Familie De Gaay Fortman belicht
De familie De Gaay Fortman begint in Nederland met een vluchteling, Jacques le Gay. Hij kwam uit Dowaai/Douai. Dat ligt in Noord-Frankrijk, vertelt ds. L.J. Geluk.
In zijn tijd behoorde het echter nog tot de zuidelijke Nederlanden, onder bewind van de Habsburgs.
Of kwam Jacques le Gay oorspronkelijk uit Frankrijk, was hij een hugenoot, en was Dowaai niet zijn geboorteplaats? Hoe dan ook, voor een protestant zal het leven in het erg roomse Dowaai, met haar in 1562 door koning Filips II gestichte universiteit, niet veel perspectief hebben gehad. Het zou voor een protestant als hij nog moeilijker zijn geworden wanneer hij in Dowaai gebleven was, want in 1667 werd de stad door koning Lodewijk XIV ingenomen. Het verloor zijn Nederlandse naam – Dowaai werd Douai – het werd een Franse stad en is dat nog altijd.
Studeren
Als dit gebeurt, woont Jacques le Gay al meer dan tien jaar in Leiden. Daar is hij werkzaam als seemtouwer (zeemleerbereider). In 1658 treedt hij in het huwelijk met een meisje uit Enkhuizen en het jaar daarop wordt een zoon geboren. Deze krijgt de naam Jean, Jean le Gay, Jan de Vrolijke. De naam ‘le Gay’ wordt ‘de Gaay’ en in de zesde generatie voegt Klaas de Gaay, later Nicolaas geheten, de naam Fortman aan de zijne toe. ‘Fortman’ is de familienaam van de man met wie zijn moeder hertrouwt. Ze is al jong weduwe geworden, haar man stierf op 36-jarige leeftijd.
Nicolaas is de eerste in zijn familie die niet meer ambachtelijk werkzaam is, maar aan een universiteit gaat studeren. Hij wordt predikant. In de vroegere standenmaatschappij is voor veel jongens van eenvoudige afkomst het predikantschap een stevige stap omhoog op de sociale ladder. Voor Nicolaas de Gaay Fortman is Veenendaal zijn eerste en laatste gemeente. Hij dient haar van 1807 tot zijn overlijden in 1821. Dan is hij nog maar 42 jaar. Hij laat zijn vrouw en een groot gezin achter.
Vier zonen
Een van zijn kinderen is Jacob Cornelis Henricus (1804-1851), de eerste die de doctorstitel verwerft. Hij is leraar aan het gymnasium te Zwolle en krijgt bekendheid doordat hij een lang gebruikt studieboek schrijft: Leerboek der Grieksche taal.
Een ander van zijn vier zoons, Pieter Leonard (1817-1876) wordt evenals zijn vader predikant. Hij is eerst in drie hervormde gemeenten in Nederland als hulpprediker werkzaam en trekt daarna op 25-jarige leeftijd naar Nederlands-Indië. Daar dient hij een zestal gemeenten (op Banda, Celebes en vier gemeenten op Java) als predikant. Vier jaar na zijn terugkeer in Nederland overlijdt hij op de leeftijd van 58 jaar te Leiden.
Lees de volledige tekst van dit artikel in De Waarheidsvriend van donderdag 8 juni 2017.