Geloof en ongeloof
Wie heeft onze prediking geloofd, en aan wie is de arm van de Heere geopenbaard? Jesaja 53:1
Wij zijn altijd geneigd om ons eigen inzicht te volgen. De dingen moeten gaan volgens onze gedachten. We rekenen met onze mogelijkheden. Maar God doet onverwachte en ongedachte dingen. Hij doet wat voor ons onmogelijk is.
Het klinkt als een klacht. Wie heeft onze prediking geloofd? Een klacht over velen die niet geloven. Onze prediking, de prediking van Jesaja en anderen die wel geloof hechten aan Gods openbaring. Het ongeloof van de hoorders kon geen verrassing zijn. Bij zijn hernieuwde roeping in hoofdstuk 6 kreeg Jesaja al een opdracht: ‘Stop hun oren toe, en sluit hun ogen.’ Daar werd al duidelijk dat zijn prediking gesloten oren zou veroorzaken.
De inhoud
Het ongeloof heeft te maken met de inhoud van de prediking. Want daarin klinkt de boodschap van het plaatsvervangende lijden van de Knecht van de Heere. God lost de grootste nood van de mensheid op langs een weg die niet aansluit bij ons denkpatroon. Jezus Christus, de Zoon van God, is in deze wereld gekomen om zondaren zalig te maken. Maar Hij kwam niet met aardse macht en heerlijkheid. Gestalte of glorie had Hij niet. Er was geen gedaante dat wij Hem begeerd zouden hebben. Christus was veracht, de onwaardigste onder de mensen. Hij was een Man van smarten. De mensen keken weg van Hem. Hij was veracht en wij hebben Hem niet geacht. Nederig was Zijn komst in deze wereld. Nederig was Zijn weg hier op aarde. Als een wortel uit dorre aarde is Hij opgeschoten. Toch stond Hij voor het aangezicht van God, als de grote Knecht. Maar wie ziet het? Wie gelooft het? Wie ziet de onpeilbare liefde van Christus waardoor Hij de heerlijkheid van Zijn Vader verliet? Wie ziet hier Gods weg van verlossing uit zonde en schuld?
De kracht
Aan wie is de arm van de Heere geopenbaard? De arm van de Heere wijst op de kracht van de Heere. Aan wie is die bekend geworden? In feite herhaalt Jesaja de vraag. Wie heeft onze prediking geloofd?
Of met andere woorden: Aan wie is de arm van de Heere geopenbaard? De prediking geloven betekent de kracht van de Heere leren kennen. Welke kracht? De kracht van de Heere om door Christus zondaren te verlossen en zalig te maken.
Wat een heerlijk wonder dat God door de prediking geloof werkt in mensenharten! De Heilige Geest gebruikt de prediking om te doen in ons leven wat wij niet kunnen. Hij verlost van de schuld van de zonde en breekt de macht van de zonde. Dat gebeurt door het gelovig zien op Christus en op Zijn werk. Toen Christus stierf aan het kruis, riep Hij uit: ‘Het is volbracht!’ Zijn lijden en sterven zijn de volkomen betaling van al mijn zonden. Door de kracht van Zijn liefde in mijn hart breekt de macht van de zonde in mijn leven. Aan wie is de arm van de Heere geopenbaard? Aan u, aan jou?
Ongeloof of geloof
Waarom geloven mensen niet? Wat houdt ons tegen? Het geloof gaat ons verstand te boven. Wij willen verlossing langs onze eigen weg. Gods weg is heel anders. Niet mijn prestatie, maar Zijn gratie. Niet mijn werken, maar Zijn genade. Ik wil zo graag iets doen en in handen hebben om houvast in te zoeken. Maar het kan niet. Mijn werken voldoen niet aan de maatstaf van Gods heiligheid. Ik kan voor God niet bestaan met al mijn doen en laten. Dat in te zien en te erkennen is onlosmakelijk verbonden aan de openbaring van de arm van de Heere. Daar breekt het geloof door. Daar richt ik mijn ogen op Christus.
Het redeneren van mijn verstand moet ertussenuit. Ik moet worden als een kind. Mijn verstand zegt dat het dwaasheid is om te geloven dat de kruisdood van Christus genoeg is voor mijn behoud. Ik wil er ook zomaar niet aan dat mijn zonden zo erg zijn dat ze die straf veroorzaken. Wat een innerlijke weerstand in mijn hart tegen buigen en schuld belijden. Het ongeloof houdt God verdacht in al Zijn goedheid, trouw en macht.
Wie heeft onze prediking geloofd? God gebruikt de prediking om geloof te werken. In de prediking van het Woord klinkt de stem van Christus. Door de prediking maakt de Heilige Geest dode zondaren levend. In het geloof zit de erkenning van eigen schuld en onmogelijkheid. Het geloof rust op het Woord, op de beloften die in Christus ja en amen zijn.