Waar bent u naar op zoek?

blog

Actie Kerkbalans leert ons ook dat beheer van de gemeente een geestelijke zaak is

Geld en tijd geven

P.J. Vergunst
Door: P.J. Vergunst
Kerkelijke gemeente
17-01-2023

De maand januari is de maand waarin het onbekommerd mag gaan over de financiën van de kerk, waarin we eerlijk onder ogen zien wat af- of toenemende euro-meelevendheid betekent voor de toekomst van de plaatselijke gemeente. Van 14 tot 28 januari houden we de actie Kerkbalans.

Spanning tussen kerkenraad en kerkrentmeester – er zou een studie over geschreven kunnen worden, waarin de minder mooie kanten van kerk-zijn aan het licht komen. Het geestelijk leidinggeven aan de gemeente mag zich echter ten principale niet verwijderen van de economische kant van de gemeente, die immers in zakelijk opzicht geen grote verliezen moet leiden, die zelfs failliet kan gaan. Juist als de gemiddelde pastorale ouderling een ander type mens is dan de kerkrentmeester kan dat uiteenlopende beleid er zomaar zijn. Onder meer de twintigste eeuw geeft hier vele voorbeelden van. Onze oudere predikanten zullen de voorbeelden kennen van een beroep dat een kerkenraad op hen uitbracht, terwijl de toenmalige kerkvoogden zich hiertegen uitspraken. Of dat het voor de kerkenraad niet tot een beroep kwam, omdat de kerkvoogdij haar financiële beleid niet op orde had.

Kerkorde van 1951 en 2004

Om die reden ging de hervormde kerkorde sinds 1951 uit van een regeling waarbij het beheer een onderdeel van het werk van de kerkenraad is. Binnen de kerkenraad deed de figuur van de ouderling-kerkvoogd intrede, maar de verplichting hiertoe gold alleen nieuwgevormde gemeenten. In de Protestantse Kerk is het een tijdlang zo geweest dat de meerderheid van de kerkrentmeesters ouderling-kerkrentmeester dient te zijn. Voor de kerkelijke praktijk wordt geopteerd voor een fijnzinnig samenspel tussen kerkenraad en college van kerkrentmeesters.

Niet alleen wordt zo voorkomen dat het pastorale beleid en het financiële beheer uit de rails lopen, tegelijk wordt benadrukt dat het beheer van de gemeente een geestelijke zaak is. De taak van de kerkrentmeesters is nu ‘de verzorging van de vermogensrechtelijke aangelegenheden van de gemeente van niet-diaconale aard en het bijhouden van de registers van de gemeenteleden en van het doopboek, het belijdenisboek en het trouwboek’.

Omgang met de pastoriebewoners

Het maakt bij elkaar dat de kerkenraad zelf de financiële documenten in zijn vergadering moet vaststellen. Hij is eindverantwoordelijk en geeft aan welke zaken prioriteit verdienen. Qua spanning hoor je in onze tijd hooguit hier en daar dat er wat (erg) zakelijk met de pastoriebewoners omgegaan kan worden, over isolatie, duurzaamheid en stijgende energielasten of een ander thema.

Ik verwoord dit laatste min of meer in een bijzin, en tegelijk: een veranderende predikantsbezetting (véle vacatures in het geheel van de Protestantse Kerk) maakt dat de landelijke kerk beslist oog mag hebben voor de dienaars van het Woord, voor de stoffelijke kant van hun arbeid. Temeer geldt dit als de vanzelfsprekendheid van het dienen als gemeentepredikant tot het emeritaat minder wordt, als vele predikanten niet meer in ‘de pastorie naast de kerk’ wonen en predikantsplaatsen niet zonder meer fulltime zijn.

Zeker, ook in 2023 geldt Paulus’ onderwijs over godsvrucht en tevredenheid, over voldoende hebben aan voedsel en kleding. Als voorganger mag je vooropgaan in het tonen dat je hart niet bij het materiële ligt. Tegelijk, voor vandaag is het goed dat in zijn focus op het Evangelie en de concentratie op zijn heilige roeping een predikant niet afgeleid wordt door onnodige zorg over het geldelijke, over tochtige ramen en dure energie, of over de periode na de actieve dienst.

Excel en Bijbel

In de bundel God, geld en geloofsgemeenschappen, in 2021 verschenen, schrijft de hoogleraar Rechtstheologie en kerkrecht Leon van den Broeke dat financiën in de kerk een ongemakkelijk thema zijn, dat spreken over de navolging van Jezus of over diaconale buurtmaaltijden ons beter afgaat. Scheiding tussen ‘ziel en zakelijkheid’ maakt dat aandacht voor de wereld van het kerkelijke geld als ongemakkelijk ervaren wordt. Kerkrentmeesters lukt het te weinig om Excel-overzichten te vertalen naar bijbelse woorden, terwijl voor geldbeheer juist geloof nodig is.

***

Sluiten van kerkgebouwen

Deze maand waarin Kerkbalans plaatsheeft, de grote actie waarin enkele kerkgenootschappen in Nederland hun leden oproepen royaal te geven voor de voortgang van het werk in de plaatselijke gemeente, heeft iets van een ‘fotomoment’ voor de kerk, van een thermometer. We zien in de spiegel en ontdekken hoe het ervoor staat met de betrokkenheid van gemeenteleden. In het geheel van de Protestantse Kerk klinken veelvuldig woorden als ‘transitie’, als ‘toekomstgericht’ kerk-zijn. Daarachter zit de overtuiging dat de gemeente niet verder kan als voorheen, daarachter zit het woord ‘urgentie’. Concreet: hoe kan het werk (of delen van het werk) doorgaan met minder middelen en mensen? Die vraag is terecht, al mogen we beslist niet over alle gemeenten dit raster leggen. Er zijn ook gemeenten vitaal en stabiel, in welke context het vooral spreken over transitie een mens moe kan maken.

