blog
Geef de duivel geen plek
Hoe komt een christen in het nieuws? Dat is een belangrijke vraag, waar we met elkaar verantwoordelijk voor zijn ook als we beseffen dat seculiere media extra alert zijn als christenen een misstap begaan, als ze niet waardig het Evangelie wandelen.
Een vrijdag aan het einde van september, zomaar twee berichten naast elkaar in de krant. Op de ene pagina een verhaal over de penningmeester van een christelijke gereformeerde kerk die terecht beschuldigd is van verduistering van kerkgeld, van extreem gewelddadige seks en mishandeling. Tien jaar lang is kerkgeld gebruikt voor de financiering van de overtreding van het zevende gebod.
De pagina ernaast meldt een nieuwe ontwikkeling in wat de ‘zaak-Kruiningen’ is gaan heten, nu de directie en een werknemer van een transportbedrijf met elkaar op de vuist gegaan zijn, omdat ze in de plaatselijke kerkelijke kwestie tot een verschillend kamp behoren. De gereformeerde gemeente in dit Zeeuwse dorp verkeert in zwaar weer, nadat de voormalige scriba de predikant aansprak op zijn dominante wijze van werken. Tijdens de zondagse diensten heeft de politie zelfs moeten surveilleren.
Kerkelijke buren
Twee actuele voorbeelden – waarbij ik als lid van een hervormde gemeente direct opmerk dat situaties als deze in de Protestantse Kerk ook voorkomen, helaas. Vandaag slaat de duivel een slag bij de kerkelijke buren, de volgende keer boekt hij winst in mijn kerkelijke voortuin, of zelfs binnenshuis. Oud-zendeling Jan van Dooijeweert kapittelde op zijn facebookpagina de christelijke media die in dezelfde tijd berichtten dat een predikant geschorst is. Op zo’n moment zou ‘de duivel lachen en de wereld zien hoe waardeloos onze broederliefde is’. Het is een oud (en een voor in de media werkzame christenen vervelend) verschijnsel dat de boodschapper van het bericht niet alleen verantwoordelijk is voor de presentatie van het nieuws, maar ook voor de inhoud ervan. Dan vergeten we dat de Bijbel zelf weinig verhullend spreekt over de impact van de zonde op iemands leven, over de terechtwijzing van Nathan door David, over Paulus die vanwege angst en huichelarij openlijk (Gal.2) tegen Petrus ingaat. Als de krant sober bericht en de christenjournalist de pijn als het ware meevoelt, gaat er hopelijk een weerhoudende werking van uit, zodat gebeuren mag wat Handelingen 5 verhaalt na de zonden van Ananias en Saffira: ‘En er kwam grote vrees over heel de gemeente en allen die dit hoorden.’
Job
Tot jezelf als gemeente en als persoon inkeren na het lezen van een publieke overtreding van Gods geboden, dat is radicaal anders dan op ‘burgerlijke wijze’ omgaan met de zonden. ‘Heb je al gehoord wat er in díe gemeente speelt…?’ Ik denk dan liever aan Job, de man die zich van het kwaad afkeerde en dagelijks offers bracht voor anderen, want: ‘Misschien hebben mijn kinderen gezondigd.’ Zo kan het ook.
***
Nederland is geen christelijke natie meer. Die conclusie was de meest bepalende uit het onderzoek God in Nederland, voorjaar 2016. Ongeveer 82 procent van onze landgenoten komt nooit of bijna nooit in een kerk en een ruime meerderheid vindt dat religie geen bepalende rol in politiek en onderwijs meer hoort te spelen.
Verdeeldheid en ruzie
Wat zegt dit over de activiteiten van de duivel in ons land? Dat hij zich richt op de minderheid die leven wil bij de goede geboden van de Heere, dat hij verdeeldheid brengen wil in een dorp waar een meerderheid op zondag Gods huis bezoekt, dat hij ruzie wil stichten in klein geworden kerkenraden, dat hij inzet op de vernietiging van hen die van harte het geloof in Christus belijden, dat pastoriebewoners zijn bijzondere aandacht krijgen, dat hij lacht om onenigheid in de personeelskamer van een christelijke school, dat hij mijn persoonlijke zwakten kent. Laten we nooit abstract over het werk van de boze denken en spreken.
