Waar bent u naar op zoek?

blog

Al jaren leefde verlangen dat de kerk falen tegenover Joodse gemeenschap erkent

Erkenning van schuld

10-11-2020

Afgelopen zondag was het eindelijk zover. Namens de synode van de Protestantse Kerk sprak scriba dr. R. de Reuver openlijk de erkenning van schuld uit en verwoordde een nieuwe verantwoordelijkheid in de relatie met de Joodse gemeenschap.

Vanuit diverse andere kerken werd eveneens een handreiking opgesteld voor een zondag van verootmoediging en schuldbelijdenis.

Dr. De Reuver deed dit tijdens de herdenking van de Kristallnacht in de Raw Aron Schuster Synagoge in Amsterdam voor het aangezicht van de Heere en voor de Joodse gemeenschap. De verklaring heeft betrekking op de periode vlak voor, tijdens en kort na de Tweede Wereldoorlog. ‘De Protestantse Kerk in Nederland wil zonder terughoudendheid erkennen dat de kerk mede de voedingsbodem heeft bereid waarin het zaad van antisemitisme en haat kon groeien. Eeuwenlang werd de kloof in stand gehouden die later de Joden in de samenleving dusdanig kon isoleren dat ze konden worden weggevoerd en vermoord. Ook in de oorlogsjaren zelf heeft het de kerkelijke instanties veelal aan moed ontbroken om voor de Joodse inwoners van ons land positie te kiezen’, zo staat in de verklaring. 

Antihouding

Kerk en theologie werden eeuwenlang gekenmerkt door de zogenoemde vervangingstheologie. De kerk zou in de plaats van Israël zijn gekomen, terwijl Israël onder het oordeel van God zou blijven. Een antihouding groeide al in de eerste eeuwen van de kerkgeschiedenis met veel geweld tegen de Joden als gevolg. Woorden van kerkvaders tot op de hervormer Luther werden door de nazi’s gebruikt voor hun ideologie die zou leiden tot de vernietiging van de Joden.

Deze Sjoa (Sjoa betekent vernietiging) heeft zes miljoen keer aan een Jood het leven gekost, zoals de Joodse advocaat en filosoof Abel Herzberg het omschreef in zijn dagboek uit Bergen-Belsen. Het leed dat Joden is aangedaan, is niet te wegen. Overlevenden en hun nageslacht ervaren nog elke dag de pijn. Het heeft destijds de kerkelijke instanties aan voldoende moed ontbroken om zich openlijk en eenduidig te verzetten. Terwijl na de oorlog teruggekeerde Joden hun bezittingen nauwelijks terugkregen en erg veel moeite moesten doen hun kinderen, bij christelijke gastgezinnen ondergebracht, weer onder hun eigen hoede te mogen nemen. 

Lange weg

Aan de verklaring is een lange weg voorafgegaan. Al jaren leefde het verlangen dat de kerk schuld tegenover de Joodse gemeenschap zou erkennen. Begin dit jaar vond de roep gehoor en vanaf die tijd is in kleine kring gewerkt aan de teksten. Deze hebben we aan vertegenwoordigers van de Joodse gemeenschap voorgelegd. We hebben gevraagd hoe de verklaring bij hen overkomt en of wij dit in hun midden zouden mogen uitspreken. Omdat de verklaring namens de generale synode is, was het nodig via livestream een paar ontmoetingen met synodeleden te hebben. De reacties uit de synode zijn in de teksten verwerkt.

Het was de bedoeling de verklaring uit te spreken tijdens de herdenking van de Sjoa op 21 april jl. Vanwege alle coronabeperkingen bleek dit niet mogelijk en werd dit doorgeschoven naar de herdenking van de Kristallnacht. 

Geen andere lijn

Terwijl ons synodemoderamen al enige maanden met de Joodse partners in overleg was over de verklaring, een zorgvuldig proces, ontstond er binnen de gereformeerde gezindte een initiatief om voor plaatselijke gemeenten tot een handreiking te komen, waarin gemeenten uitspraken nalatig te zijn geweest in het opkomen voor de bedreigde Joodse gemeenschap. Twee initiatieven die voortkwamen uit eenzelfde intentie, schuld te belijden voor het kerkelijke falen in de bestrijding van antisemitisme.

Dr. A.A.A. Prosman en P.J. Vergunst hebben op persoonlijke titel deelgenomen aan het overleg met enkele leden van de Christelijke Gereformeerde Kerken, de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt en de Hersteld Hervormde Kerk. Nergens is hiermee beoogd een andere lijn dan die van de Protestantse Kerk als geheel te kiezen, betrokken als de Gereformeerde Bond zich weet op de bezinning binnen de kerk op de blijvende positie van Israël. 

