Waar bent u naar op zoek?

blog

Geref. Bond belegt conferentie over het gereformeerde leven

03-07-2019

Anderhalve dag waren we intensief in gesprek, 80 predikanten. Geladen lezingen en co-referaten, intensieve discussies en gesprekken van hart tot hart, ervaringen uit het ambt – voor alles was ruimte toen we op 13 en 14 juni bijeenkwamen rond het thema ‘Ademnood en vitaliteit van het gereformeerde leven’.

Hieronder een bloemlezing aan citaten, die tezamen een indruk geven van wat ter sprake kwam. Elk citaat kan onze gedachten verder vormen, gericht op mijn leven, op Gods gemeente in mijn woonplaats. 

‘Conferenties als deze hebben een overstijgend karakter. Wij komen bij elkaar om patronen te benoemen, die het lokale overstijgen, om daar grip op te krijgen, we komen bij elkaar ook om eventueel onmodieuze dingen te zeggen, die je niet altijd kunt benoemen op je eigen plek, maar die je wel ziet en bemerkt en die je wilt uitdiepen, we komen bij elkaar om te herbronnen, om relevante en sterke accenten uit onze traditie te benoemen en te koesteren, we komen bij elkaar om toerusting en hernieuwd leiderschap in prediking en in denken om ‘voor te kunnen gaan’, we komen bij elkaar om kameraadschap en om herkenning, wij allemaal staan in gemeentes waar veel gebeurt, waar je soms murw van wordt of aangedaan, de plek ook waar geloof gebeurt en toewijding, wees deze conferentie een goede collega of broeder voor elkaar, dat hebben we nodig en dat zijn we aan elkaar verplicht, praat niet alleen over wat lukt, praat ook eens over waar je in vastloopt, wat je eenzaam kan maken, we komen bij elkaar om te bidden, om God te zoeken.’

ds. C.M.A. van Ekris, als inleidend woord 

 

‘Een nieuw gebod geef Ik u, dat u elkaar permanent liefde betoont. Waarom is dit nieuw? Omdat Christus Zelf dit gebod vervuld heeft en Hij het door Zijn Geest mogelijk maakt dat het door ons vervuld wordt. Zo is Hij de bron met Zijn allesgevende liefde die de ander zocht. Die liefde mag onze conferentie stempelen.’

ds. P.H. van Trigt in de openingsmeditatie

 

‘Wanneer je niet bij God begint, kom je niet bij God uit, in ieder geval niet bij de God van de Bijbel. Begin nu maar gewoon bij de Bijbel, waarin staat dat niemand God zoekt, maar dat God de van Hem afgevallen mens zoekt. Ik ben het ermee eens dat hier een heel belangrijk punt geraakt wordt. Tegelijk merk ik keer op keer in preken en in theologische verhandelingen dat dit punt naar binnen toe ideologisch versterkend kan werken, terwijl het naar de mensen vol twijfels toe, niet helpend is. (…)

Over hoe wij de crisis van de godsverduistering verwerken en of we die wel echt verwerken: over dat laatste heb ik mijn zorgen. In de jaren tachtig hoorde je iedereen over deze crisis. Op een gegeven moment schijnt echter ergens bij decreet afgekondigd te zijn: de godsverduistering, daar hebben we het niet meer over, want dat werkt alleen maar deprimerend. We gaan het nu hebben over hoe we weer op een nieuwe manier missionair kunnen zijn en welke kansen er liggen voor een kleinere kerk. Dit vind ik gevaarlijk. (…)

Van God uit preken en spreken betekent dat we met vrijmoedigheid een andere weg in mogen slaan. Wie de bijbelse verhalen opnieuw gaat lezen, ontdekt dat Hij Zich vrijmachtig present stelt als een wonder, een verrassing, niet tot iets anders te herleiden. (…) Deze God is geen inbreker van buitenaf. Hij was altijd al bij ons in alle ervaringen van het menselijk bestaan. En dat is juist nu zo belangrijk om vandaag te benadrukken. (…)

De gekruisigde God is zo dichtbij allen die in vertwijfeling schreeuwen zonder antwoord. Hij is niet ver van eenieder van ons. Dat is de Schepper, Die ons tegemoet komt in de ervaringen van goedheid en liefde. Maar dat is ook de Zoon, Die niet ver is van eenieder in radeloosheid en pijn. Dat is ook de Geest, de levensadem in ieder mens, Die geeft dat het verlangen niet sterft en het verzet tegen ontmenselijking en onrecht.’

dr. W. Dekker in zijn lezing ‘Waar is uw God? Over de levende God en onze ademnood’ 

 

‘In één generatie is de binding aan de traditie verdwenen, is de binding aan een voorgegeven bedding minder geworden.’

mr. Herman Oevermans in een eerste reactie

 

‘Ook buiten de kerk – waar we het grootste deel van onze tijd doorbrengen – voelen we de dingen glijden: in de verhoudingen tussen de werelddelen, tussen mensen en bevolkingsgroepen, in de zekerheden ook rond werk en dagelijks brood. En ook daarin worden we meegenomen door de stroom der dingen – een stroom die sterker is dan wij. Ook de politiek, waarvan we tenminste toch enige ordening in ons bestaan verwachten, lijkt de controle kwijt te zijn en we vragen ons af waar het heen gaat.

