Gebed tot de Heilige Geest
Bevat de Bijbel een tekst waar staat dat wij tot de Heilige Geest mogen bidden? Er werd mij gezegd dat je niet tot de Heilige Geest mag bidden, maar alleen tot de Vader en tot de Zoon. Ds. A. Visser gaat op deze vraag in.
Nergens vinden we in de Bijbel een voorschrift om tot de Geest te bidden. Evenmin treffen we in de Bijbel een voorbeeld aan van iemand die tot de Geest bidt. Ook Ezechiël 37:9, waar de profeet wordt opgedragen te profeteren tot de Geest, bevat geen aanwijzing in deze richting. Dat geldt eveneens van Hooglied 4:16. Daar wordt ‘gebeden’ tot de ‘wind’. Maar we kunnen hier voor ‘wind’ niet zomaar ‘de Heilige Geest’ invullen.
Wel spreekt de Schrift over bidden van gelovigen in de Heilige Geest (Judas 20). Dat wil zeggen: in overeenstemming met de werking en verlichting van de Geest. Kenmerkend is ook dat in Openbaring 5:12 en 13 sprake is van lofzegging aan God en aan het Lam, maar niet aan de Geest. Het onderwijs van de Schrift aangaande de Heilige Geest komt er hoofdzakelijk op neer dat Deze een dienende functie heeft (vgl. Joh.16:13).
Toch is hier niet alles mee gezegd. De Schrift getuigt immers dat de Heilige Geest een Persoon is. En dat Hij samen met de Vader en de Zoon God is.
In Johannes 14:17 zegt Jezus tegen Zijn volgelingen dat de Geest bij hen en in hun is. Dat wijst erop is de Heilige Geest geen vage ‘kracht’ of ‘iets’ is, maar een Persoon. In Efeze 4 vers 30 staat: ‘Bedroef de Heilige Geest van God niet, door Wie u verzegeld bent tot de dag van de verlossing.’ Alleen een persoon kun je bedroeven (vgl. Jes.63:10).
Verder leren we van de apostel Paulus dat de Heilige Geest ons te hulp komt als wij niet weten te bidden zoals het behoort. Hij bidt en pleit voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen (Rom.8:26). Ook daar komt dat ‘persoonlijke’ van de Heilige Geest in uit.
De Heilige Geest staat als zodanig in een bijzondere relatie tot de Vader en de Zoon. Hij is geen minder of ander soort Wezen dan God de Vader of God de Zoon. De woorden ‘Geest’ en ‘God’ worden dan ook afwisselend gebruikt in het Nieuwe Testament. Petrus zegt tegen Ananias: ‘Waarom heeft de satan uw hart vervuld, zodat u gelogen hebt tegen de Heilige Geest en een deel achtergehouden hebt van de opbrengst van het stuk grond?’ En dan even verder: ‘U hebt niet tegen mensen gelogen, maar tegen God.’ (Hand.5:3-4).