Kerk en geloof kunnen een familie samenbinden, maar juist ook verdeeldheid geven. Er is loyaliteit tussen generaties en vaak is er loyaliteit naar de kerk en de geloofsleer. Hoe gaan grootouders om met loyaliteitsconflicten en praktijken waar ze niet achter staan?
De contextuele benadering benadrukt dat generaties afhankelijk zijn van elkaar en verantwoordelijkheid voor elkaar dragen. Tussen ouders en kind is sprake van loyaliteit. Onvoorwaardelijk ben je aan elkaar verbonden. Ook als er geen contact is tussen ouder en kind, ze blijven ouder en kind. Ook naar God toe is er sprake van vanuit de schepping gegeven loyaliteit: Hij is onze God en wij zijn Zijn schepselen.
Tussen die verschillende loyaliteiten kunnen conflicten optreden. Zo vertelde een grootouder dat zijn vader vroeger moest kiezen: of de zoon moest van voetbal af of vader mocht niet aan het avondmaal. Een andere ouder – die zelf van voetbal hield – ging ’s zaterdags stiekem kijken. Het dorp wist het wel, maar de kerkenraad niet.
Kerkverband
Loyaliteit kan ook spelen naar God toe of rond de geloofsleer. Een respondent vertelde dat haar ongelovige schoondochter vroeg of ze naar de hel gaat. Ze antwoordde: ‘God gaat daarover.’ Zo wilde de grootouder én de band met de schoondochter én met God bevestigen.
Kinderen willen de band met hun ouders goed houden en het gebod ‘Eer uw vader en moeder’ in ere houden. Vanwege deze loyaliteit kan er soms voor gekozen worden om afstand te houden. Een grootouder vertelde: ‘Ga ik vaker naar mijn ouders, dan kwetsen ze me.’ Een andere manier is om af te spreken om tijdens bezoeken niet over geloof te spreken, omdat dat te veel ruzie oplevert.
Loyaliteit kan er ook zijn naar een kerkverband. Het merendeel van de respondenten uit dit onderzoek is kerkwisselaar. Toch hebben zij er moeite mee wanneer anderen kritiek leveren op het kerkverband van hun jeugd, hoewel ze zelf ook kritisch zijn. ‘Dan denk ik: dat zijn míjn roots (wortels)! Daar kom je niet aan.’
Godsbeeld
Verschillende grootouders zijn opgevoed met een angstig godsbeeld. De nadruk werd daarbij gelegd op een toornige en oordelende God. Zij benadrukken nu vooral dat God liefde is. Tegelijk vertelde een grootouder dat een kleinkind dat dit ook sterk benadrukte, niet meer kon geloven in God, toen het bij een reis naar het buitenland geconfronteerd werd met menselijke misère.
Anderen benoemen meerdere aspecten van God: Hij is liefde én Hij is heilig. Zij vinden het belangrijk dat kinderen ook eerbied voor God wordt bijgebracht. Dat hebben ze zelf zo meegekregen en dat geven ze weer door. Weer een ander zegt van jongs af aan God aangeroepen te hebben als ‘lieve God’ en dat ook aan de kinderen te hebben meegegeven. Zij die in dit onderzoek een godsbeeld hebben dat uit meerdere elementen bestaat en zij die een positief godsbeeld hebben, lijken hierin consistent te zijn.
Angstige godsbeelden die op jonge leeftijd zijn ontstaan, zijn mogelijk moeilijk te veranderen. Een deel van de respondenten zegt er nu geen last meer van te hebben, maar een ander deel wel.
Ontschuldiging
Soms kan iemand vol wrok terugkijken op de ontvangen (geloofsopvoeding). Het kan behulpzaam zijn om te onderzoeken onder welke omstandigheden de opvoeding heeft plaatsgevonden. Een volwassen kind kan zo de situatie van vroeger gaan hertaxeren. Dat proces wordt exoneratie genoemd: ontschuldiging.
Lees de volledige tekst van dit artikel in De Waarheidsvriend van donderdag 3 november 2022. Neem een jaarabonnement (€ 49,95). Als welkomstgeschenk ontvangt u De Waarheidsvriend twee maanden gratis. Of maak gebruik van onze actie en lees De Waarheidsvriend vier maanden voor € 10,-!