Waar bent u naar op zoek?

Geloof treedt naar buiten

ds. A. Schroten
Door: ds. A. Schroten
29-06-2023

God vraagt niet om gelovigen die actief zijn, maar om geloof dat werkt. Werkend leven betekent dat je de schat van de Drie-enige niet beteugelt binnen de muren van je hart of huis, maar dat je die royaal laat doorstromen naar de bubbel buiten jou.

Wat kenmerkt een gelovige die uitziet naar de wederkomst? Jezus onderwees welke geloofshouding nodig is: ‘Waak en bid’ (Matt.26:41). De kloosterregel van Benedictus voegde daar een geloofspraktijk aan toe: bid en werk. Maar wat wordt er bedoeld met dat toegevoegde ‘werk’?

Mensen vissen

Het vergt weinig bijbelstudie om te ontdekken dat aandacht voor de werken voluit bijbelse papieren heeft. Jezus wijst ze allereerst aan bij Zichzelf: ‘Ik moet de werken doen van Hem Die Mij gezonden heeft, zolang het dag is.’ (Joh.9:4) Maar Jezus draagt ze ook over. In meerdere gelijkenissen vertelt Hij over een heer die arbeiders instrueert, omdat Hijzelf voor lange tijd naar een ver land reist (Luk.19). Met deze ‘verre reis’ doelt Hij op Zijn hemelvaart, waarbij Hij de aarde verlaat, maar Zijn ‘kapitaal’ hier achterlaat. Dat kapitaal is alles waarvoor Hij leefde en stierf: Zijn Evangelie van verzoening, Zijn aanbod van leven met de Vader en Zijn belofte van vervulling met de Geest. Heel deze kostbare schat legt Jezus in de handen van Zijn volgelingen: ‘Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook u.’ (Joh.20:21) De Heere gaat, de kerk komt. Nu moet zij Zijn werkzaamheden voortzetten en met deze schat gaan handelen. Zij moet het Evangelie zaaien. Zij moet oproepen tot bekering en zo de mensen vissen. Zij moet de schapen weiden. Zo moet ze bouwen aan het Koninkrijk van God. ‘Ga heen’, ga er actief mee aan het werk – totdat Hij terugkomt!

Roeping

Wanneer we over deze opdracht nadenken, kan een onbevredigend gevoel ons bekruipen. Onze agenda staat immers boordevol dingen die voor ons gevoel niets met Gods Koninkrijk te maken hebben. We doen ons werk, onze opleiding, onze sport… ‘Maar wat is daarvan de waarde voor Gods Koninkrijk? Wil God niet liever dat ik me fulltime toewijd aan missionair werk?’, zo vraag je je misschien af.

Luther leerde ons echter dat een gelovige elk beroep mag zien als roeping (1 Kor.7:20). Omdat God als koning regeert over heel het leven, kun je op elke positie dienen in Zijn Koninkrijk wanneer je je gedraagt naar Zijn wil. Dat is het priesterschap van alle gelovigen. Je hoeft geen expliciet christelijk werk te hebben om christelijk te kunnen werken. In deze eindtijd is het niet belangrijk welk werk je doet, maar hoe en waarom je het doet. Deze insteek bevrijdt van de kramp, die het ‘werken in de wijngaard’ je kan geven. God kent de bekwaamheid van Zijn arbeiders en vraagt niet van allen hetzelfde (Matt.25:14-15). Hij legt je geen opdracht op die je niet aankan. Hij vraagt alleen hart voor Zijn zaak (Matt.25:26-27).

Beweegreden

Daarom concentreer ik deze bezinning over ‘werkend leven’ op de beweegreden: waarom zouden we werken in Gods Koninkrijk? Misschien lijkt deze vraag overbodig, want de Heere gebiedt het toch? Dan hebben we te gehoorzamen. Uiteraard is dat waar. Paulus verwoordt deze ‘zakelijke’ gehoorzaamheid prachtig: ‘Daarom stellen wij er ook een eer in, hetzij inwonend, hetzij uitwonend, om Hem welbehaaglijk te zijn.’ (2 Kor.5:9) Daarbij kun je als inhoudelijke reden noemen dat de Vader Zijn huis vol wil maken. Het is tot eer van de Koning als er veel onderdanen zijn. Daarom claimt Hij wereldwijd: ‘Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Ga dan heen, onderwijs al de volken (…), hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen.’ (Matt.28:18-19) Alleen zo vinden ze redding van het oordeel: ‘predik het Evangelie. Wie geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden, maar wie niet geloofd zal hebben, zal verdoemd worden.’ (Mark.16:15-16) Zo behoort ‘werkend leven’ bij het grote gebod: liefde voor God en liefde voor de naaste.

Een onweerstaanbare drive

Ondanks alle waarheid hiervan kent het geloof een diepere drijfveer dan deze gehoorzaamheid: de liefde van Christus, die in ons is uitgestort, en die ons dringt (Rom.5:5; 2 Kor.5:14). Wanneer je ogen opengaan voor de zaligheid die Jezus aan vijanden aanbiedt, raakt die verlossing je zo dat je er een ander mens van wordt. Je hart raakt vol verwondering. De dankbaarheid stimuleert tot wederliefde: ‘Wat zal ik de Heere vergelden, voor al Zijn weldaden, die Hij mij bewees?’ (Ps.116:12) De bruidskerk is zo vol van haar komende Bruidegom, dat ze – in afwachting van het bruiloftsfeest – niet over Hem kan zwijgen. Ze blijft Hem maar aanprijzen.

