In Deuteronomium 22 klinkt het gebod om geen kleding van twee soorten stof aan te trekken. Moet je dit opvolgen? ‘Nee’, zeggen we. Maar waarom niet? Dit hangt samen met de vijfde leessleutel: let op wat blijft en op wat voorbijgaat. Ik spits dit toe op drie terreinen: offers, reinheid en Gods geboden.
Bij de vijfde en de laatste leessleutel komt opnieuw de verhouding tussen Oude en Nieuwe Testament naar voren. We hebben ontdekt dat een helder zicht op deze nauwe relatie onmisbaar is voor een goede omgang met de Bijbel.
Onrein
Artikel 25 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis verwoordt dat de komst van de Heere Jezus Christus veel betekent voor het verstaan van de Bijbel en dus ook voor het bijbellezen. Omdat allerlei ‘ceremoniën, figuren en schaduwen’ van het oude verbond zijn opgehouden, zijn christenen niet meer verplicht deze te houden. Tegelijk belijdt het artikel ook dat voor ons de ‘waarheid en substantie daarvan in Christus Jezus’ bestaan. Ondanks de vervulling in Christus heeft deze schaduwdienst van het Oude Testament ons nog steeds iets te zeggen.
Ik spits de belijdenis van artikel 25 toe op de offers, de reinheidswetten en met name op het gebod tot naastenliefde. Omdat de offers van het Oude Testament zijn vervuld in het ene offer van Christus voor de zonde, hoeven wij deze niet meer te brengen. Toch is de offergedachte in het Nieuwe Testament niet verdwenen. Op grond van de verzoening door Christus’ offer worden gelovigen opgewekt om hun leven aan de Heere te wijden (Rom.12:1). De geestelijke relatie met de Heere Jezus betekent vooral een leven van dank voor Zijn verlossing.
Een ander voorbeeld heeft betrekking op rein en onrein (Lev.12-15). Als Israëliet kon je onrein worden door de aanraking met onreine voorwerpen, evenals met melaatsen en doden. Je moest dan een aantal reinigingsvoorschriften volgen om weer zuiver te worden.
"*" geeft vereiste velden aan