Waar bent u naar op zoek?

Gezagscrisis

dr. A.A.A. Prosman
Door: dr. A.A.A. Prosman
03-11-2022

‘ Een halve eeuw geleden schafte premier Biesheuvel de aanspreektitel ‘Excellentie’ voor ministers af. Deze week stelde de nieuwe minister van landbouw, Piet Adema, zich aan een groep boeren voor met het verzoek hem bij de voornaam aan te spreken: ‘Zeg maar Piet.’’ Onlangs schreef Trouw-columnist Hans Goslinga deze woorden naar aanleiding van het aantreden van de nieuwe minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Trouw (1)

Het verzoek van minister Adema hem amicaal aan te spreken, kon je zien als een eerste poging de kloof tussen ‘Den Haag’ en boeren te dichten. Zonder twijfel goed bedoeld, maar het politieke handelen van Adema zal straks worden beoordeeld op zijn beleidsdaden, niet op zijn goede wil. Een van de boeren herstelde de kritische afstand enigszins door Adema aan te spreken met ‘meneer Piet’. (…)

Vanuit het democratisch ideaal was het afschaffen van opgeblazen aanspreektitels natuurlijk mooi. De liberaal Thorbecke, de vader van ons parlementaire stelsel, begon daar al mee in 1848, toen hij de titel ‘Edelmogende heren’ voor Kamerleden opdoekte. Het maakte in zijn ogen een eind aan de ‘winderige pronk’ van sommige parlementsleden en bracht het bestuur dichter bij de burgers. Mooi dus deze buiging naar het ideaal van volksmacht, maar het verhoogde tegelijk de moeilijkheidsgraad.

In de politiek doen titels er niet meer toe. In de kerk is het niet veel anders. Predikanten doen hun best om zo gewoon mogelijk over te komen. Net als in de politiek gebeurt dat met de beste bedoelingen. Geen afstand, maar nabijheid. Maar net als in de politiek verandert dat niets aan het feit dat er problemen opgelost moeten worden. Die blaas je niet weg door ‘gewoon’ te doen. Integendeel: door je zo amicaal op te stellen wordt het veel lastiger om een afwijkend standpunt in te nemen. De aardige dominee blijkt het niet met ons eens te zijn: wat nu? Een eigen standpunt eropna houden hoort niet meer bij een predikant. Van hem wordt verwacht dat hij zich soepel aan alle veranderingen aanpast, maar vroeg of laat gaat dat wringen.

Nederlands Dagblad

In de Rooms-Katholieke Kerk ligt dat nog anders. Kardinaal Eijk is nog steeds een kardinaal en tegen hem zeg je niet zomaar Wim. Hij spreekt niet als Wim, maar als vertegenwoordiger van zijn kerk. Dat lijkt me een goede zaak. Maar gezag moet ook aanvaard worden en dat lijkt het kwetsbare punt. De Rooms-Katholieke Kerk, die zo gehecht is aan traditie, maakt een enorme gezagscrisis door. Dat bleek onverwachts weer. Er zou vorige week een symposium komen over een boek van kardinaal Wim Eijk, maar de bijeenkomst werd onverwachts afgelast. Er was te veel oppositie. Journalisten en theologen liepen te hoop tegen het nieuwe boek van Eijk (De band van de liefde). De rooms-katholieke journalist Hendro Munsterman schreef in het Nederlands Dagblad (14 oktober) een recensie. Hier volgt een deel van zijn ontboezeming.

Kardinaal Eijk heeft een boek over huwelijksmoraal en seksuele ethiek geschreven. Het is bedoeld als handboek en wil een loflied zijn op de huwelijkse liefde. Maar feitelijk is het vooral een plastisch beschreven werkboek over de vraag naar het waarom, waar en wanneer van sperma. ‘Een mooie inkijk in het hart van de katholieke ethiek’, noemt uitgeverij Kok Boekencentrum het jongste boek van kardinaal Eijk. Het kardinaalsrood op de voorkant en de stevig neergezette vrouwelijk-roze en mannelijk-blauwe strepen maken in een opslag duidelijk hoe de schrijver in de moderne wereld met al haar gendervragen staat. Het boek is een stevige verdediging van het huwelijk als ‘totale, wederzijdse, definitieve en exclusieve gave van man en vrouw aan elkaar’. De kardinaal citeert uitgebreid de Bijbel, concilies, oude en nieuwe pauselijke documenten, moraaltheologische geschriften uit de dertiende, negentiende of begin twintigste eeuw. Het is bewust een dik aangezet contrast met de hedendaagse moraal – of afwezigheid ervan zou de kardinaal misschien zeggen – omtrent relaties en seksualiteit. (…)