Zodoende is werken in Gods Koninkrijk geen slavendienst, maar liefdedienst. Ten diepste werk je immers niet met jouw talenten (‘handen uit de mouwen’), maar met Zijn talenten: Zijn alles veranderende Evangelie. Getuigen, dienen en liefhebben… Je doet het niet meer omdat het moet, maar omdat je het niet meer laten kan. Een verzoend mens ‘kan niet anders’. ‘Integendeel, zonder dit geloof zullen zij nooit iets doen uit liefde tot God, maar alleen uit liefde tot zichzelf en uit vrees verdoemd te worden. Het is dan ook onmogelijk dat dit heilig geloof in de mens niets zou uitwerken. (NGB 24).

Ook de catechismus motiveert ons werken zo: ‘Aangezien wij uit al onze ellende zonder enige verdienste van onze kant alleen uit genade door Christus verlost zijn, waarom moeten wij dan nog goede werken doen? Omdat Christus, (…) ons ook door Zijn Heilige Geest tot Zijn beeld vernieuwt, opdat wij God met geheel ons leven dankbaarheid bewijzen voor Zijn weldaden (…); en onze naaste door onze godvruchtige levenswandel ook voor Christus gewonnen wordt.’ Zo zingt onze belijdenis over de onweerstaanbare drive die Gods Geest je geeft.

Geen activisme

Ondanks deze ‘onweerstaanbare drive’ kan het onmogelijke toch gebeuren: zonde, drukte en lauwheid vertroebelen ons zicht op Jezus’ liefde en wederkomst. Daardoor verflauwt onze toewijding en voer ik voor de Heere geen werken uit. Dat is niet alleen schadelijk voor het komende Koninkrijk, maar ook bedreigend voor onszelf! Voor een geloof zonder de werken dreigt immers de dood (Jak.2). Waar de liefde niet wordt getoond, leeft de liefde kennelijk niet. Ook daarom spoort Gods Woord ons steeds aan om wakker te blijven in de werken. De werken zijn als levensteken ook een zegen en bevestiging voor onszelf. Het goede zicht op onze diepste beweegreden beschermt ons ook tegen activisme. God vraagt niet om gelovigen die actief zijn, maar om geloof dat werkt. God vraagt geen eigenzinnige dadendrang, maar dat het door Hem geschonken geloof de ruimte krijgt om naar buiten te treden. Eigenlijk hoef ik niet met de schat aan de slag te gaan. Laat de schat maar met ons aan de slag gaan (zie Ef.2:10; zie ook kader ‘Zelf uitdelen’ op p.15).

Beloond

Misschien onderschrijf je dit allemaal van harte. Maar heb je daarmee ook een werkend leven dat getuigt? Ik werd getroffen door een oud lied van Johannes de Heer (151):

Moet ik gaan met lege handen,

zo mijn Heiland tegemoet,

zonder één verloste zondaar,

mee te brengen aan Zijn voet?

Ik vind het veelzeggend dat ik deze notie tegenwoordig nooit meer hoor. Deze motivatie lijken wij vergeten. Maar zien we dan wel uit naar de wederkomst? Als je de Heere liefhebt, wil je Hem toch vruchten bieden? Als je naar Zijn bruiloft uitkijkt, wil je die toch met (je) medemensen vieren? Natuurlijk kan God verrassend oordelen over woordeloze naastenliefde (Matt.25:34-36). Maar het is aan ons om Zijn opdracht zo serieus te nemen dat we ook nadenken over de effectiviteit van onze giften, onze gastvrijheid en onze gespreksvoering. Het mag onze bezinning prikkelen dat Paulus aan deze vergeten notie een grote belofte verbindt (zie 1 Kor.3:12-15). Werkend leven wordt hemels beloond.

Bid om durf

Opeens begrijp je dan waarom het bidden aan het werken vooraf moet gaan. Je hebt het niet van jezelf. Bid om Zijn levende water dat uit je binnenste stroomt. Bid om de durf om stappen te zetten. Bid om volharding in je werken ‘om die te doen uit dankbaarheid’.


Zelf uitdelen

Laten we om ons heen kijken en uitdelen wat we van de drie-enige God gekregen hebben:

1. Jij mag leven uit Jezus’ vergeving. Straal dat uit naar anderen die jou misdeden en gun je collega die derde kans.

2. Jij mag leven met de Vader. Sprankel van dat nieuwe leven en deel in woorden van 2023 wat Zijn geborgenheid voor jou betekent.

3. Jouw hart wordt door de Geest vervuld met hoop en liefde. Deel daarvan uit. Koester je echtgenoot en breng hem tot bloei. Toon liefde aan je naaste die ondersteuning nodig heeft, of aan die plaatsgenoot die gekwetst is. Wees trouw in het ondersteunen van missionair en diaconaal werk. Geef elk volk een Bijbel in de eigen taal. Geef bescherming aan de schepping van God. Wanneer je Gods genade zo (wereldwijd) laat stromen, zul je ontdekken dat Zijn schat zich op een wonderbaarlijke wijze vermenigvuldigt. Daarom klinkt de opdracht om Gods brood te breken en om Gods talent te durven investeren. Wie gaat ‘handelen’ met Gods schat (Matt.25:16; Luk.19:13), merkt – net als bij de Handelingen van de apostelen – dat Gods Koninkrijk groeit. Hoe wonderlijk mooi om daarbij betrokken te mogen zijn.

ds. A. Schroten
ds. A. Schroten