blog
Gereformeerde Bond kiest ‘Heilig is de HEERE’ als jaarthema
Heiligheid is in het Oude Testament niet slechts een eigenschap van de Heere, nee, ze is dé eigenschap van de God van Israël. Hij is (Jes.45) de Heilige van Israël.
De grote betekenis die deze woorden hebben voor de omgang tussen Hem en Zijn gemeente, bracht de Gereformeerde Bond tot het jaarthema voor 2018: ‘Heilig is de HEERE’.
Van meet af aan is duidelijk dat Gods heiligheid ons niet alleen veel over Hem leert, maar dat zij ook het leven van de gelovigen stempelt. David stelt ons in Psalm 24, de psalm over de Koning der ere, daarom de vraag: ‘Wie zal de berg van de Heere beklimmen? Wie zal staan in Zijn heilige plaats? Wie rein is van handen en zuiver van hart, wie zijn ziel niet opheft tot wat vals is, en niet bedrieglijk zweert.’ Psalm 15 zegt in andere woorden hetzelfde.
Majesteit in de hemelen
Bij koning Willem-Alexander kan een Nederlandse burger niet zomaar binnenlopen. Het mag ons te denken geven als we ons richten tot de ‘Koning der ere’, tot Hem Die een en al heiligheid en majesteit is. Zijn hoogheid stempelt mijn houding. Als we zien dat Christus Zich gezet heeft aan de rechterhand van de troon van de Majesteit in de hemelen, is het wonder niet te bevatten dat de Hebreeënbrief ook zegt: ‘Laten wij dan met vrijmoedigheid naderen tot de troon van de genade…’
***
De heiligheid van God – we kunnen er als mens door verteerd worden. Ze maakt ons stil, klein en nederig. Juist voor de kerk geldt dit en dan het meest voor de ambtsdragers, voor degenen die namens de gemeente tot God spreken. Zij allereerst moeten Zijn Naam hooghouden, Zijn eer bevorderen.
Toen twee zonen van Aäron, Nadab en Abihu, ‘vreemd vuur voor het aangezicht van de Heere brachten, wat Hij hun niet geboden had’, verteerde het vuur hen dat uitging van het aangezicht van de Heere. ‘In hen die tot Mij naderen, zal Ik geheiligd worden, en voor de ogen van heel het volk zal Ik geëerd worden,’ krijgt Aäron na de dood van zijn zoons te horen. ‘Maar Aäron zweeg.’
Grote Hogepriester
In het Oude Testament, waar de Heere Zich in Zijn heilige liefde bekendmaakt, klinkt voortdurend de vraag: ‘Wie onder ons kan verblijven bij een verterend vuur? Wie onder ons kan verblijven bij een eeuwige gloed?’ (Jes. 33) Over Gods heiligheid kunnen we daarom nooit spreken zonder te denken aan Jezus, de Zoon van God, de grote Hogepriester, over Wie de Hebreeënbrief spreekt: ‘Want zo’n Hogepriester hadden wij nodig: heilig, onschuldig, onbesmet, afgescheiden van de zondaars en boven de hemelen verheven.’
Geheel anders
In de meest strikte zin is heiligheid alleen een eigenschap van God. Hij is geheel anders, onderscheidt Zich van alles wat op aarde leeft. Daarom is de Heere door ons nooit na te rekenen, laat staan in overmoed ter verantwoording te roepen. Hijzelf bepaalt op welke wijze Zijn heiligheid voor Israël zichtbaar wordt. De profeet Hosea illustreert dit in hoofdstuk 11: ‘Ik zal Mijn brandende toorn niet ten uitvoer brengen, Ik zal niet terugkeren om Efraïm te gronde te richten. Want Ik ben God, en geen mens, de Heilige in uw midden, en in de stad zal Ik niet komen.’
We leren hieruit dat Hij ook in reactie op onze zonden anders is dan mensen, dat Hij heilig is in Zijn liefde en genade. Jesaja laat die twee lijnen van Gods heiligheid zien, zowel de genadige toewending tot Zijn volk als het oordeel over het negeren van Zijn gebod, Zijn heilige wet.
Onze Vader
‘Uw Naam worde geheiligd.’ Met deze bede begint het Onze Vader, het volmaakte gebed. Omdat de Heere Zijn Naam bekendmaakt, leren we Wie Hij is. Zijn Naam is heilig, groot en goed.
