Waar bent u naar op zoek?

column

Feestmaal

05-01-2016

‘Er is geen oprechter liefde dan de liefde voor lekker eten.’ Die spreuk van Loesje had een studiegenoot op zijn koelkast hangen en hij leefde er ook naar. Goed eten hoort erbij.

 Mij valt op dat veel christenen in hun eetpatroon seculiere trekken vertonen. Eerst schranzen we met de schare mee, daarna proberen we collectief te minderen. In de kerk der eeuwen was juist de tijd vóór de grote feesten (Kerst, Pasen) een vastentijd. Wij hebben die discipline verlegd naar de tijd erna. En vasten is natuurlijk wel iets anders dan lijnen: het gaat om het gewicht van je ziel, niet om dat van je lichaam. Niet om het moderne ideaal van het strakke, afgetrainde lichaam, maar om de gemeenschap met God. 

Kennelijk heeft die gemeenschap iets met eten te maken. Wat de reinheidswetten in het Oude Testament ook precies mogen betekenen, ze bepaalden de Israëliet in ieder geval bij het bijzondere karakter van eten. Ook daarover gaat God. 

Dat betekent niet dat er niet te genieten valt. Dat zou ook vreemd zijn, aangezien Jezus naar eigen zeggen bekend stond als een “vraatzuchtig mens en drinker”, in tegenstelling tot de asceet Johannes de Doper. Bezinning op eten en drinken hoeft dus niet uit te lopen op een nieuwe wet, met allerlei geboden van superfoods en verboden op e-nummers en wat niet meer. 

Een gezonde verhouding tot voedsel begint bij de maaltijd bij uitstek. De Avondmaalstafel is soms wel ver buiten het gewone leven geplaatst. De wit damasten tafelkleden en in strookjes voorgesneden witbrood is voor geen kind herkenbaar als brood. In het Avondmaal leer je proeven, genieten en delen. Bovendien leer je dat de maaltijd draait om liefde die zelfs groter is dan die voor lekker eten. 

In het licht van het Avondmaal is de eettafel niet langer voor schraalhans of voor schranzen, maar is het voedsel voor onderweg naar het Koninkrijk. Dat smaakt naar meer.

A. Huijgen