Het grote verhaal van schepping, zondeval, verlossing en herschepping wordt verteld en moet verteld worden. De Bijbel doet het. En hoe we het ook wenden of keren, we leven bewust of onbewust in en vanuit een groter verhaal. Dat stempelt ons handelen.
Twee leerlingen zijn onderweg van Jeruzalem naar Emmaüs, een wandeling van een kleine twaalf kilometer. Ze praten over wat er de afgelopen tijd is gebeurd. Dan komt Jezus langszij, loopt met hen mee en vraagt hun waar ze het over hebben. Ze herkennen Hem niet, omdat hun ogen gesloten worden gehouden. Ze vertellen dan dat Jezus van Nazareth ter dood is veroordeeld, gekruisigd is en begraven. Maar ze zijn ook verward omdat enkele vrouwen gezegd hebben dat Hij leeft. Daarop legt Jezus uit wat er in de Schriften over Hem geschreven staat. ‘En Hij begon bij Mozes en al de profeten.’ (Luk.24:27)
Verloren Syriër
Als Stefanus later voor het Sanhedrin staat, spreekt hij de leden ervan toe. Hij vertelt de geschiedenis van Abraham tot en met de dood van Jezus. Daarbij wijst hij op de terugkerende halsstarrigheid van het volk en zegt tot grote woede van het Sanhedrin dat zij niet anders zijn dan hun voorouders. Het leidt tot zijn dood.
Als Paulus op zijn eerste reis in Antiochië in Pisidië komt, gaat hij naar de synagoge en spreekt daar. Hij vertelt over de vaderen, de uittocht, het land dat God in bezit gaf, over richters, koning Saul, koning David en de beloofde Zaligmaker Jezus. Paulus en Barnabas krijgen het verzoek om de volgende sabbat weer daarover te spreken.
"*" geeft vereiste velden aan