Nauw verbonden met de heiligheid van God is Zijn soevereiniteit, een woord dat zelf in de Bijbel niet voorkomt. Soeverein, dat wil zeggen oppermachtig, onafhankelijk, aan niemand verantwoording schuldig. Job zegt: ‘Ik weet dat U alles vermag, en geen plan is onmogelijk voor U.’ En Jesaja schrijft: ‘Want de Heere van de legermachten heeft het besloten, wie zou het dan verijdelen?’
Licht en duisternis
De gedachten die wij over de Heere hebben, leggen we zo naast de wijze waarop God Zelf Zich openbaart. Ja, Hij is Degene die over Zijn kinderen waakt, voor Hen zorgt. Genadig en barmhartig is de Heere, geduldig en rijk aan goedertierenheid. Maar Hij zegt over Zichzelf ook: ‘Ik formeer het licht en schep de duisternis, Ik maak de vrede en schep het onheil; Ik, de Heere, doe al deze dingen.’ (Jes. 45) Over alles gaat Hij, Hij alleen.
In de Dordtse Leerregels is Gods vrijmacht, Zijn soevereiniteit, een leidende gedachte. Juist dit jaar herdenken we dat dit belijdenisgeschrift vier eeuwen geleden opgesteld werd en denken we op verschillende momenten na over de rijkdom van deze leerregels voor de kerk.
Eredienst
Aangezien het Woord van God ons altijd weer corrigeert, mag de heiligheid van God als een spiegel fungeren, houden we onze kerkelijke praktijk én ons persoonlijke leven naast de maatstaf van de Bijbel. De vraag is dan terecht of de gemeente de plaats is waar Hij in Zijn heiligheid gevreesd en aanbeden wordt. De psalmen gaan ons erin voor.
Juicht, vromen, om uw lot;
verblijdt u steeds in God;
roemt, roemt Zijn heiligheid. (Ps. 97)
Laat in heilig beven
wie op aarde leven
vrezen voor Gods raad. (Ps. 33)
De vraag is ook terecht – of we nu blij zijn als er dingen in de eredienst anders gaan of als de inrichting van de kerkdienst hetzelfde blijft – of met Psalm 93 ‘de heiligheid het sieraad voor uw huis is’. Wat mooi kan het worden als we met dit criterium in de hand naar de gemeente kijken waar we bij mogen horen.
Verdampt?
De notie van Gods heiligheid is onder Israël steeds weer verdampt, zodat de profeten hun stem verheffen moesten. Voor de christelijke gemeente vandaag is het een grote bedreiging dat Zijn heiligheid en soevereiniteit uit het geloofsleven – misschien zelfs uit de prediking – wegsijpelen. Dan is de kerk niet meer herkenbaar voor de samenleving, zeker als in de breedte van Nederland er zoveel ontheiligd wordt: Zijn Naam, Zijn dag, Zijn inzettingen (huwelijk), Zijn gaven (ons leven, onze seksualiteit). Ontheiligen is een activiteit die het heilige schendt, zijn gewijde betekenis ontneemt, waarmee een mens of een samenleving verderaf komt te staan van Gods bedoeling en waardoor Gods zegen niet ingewacht kan worden.
Drie-eenheid
De heiligheid van God centraal stellen, het betekent ook aandacht voor de drie-eenheid. De Geest die van de Vader en de Zoon uitgaat, is de Heilige Geest. En Handelingen 4 spreekt over ‘Uw heilig Kind Jezus’. Door Hem regeert de Vader de wereld, door de Zoon brengt Hij Zijn raad ten uitvoer.
Die gerichtheid op het werk van de Vader, de Zoon en de Geest betekent hoop voor de kerk. De kwaaddoener gaat voort en wie vuil is, zal nóg vuiler worden; maar wat rechtvaardig en geheiligd is, zal door God bewaard worden. Houvast is er alleen in God, Die verkiest, Die verlost, Die vernieuwt?
Dát moet wel eindigen in aanbidding: ‘O, diepte van rijkdom, zowel van wijsheid als van kennis van God, hoe ondoorgrondelijk zijn Zijn oordelen en onnaspeurlijk Zijn wegen! Want wie heeft de gedachten van de Heere gekend? Hem zij de heerlijkheid, tot in eeuwigheid.’
Zal dit jaar ons door het geloof meer zicht op Gods heiligheid geven? Zijn heilige Naam is nabij, tot onze vreugd.
P.J. Vergunst