Eijk wil aantonen dat de ‘leer van de Rooms-Katholieke Kerk over de huwelijksmoraal en de seksuele ethiek verankerd zijn in haar Gods- en mensbeeld’. Maar hoe verder de lezer het 416 pagina’s tellende boek doorworstelt hoe technischer en plastischer het wordt. Eijk wil duidelijk maken hoe de menselijke liefde (het woord komt 1372 keer in het boek voor) en seksualiteit alleen tot haar recht komt binnen een heteroseksueel en monogaam huwelijk. Beide huwelijkspartners geven zich daarin zo volledig aan elkaar over, dat het op onnatuurlijke wijze ontwijken van een zwangerschap als zware zonde telt.

‘Als een man door bepaalde signalen merkt dat zijn echtgenote met hem seksuele gemeenschap wil hebben, al zegt zij dat niet uitdrukkelijk, dan is hij verplicht die met haar te hebben’, schrijft de kardinaal heel feministisch. Andersom geldt dat echter ook. Want ‘de vrouw die gehuwd is, heeft haar man recht over haar lichaam gegeven en daarmee de plicht op zich genomen om haar echtgenoot seksuele gemeenschap toe te staan, wanneer hij daarom vraagt’. ‘Algemene onthouding of periodieke onthouding’ zijn de ‘enige geoorloofde middelen voor geboorteregeling’.

De emoties zitten de recensent in de weg en verhinderen hem om het boek op een nuchtere en respectvolle wijze te bespreken (ik bespaar u de details). Dat de seksuele ethiek van de kardinaal nogal gedateerd is, had ook anders verwoord kunnen worden.

Trouw (2)

Stijn Fens, ook rooms-katholiek, had over hetzelfde boek een interview met de kardinaal (Trouw, 14 oktober). Kritisch, maar fair. Een fragment uit het interview.

Onlangs kwam Eijk in het nieuws omdat hij onder meer op een Amerikaanse website zijn Vlaamse collegabisschoppen ervan langs gaf. Volgens de kardinaal gaan zij in tegen de leer van de kerk nu zij het zegenen van homoparen mogelijk gaan maken. Hij wil dat het Vaticaan de Vlaamse bisschoppen tot de orde roept. ‘Ik vind die zegening een gevaarlijke ontwikkeling. Die is namelijk vergelijkbaar met een sacrament. Dat is in onze kerk een waarneembaar en werkzaam teken waarin God de mens raakt. Een zegening bereidt voor op de genade van het sacrament. Dat wil zeggen: het gaat als het ware al op weg naar een huwelijk in de kerk tussen mensen van hetzelfde geslacht. Verder kun je een zegen alleen geven aan iemand die de juiste intentie heeft en als hetgeen gezegend wordt goed is en het laatste is bij homoseksuele handelingen niet zo. Dat heeft de Congregatie voor de Geloofsleer, het Vaticaan dus, trouwens ook al recent in een document gezegd.’

Nu zijn er op dit moment allerlei problemen in de wereld. De oorlog in de Oekraïne, de hoge gasprijs, om maar wat te noemen. Maar juist hierover treedt u naar buiten. Waarom?

‘Dat kwam omdat de Vlaamse bisschoppen naar buiten zijn getreden met hun initiatief. Ik heb alleen maar gereageerd.’

De rooms-katholieke kerk zegent van alles: huizen, dieren en zelfs auto’s. Maar dus niet de relatie van twee mannen of vrouwen die bij elkaar de liefde hebben gevonden. Is dat niet vreemd?

‘Iemand met een homoseksuele oriëntatie kan de zegen ontvangen als persoon. De relatie tussen hen gaat echter in tegen Gods scheppingsorde. Daar kan Gods genade niet op rusten.’

Katholieke lhbti+-ers die u dergelijke dingen horen zeggen, noemen u liefdeloos.

‘Maar het is niet liefdeloos en het is ook niet liefdeloos van de kerk. Ik denk dat het liefdeloos zou zijn als wij de mensen de waarheid zouden onthouden over de betekenis van hun relatie. Het is juist uit liefde dat wij die mensen duidelijk maken dat wat zij doen tegen Gods scheppingsorde in gaat. Dat ze dat weten. Dat is niet liefdeloos, maar liefdevol en het is wat Christus van ons vraagt.’

dr. A.A.A. Prosman
dr. A.A.A. Prosman