Waar bent u naar op zoek?

Gereformeerde theologie en de prediking vandaag

07-07-2015

Bij het afscheid van collega G. van den Brink als bijzonder hoogleraar aan de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) sprak dr. H. van den Belt over de confessioneel gereformeerde theologie en de prediking in de 21e eeuw.

Het belangrijkste antwoord op de vraag wat de klassiek gereformeerde theologie van de zestiende en zeventiende eeuw voor de hedendaagse predikantsopleiding betekent, ligt in het perspectief dat deze theologie aanreikt. Om uit te leggen wat ik bedoel met dat perspectief, noem ik zeven concentrische cirkels. Niet om daarmee een uitgebalanceerde christelijke wereldbeschouwing te leveren, maar omdat de gereformeerde theologie ons op een bepaalde manier leert kijken, ons een scherpe bril aanreikt.

We moeten daarbij altijd bij God beginnen en vanuit God blijven denken, dat is typerend voor de gereformeerde theologie. Wie beneden begint, is gedoemd om beneden te eindigen. God bestaat. Zijn bestaan gaat aan dat van ons vooraf, ‘want in Hem leven wij, bewegen wij ons en bestaan wij’ (Hand.17:28a). God is een wezen, geen opperwezen, maar wel ‘een enig en eenvoudig geestelijk wezen is, dat wij God noemen’ (NGB, art.1).

Die inzet is in de moderne cultuur niet meer vanzelfsprekend. Sinds Descartes’ ‘ik denk dus ik ben’ heeft er een copernicaanse wending plaatsgevonden die de mens in het middelpunt van het heelal zet. Ik wil Descartes daarvan niet de schuld geven – filosofen zijn voor de cultuur slechts wat de kanariepieten zijn voor mijnwerkers – maar de invloed van dat moderne denken strekt ver, tot de subjectivering van de latere gereformeerde theologie. Daarom moeten we ook binnen de gereformeerde confessie steeds weer herinnerd worden aan dat theocentrische uitgangspunt, dat begint bij God.

Lees de volledige tekst in De Waarheidsvriend van 10 juli 2015.