Laat

De verklaring van de Protestantse Kerk met achtergrondartikelen is nu als brochure beschikbaar op de website van de kerk. De teksten kunnen worden verwerkt in liturgie en prediking op zondag 15 november of als kanselboodschap worden gelezen. Het is laat dat pas in het 75e jaar na de bevrijding dit uitgesproken wordt. Achteraf gezien hebben we geen antwoord op de vraag waarom dit niet eerder is gebeurd. Dit laattijdige maakt deel uit van de erkenning van schuld.

In dit proces moesten we door veel vragen heen om te komen tot een verantwoorde tekst. Twee aspecten noemen we hier. 

Moed

Zijn er niet tegelijk veel predikanten en gemeenteleden geweest die wel de moed hadden te spreken en te handelen? We erkennen dit volmondig en zijn diep dankbaar voor ieder die met grote moed en gevaar voor eigen leven op de bres stond. Aan hen is de afgelopen 75 jaar veel aandacht geschonken. Er is echter ook een andere werkelijkheid. Hiervoor hebben wij ons gericht op wat er door de voorlopers van de Protestantse Kerk (Nederlandse Hervormde Kerk, Gereformeerde Kerken in Nederland en Evangelisch Lutherse Kerk) officieel werd gesproken en gedaan.

Dan zien we dat er een aantal waardevolle pogingen was zich uit te spreken, maar dat deze pogingen uit angst voor represailles tekortschoten. Het was niet eenduidig en volmondig. Of het werd door een aantal lokale gemeenten genegeerd. In de brochure met achtergrondartikelen staat een historische benadering van dr. Bart Wallet die hierop licht laat schijnen. Zo heeft een officieel protest tegen de Jodenvervolging ontbroken en is, in navolging van de Nederlandse regering, geprobeerd neutraal te blijven. Het is waar dat een dergelijk protest vanuit de Rooms-Katholieke Kerk wreed werd beantwoord door de bezetter, maar betekent dit dat het dan beter is te zwijgen?

Uiteraard is het achteraf gemakkelijk spreken. Dit moeten we ons vandaag realiseren.Hadden wij deze moed wel opgebracht? En voor welke prijs? Zolang wij niet in zo’n situatie zitten, is deze vraag niet te beantwoorden. Alleen het volle besef dat wij zelf mogelijk evenmin de moed zouden hebben, maakt deze erkenning van schuld oprecht en invoelbaar. Wij staan niet boven ons voorgeslacht en stellen ons bescheiden en beschaamd naast hen op. 

Schuld belijden namens anderen

Een andere vraag die wij onder ogen zagen, is of wij schuld kunnen belijden namens hen die niet meer onder ons zijn? De Bijbel laat ons deze mogelijkheid wel zien. Leviticus 26:40-42, Nehemia 1:4-11, Psalm 106:6 en Daniël 9:4-19 wijzen ons een weg. Al draagt ieder persoonlijk verantwoordelijkheid voor eigen schuld, toch kan er door het nageslacht collectief schuld worden erkend aan de Heere én aan het nageslacht van hen tegen wie wij hebben gezondigd. In het ‘Wij hebben gezondigd, evenals onze vaderen’ wordt duidelijk dat wij samen met ons voorgeslacht in de schuld staan. Wij zijn geen betere mensen en kunnen dit alleen doen als wij ons in nederigheid verootmoedigen. 

Nieuwe verantwoordelijkheid

Zijn we de schuld nu kwijt? Nee, dat zijn wij niet. Wie schuld belijdt, gaat niet over de vergeving, want deze moet je worden geschonken door de ander. De Heere doet dit genadig naar Zijn beloften, wanneer wij door Gods Geest gedreven schuld aan Hem belijden en ons leven vernieuwen. Onder mensen blijft de herinnering aan de schuld leven, maar de erkenning kan wel leiden tot een verdiepte relatie.

Dit moet dan gepaard gaan met de invulling van een nieuwe verantwoordelijkheid. Hierbij wordt gedacht aan meer concrete aandacht voor de strijd tegen antisemitisme in overleg met Joodse gesprekspartners. Verder wordt binnen de dienstenorganisatie gekeken of er meer mogelijk is in de toerusting om de alertheid te vergroten en de zorgvuldigheid in bijbeluitleg vanuit onze verbondenheid met Israël te versterken vanuit het belijden van de kerk dat onze Heere en Redder Jezus de Messias is voor Israël en de volken. Immers, zonder Hem zijn we vervreemd van het burgerschap van Israël en vreemdelingen wat betreft de verbonden van de belofte (Ef.2:12).Een eerste verdere stap is de brochure Onopgeefbaar verbonden, die binnenkort verschijnt.

We hopen dat we in de breedte van de hele kerk met elkaar in gesprek kunnen over onze verbondenheid met Israël. Want werken aan de versterking en verdieping van onze relatie met de Joodse gemeenschap vanwege onze onopgeefbare verbondenheid stelt ons voor een blijvende taak.

P.J. Vergunst 

J. Snaterse

Bestel een los nummer, of neem een abonnement op De Waarheidsvriend.