column
Genade en schuld
Het liep vorige week mooi samen: voordat ik op vrijdag bij de SGP mocht spreken over tolerantie bij Calvijn, refereerde ik op maandag bij de remonstranten in Groningen over vrede.
Geïnspireerd door de oorspronkelijke vijf artikelen van de remonstranten hebben hun erfgenamen na 400 jaar vijf nieuwe opgesteld.
Deze avond ging over het artikel over genade en vrede, dat het dichtst tegen het gereformeerde denken aan ligt. De remonstrantse predikant Tjaard Barnard, auteur van dat artikel, benadrukte dat onze samenleving wel wat mildheid kan gebruiken. We rekenen elkaar te snel af: mensen zijn oké en dat moeten we elkaar ook durven zeggen. Mijn reactie was dat er daadwerkelijk echte schuld bestaat, niet alleen bij (bekende) misdadigers, maar ook bij ons. Als uiteindelijk iedereen oké is, is dan niet alles oké – en wordt genade geen grote witwasoperatie?
We kregen een mooi gesprek met elkaar en met de zaal over de realiteit van onze schuld. Mensen voelen zich niet alleen schuldig, we zijn het ook, op allerlei manieren: in hoe we met de aarde en met elkaar omgaan, en ja, ook tegenover God. Ik waagde het om over verzoening te beginnen, en zelfs over plaatsbekleding. Daar werd vast verschillend over gedacht en het spreken over zonde riep ook weerstand op. Maar niemand betwistte dat wie ‘genade’ zegt, ook ‘schuld’ moet zeggen. Bij alle blijvende verschillen vond ik dat toch een mooie oogst.
Eens te meer raakte ik ervan overtuigd dat we in de kerk het thema van onze schuld, in alle facetten, niet uit de weg moeten gaan, maar eerlijk onder ogen moeten zien en benoemen. Maar dan wel in termen die vandaag worden begrepen. Dat laatste leerde ik nog maar eens van de remonstranten in Groningen. Juist als je van zonde en schuld weet, kun je immers van anderen leren.
A. Huijgen