De stemmen van degenen die zeggen voor volk, geld en veiligheid op te komen – de dingen waarin een angstige ziel geborgenheid zoekt –, die stemmen raken ons dieper dan we willen weten. We geven ons hun stem niet, maar misschien is het toch goed dat ze er zijn, denken we stilletjes – en daarmee geven we ze ons hart al. Is het dan een wonder als we ’s zondags met datzelfde hart in de kerk zitten dat Gods Woord er langs heen gaat? Je God, dat is: waar je vertrouwen ligt, zegt Luther bij het eerste gebod (Grote Catechismus). Dat vertrouwen kan niet bij twee goden liggen. (…)

Mijn mentor, ds. Van Brummelen, zei eens: ‘De mensen die in onze gemeenten kerken’ – hij bedoelde Gereformeerde Bonds-gemeenten – ‘zijn moeilijk te bepreken. Ze hebben voor het goede gekozen en daarom zitten ze net iets te hoog. De wet gaat onder ze door. Het evangelie schiet over hen heen de lucht in.’ Hierin schuilt fundamentele kritiek, zoals in veel van de bitterzoete opmerkingen die hij kon maken. Maar het is wel waar: Kan het Woord je ooit schokken of verrassen als het het woord van een groep geworden is en je al weet wat je wilt horen? (…)

Zelf denk ik dat de moeite die het ons kost om – ook kerkelijk – greep op onze situatie te krijgen essentieel is. Die moeite dwingt ons om te geloven en het goede van God en van Zijn genade te verwachten en van Christus die Zijn leven voor ons gaf. Dat waar het in ons leven om gáát, brengen wij niet tot stand, het overkomt ons, leerden de Dordtse vaderen ons, maar het kost ons moeite om vanuit die gedachte leven – laat staan er vrolijk uit te leven.’

Dr. J. van Eck in zijn lezing ‘In de macht van de machten’ 

 

‘Opvallend genoeg komt de naam Mammon in het Oude Testament nog niet voor; dat gebeurt pas in de intertestamentaire periode. Opmerkelijk is verder dat de naam Mammon teruggaat op dezelfde woordstam als het woord ‘amen’. Vanuit dezelfde woordstam spreken de woorden Mammon en amen dus beide van vastheid en zekerheid. De Heere Jezus is de Amen (Openb. 3:14) en de Mammon is de anti-Amen. (…) Nietzsche stelde al dat bij toenemende afwezigheid van God in de westerse cultuur we God zouden vervangen door geld. Wie echter in de gemeente eerlijk om zich heen kijkt, ziet dat de ban van geld en goed ook ‘onze gemeenteleden’ bevangen heeft.’

ds. C.H. Hogendoorn in een eerste reactie

 

‘Wat ik wezenlijk voorop wil stellen is dit: Het is dankzij de trouw van de Heere. Dankzij de voortdurende voeding door Zijn Woord. En de leiding door Zijn Geest. Ik zeg het maar kwetsbaar: doordat de Geest mij telkens doet zien op Christus Zelf als de Overste Leidsman en Voleinder van het geloof; Die het kruis heeft verdragen en schande heeft veracht, en Die nu is gezeten aan de rechterhand van de troon van God. Prachtige woorden uit Hebreeën 12. Welke strijd er ook is en welke aanvechting ook, Christus is toch Overwinnaar.’

ds. J.P. Nap in een causerie over zijn persoonlijke en ambtelijke verwerking van de secularisatie 

 

‘Waar staan we als gereformeerden, in welke situatie bevinden we ons? Een vitale kracht in onze traditie is de verheldering vanuit de Schrift. Mij heeft Noordmans geholpen door zijn analyse in de meditatie ‘Beteuterde christenen’. Het is met het Koninkrijk van God (Noordmans schrijft na de oorlog, in een tijd dat er weer optimisme kwam over het Godsrijk, vergelijkbaar met onze tijd waarin velen ook weer over het Koninkrijk beginnen) niet geworden wat we gedacht hadden. We moeten erin onderwezen worden dat Gods Koningschap in het teken van hemelvaart staat. Jezus is weggegaan, Hij is een verborgen koning en Zijn gemeente is een verborgen gemeente en herkenbaar aan kenmerken als: lijden, wonden, trouw, erbarmen en hoop. Haar heerlijkheid is die van de Heilige Geest die her en der, net als de zon, vruchten en bloemen laat bloeien.

ds. A.J. Zoutendijk in een causerie over zijn persoonlijke en ambtelijke verwerking van de secularisatie 

 

‘Uiteindelijk draait het om het God-zijn van de Heere God. Zodra je de waarheid hiervan inziet, besef je dat God de spil is en dat de mens het beeld van God is, het voorwerp van verbond en verkiezing, de rebellerende tegenspeler. De eigenheid van het geloof ligt dus hierin dat God in verbond en verkiezing Zijn tegenover opzoekt, naderbij komt tot in de vleeswording van het Woord toe. Het geloof in deze God houdt in dat de mens uit het centrum wordt getrokken, excentrisch wordt. Dit betekent niet dat de mens wordt weggecijferd, maar wel dat het geloof theocentrisch is.’

prof. dr. F.G. Immink in zijn lezing ‘Robuust gereformeerd. Veerkrachtige en levende orthodoxie in een seculier en multireligieus klimaat’

 

‘En dan nu: Robuust gereformeerd. Origineel en uitdagend. Zelf zou ik eerder zeggen: Grondig gereformeerd. Dat is gegrond in de Heilige Schrift en in de kennis van de Reformatie. Daarmee blijven we iets verder uit de buurt van Stanley Hauerwas, de modern doperse radicaal. Om met de deur in huis te vallen: de Reformatie, vooral Calvijn, is volstrekt niet gedateerd, maar volop actueel. Daartoe reken ik ook de rijpste vrucht van de Reformatie: de Heidelbergse Catechismus.’

prof. dr. W. Balke in een eerste reactie

P.J. Vergunst