Waakzaamheid
Gelukkig reikt God Zelf een wapenrusting aan (Efeze 6) in de strijd tegen ‘de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van de duisternis van dit tijdperk, tegen de geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten’. Zonder waakzaamheid, volharding én voorbede voor elkaar zal de kroon van de overwinning ons deel niet kunnen zijn.
Een rangorde in de zonden – los van de zonde tegen de Heilige Geest, het bewust lasteren van de Naam – is ons mensen wel eigen, maar houdt in het licht van de Bijbel geen stand. Nergens is te lezen dat fraude op je werk minder erg is dan overspel met de buurvrouw. Maar, het brengt een christen wel tot alertheid als in Galaten 5 de werken van het vlees inzetten met vier variaties op de zonde tegen het zevende gebod: overspel, hoererij, onreinheid, losbandigheid… Ze worden in dit hoofdstuk eerder genoemd dan ‘afwijkingen in de leer’ en leren me dat van Paulus’ tijd tot de onze het bederf van het beste tot het slechtste kan worden. Zonder heiligmaking zal niemand de Heere zien.
Zonden met de tong
Voor de zonden met de tong geldt min of meer hetzelfde: kwaadsprekers, lasteraars, smaders, grootsprekers, woede-uitbarstingen, ruzies – het zijn zelfstandige naamwoorden die Paulus in zijn apostolische brieven in allerlei varianten benoemt.
Elke christen die weet heeft van de vergeving van zijn zonden, is een brief van Christus, geen brief die je zelf opgesteld hebt, maar een brief die door de Heilige Geest op de tafel van je hart geschreven is. Dán luistert het nauw in het leven van de heiliging, zowel voor een christen als voor de kerkelijke gemeente. Verschil is er namelijk tussen degenen die bij het Woord leven en degenen die vreemd zijn aan het christelijk geloof. ‘U die in de wet roemt, onteert u God door de overtreding van de wet?’ vraagt Paulus in Romeinen 2. ‘Want de Naam van God wordt door uw toedoen gelasterd onder de heidenen.’
Eerste christenen
Uiteindelijk gaat het om die Naam, waarvan de heiliging de inhoud van de eerste bede uit het Onze Vader is. In de uitleg hiervan zegt de catechismus dat we ons leven zo moeten inrichten, dat we onze woorden zo moeten kiezen dat de Naam van God vanwege ons gedrag geëerd en geprezen wordt.
Onder de eerste christenen leefde deze gedachte sterk – en deze broeders en zusters doen ons in de spiegel kijken, als het om heilig leven gaat in een heidense omgeving. Zij begonnen in hun denken bij Wie God is en hoe Hij in en uit deze wereld redt. Door Christus centraal te stellen, bleven ze bij Zijn geboden, kenden de Hem als Eén die in mildheid redt. Maar, zo besluit een brief uit de tweede eeuw: ‘eenmaal zal Hij als Rechter komen: en wie zal dan voor Hem bestaan?’ Die vraag stempelde het leven.
Zoon van God
Uiteindelijk gaat het om de paar woordjes die Paulus in Efeze 4 schrijft: ‘en geef de duivel geen plaats’. Waar geroddeld of gevochten wordt, waar seksuele onreinheid of tweedracht aan de orde van de dag zijn, heeft de boze bezit van ons leven genomen. Zo concreet is ook de apostel van de liefde, Johannes: ‘Wie de zonde doet, is uit de duivel; want de duivel zondigt vanaf het begin. Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard dat Hij de werken van de duivel verbreken zou.’
Je vrouw of je man liefhebben, je broeder of zuster in de gemeente liefhebben, onvoorwaardelijk – ‘dit is de boodschap die u vanaf het begin gehoord hebt, dat wij elkaar moeten liefhebben’. Als dat praktijk is, hebben christenen voor hun onderlinge spanningen de rechtbank niet meer nodig. Een beter evangelisatiemiddel is er nooit geweest. Vanwege de eensgezindheid van de eerste christenen, de gemeenschap, de eenvoud en de vreugde, schrijft Lukas: ‘En de Heere voegde dagelijks mensen die zalig werden, aan de gemeente toe.’ Dat is Zijn werk, wij mogen elkaar liefhebben, in vrede met elkaar leven.
P.J. Vergunst