De nieuwe directeur van VKB Kerkrentmeesters, ds. Joost Schelling, sprak bij zijn aantreden op 1 november jl. over ‘met elkaar scherpere keuzen maken’, over ‘toekomstgericht kerkbeheer’ als het gaat om gebouwen en vermogen, over personele inzet en eventuele tekorten. Wat staat ons te wachten als Bert van Rijssen gelijk heeft, de manager die recent met pensioen ging op het bureau van de Vereniging voor Kerkrentmeesterlijk Beheer? ‘Het sluiten van kerkgebouwen is iets wat je gewoon echt niet wil, dat is funest voor de betrokkenheid in die wijk of dat dorp. Al ga ik er wel vanuit dat over 25 jaar bijna geen gemeente meer een eigen gebouw heeft.’ Is dit realisme, doemdenken, ongeloof?

Geld en tijd

In elk geval is er vanuit de landelijke gremia de voorbije periode veel gebeurd ten dienste van de lokale gemeente. De afgelopen vier jaar is het financieel beleid en beheer zeer verbeterd en is geregeld dat het toezicht op begroting en jaarrekening plaatsheeft op basis van uniforme uitgangspunten. Tegelijk heeft de kerk inzicht willen krijgen in geefgedrag en toekomstvisie van haar leden. Het bureau Citisens verrichtte een groot onderzoek ten dienste van Kerkbalans, gericht op kerk-zijn na de coronatijd. Uitkomst hiervan was dat vier van de vijf kerkleden geld aan de kerk geeft en 35 procent van de leden als vrijwilliger tijd aan de kerk geeft. Opvallend is dat het motief hiervoor in beide onderdelen níet is ‘omdat God dit van ons vraagt’. Slechts zeventien procent van de mensen kruiste deze optie aan.

Komt op dit moment dan toch de kerkenraad in beeld, de predikant als eerste? Hoe goed is het bij tijden een diaconale preek te houden, de gemeente vanuit het Woord te onderwijzen dat mijn liefde voor de kerk vertaald mag worden in niets minder dan een offer. Geven in de hoogste graad, dat is een offer. Sluitpost op de begroting is dat offer nooit, omdat een offer je wat kost, je door het brengen van een offer jezelf iets anders ontzegt. Ons hart is hier in het geding, omdat uit ons hart de uitingen van het leven komen.

Zaaien en oogsten

In de blijmoedige gever – iemand die er vreugde in vindt om zijn bezit af te staan voor de ander – herkent God iets van Zichzelf. In Spreuken 22 lezen we dat ‘wie onrecht zaait, onheil oogsten zal’. Het tegenovergestelde is ook waar, namelijk dat wie zegenrijk zaait (2 Kor.9:6), zegenrijk zal oogsten. Geven is een vorm van zaaien, een activiteit waarop je vrucht verwachten mag. Geven is investeren in het Koninkrijk, op basis van Gods beloften in de verwachting van rendement. Geven komt voort uit een voortdurende hervorming van binnenuit, waardoor je in de stijl van Christus leeft. Zonder de Heilige Geest zal deze nieuwe grondhouding in ons leven geen realiteit worden.

Geven we dezer dagen aan de kérk? Niet als we zien dat de gemeente de plaats is waar Jezus met zondaars samenwoont, dat de eredienst in het teken staat van de ontmoeting tussen God en Zijn gemeente en waar het bloed van de verzoening gestreken wil worden op de deur van mijn hart. Dan doen we meer dan bijdragen aan de hogere energiekosten, aan het onderhoud van het kerkgebouw, dan staat onze gift in het teken van het doorgaan van de erediensten, van het pastorale en missionaire werk, vooral aan het eren van de levende God.

Gunstig stemmen of danken?

Aan het christelijk geloof is het unieke dat ons offer aan de Heere niet bedoeld is om Hem gunstig te stemmen, om Hem te bewegen ons te zegenen. In 1 Koningen 18 zijn de profeten van Baäl actief op de Karmel; ze riepen luid én deden met zwaard en speer aan zelfkastijding om hun god tot actie te bewegen. Een jonge stier werd aan Baäl geofferd. Hoe anders dan bij de heidenvolken gaat het bij de God van Israël. Voor Hem en Zijn dienst zonderen we, sinds de Zoon het unieke offer van Zijn leven bracht, onze gaven af als dank voor ontvangen zegeningen.

Bij de H<kk>EERE<p> hoort overvloed, een vólheid van genade. In het realiseren daarvan schakelt Jezus de Zijnen in, mensen en middelen, zoals Hij op een bruiloft in Kana gebruik maakte van degenen die de watervaten vol maakten. Het aangrijpende van de kerkverlating is dat mensen afhaken, dat mensen zich afkeren van de plaats waar Hij wonderen doet, waar Hij levenskracht schenkt en stervensgenade.

Kerkbalans – over deze grote zaken gaat het.

Geïnteresseerd in meer lezenswaardige artikelen? Neem een jaarabonnement. Als welkomstgeschenk ontvangt u De Waarheidsvriend twee maanden gratis. Of maak gebruik van onze actie en lees De Waarheidsvriend vier maanden voor € 10,-!

P.J. Vergunst
P.J. Vergunst

is hoofdredacteur van De Waarheidsvriend.