping van de Heilige Geest, Die ons oog wil scherpen voor Christus, het hoofd van Zijn gemeente. In de vergadering van classis en synode gaat het om niets minder dan het koningschap van Christus, die Zijn gemeente vergadert, beschermt en door middel van de ambtsdragers regeert. In de vormgeving van de kerk via gemeente, classis en synode ontmoeten we het lichaam van Christus. Zo hebben we de kerk lief, ook als ze niet het licht op de kandelaar is, ook waar ze geen pilaar van de waarheid is.
Deelnemen in de synode doen we niet omdat vergaderen ons ‘ding’ is, maar omdat we de kerk waartoe we behoren – en via haar de samenleving waarvan we deel uitmaken – willen brengen en bewaren bij de heerschappij van Christus, Die ons oproept om alle volken te leren onderhouden wat Hij geboden heeft. Dan wordt het Evangelie voor de kerk een staf om te gaan.

P.J. Vergunst