Gelovigen geven om elkaar
En zij volhardden (...) in de gemeenschap. Handelingen 2:42
Volharden in de apostolische leer leidt niet tot dode rechtzinnigheid. Een van de meest authentieke bewijzen is de jonge gemeente in Jeruzalem. De waarheid gaat voorop en wordt meteen gevolgd door de liefde, ofwel de gemeenschap. Zo bewijst de bijbelse leer zich in de praktijk.
Het woord ‘gemeenschap’ is in Handelingen 2 de vertaling van het Griekse woord koinonia. Bedoeld is verbondenheid en deze verbondenheid heeft alles te maken met echte liefde. Je kunt deze verbondenheid uitleggen als de onderlinge verbondenheid van de gemeenteleden. Hiervan geeft Lukas verderop in hoofdstuk 2 aansprekende voorbeelden. Maar als we rekening houden met de voorafgaande pinksterpreek van Petrus, is het beter om eerst te denken aan de gemeenschap met Christus. Daarmee begint het immers op eerste pinksterdag: het herstel van de relatie met Hem. Wie daarmee niet begint, loopt groot gevaar daar niet meer te komen. Van het kerkelijke leven blijft dan weinig meer over dan sociale bedrijvigheid die je buiten de kerk ook wel kunt vinden.
Gemeenschap met Christus
Wat is er belangrijker voor de christelijke gemeente dan volharden in de gemeenschap met Christus, ofwel een levende relatie met Hem hebben? We leven in een land waarin de ontkerkelijking toeneemt. Breed leeft onder christenen het gevoel dat onze tijd de eindtijd is. Wat we daarvan ook denken, zeker is dat Jezus komt. Zijn komst betekent de komst van de Rechter, Die eerst is gekomen als de Redder. Hij heeft Zijn liefde bewezen tot in de dood. Is Hij niet al onze liefde waard? Als er iets is waarin de kerk zich zal onderscheiden van de wereld, dan wel de gemeenschap met Hem Die ons eerst heeft liefgehad.
Onderlinge gemeenschap
Volharden in de gemeenschap met Christus gaat in Handelingen 2 samen met onderlinge gemeenschap. Het geloof is wel een persoonlijke zaak, maar de gelovigen zijn geen losse individuen, die langs elkaar heen leven. De kerk is het lichaam van Christus. De leden van Zijn lichaam zijn niet alleen verbonden met het Hoofd, maar ook onderling.
Wat betekent volharden in de onderlinge gemeenschap concreet? Allereerst zoeken de gemeenteleden elkaar op. Zij komen bijeen in de onderlinge samenkomsten op de eerste dag van de week, en ook op allerlei momenten doordeweeks. Daar worden zij gevoed door de verkondiging van het Woord van God. Daar worden zij bemoedigd door het samen zingen en bidden. Zij hebben de onderlinge gemeenschap nodig om midden in deze wereld te volharden in de gemeenschap met Christus.
Als je teleurgesteld raakt in de kerk, lijkt het een aantrekkelijk alternatief: geloven zonder de kerk. Bijbels gezien is dat zoiets alsof een lichaamsdeel wil leven zonder het lichaam, en daarmee zonder het Hoofd. De aansporing van Hebreeën 10:25 is ook voor ons relevant: ‘Laten wij de onderlinge bijeenkomst niet nalaten, zoals het bij sommigen de gewoonte is, maar elkaar aansporen, en dat zoveel te meer als u de grote dag ziet naderen.’
Alles gemeenschappelijk
Volharden in de onderlinge gemeenschap betekent ook omzien naar elkaar, meeleven met elkaar, liefde voor elkaar. Soms hoor je mensen vragen: ‘Wat merk ik daarvan?’ Belangrijker dan de vraag wat je daarvan merkt, is de vraag wat je hiervan zelf in de praktijk brengt. Wij hoeven niet te verantwoorden wat anderen doen, maar hoe wijzelf omgaan met de mensen om ons heen. Wat dat betreft is de praktijk van het gemeenteleven in Handelingen 2 hartverwarmend. Lukas schrijft dat de gemeenteleden alle dingen gemeenschappelijk hebben (vs.44). Er staat zelfs dat zij bezittingen en eigendommen verkopen om de opbrengst uit te kunnen delen (vs.45). Uit het vervolg weten we dat hier niet wordt bedoeld dat iedereen alles verkoopt. Er worden wel goederen verkocht, maar doorgaans houden de gelovigen hun bezittingen ‘alsof zij niet bezitten’ (vergelijk 1 Kor.7:30). Zij geven om elkaar en zij geven aan elkaar: aandacht, tijd, en zo nodig zelfs geld. In plaats van het eindeloze ‘ikke, ikke, ikke’ vertoont de gemeente de trekken van haar Heere en Heiland, Die niet is gekomen om te nemen maar om te geven. Het is de vrucht van de Pinkstergeest, Die dodelijk is voor ons diepgewortelde egoïsme: volharden in de gemeenschap met Christus en met elkaar.