Gezinnen in de kerk
Gemeenschappelijke kaders vallen in onze samenleving steeds meer weg, ook die van kerk en geloof. Dit legt een grote druk op ouders: zij hebben de meeste invloed op het geloof van hun kinderen. Hoe kan de gemeente ouders, maar ook jongeren en kinderen steunen in het geloof?
In een gesprekje met de predikant lieten ze het terloops vallen. Geloven viel deze twee doopouders soms zwaar. In de hectiek van het gezinsleven, de onzekere tijd die corona met zich mee had gebracht, het wegvallen van structuren en contacten, viel het hun nog niet mee om de geloofsopvoeding vorm te geven. Tijdens de doopdienst waren ze erdoor bemoedigd dat er gesproken was over de rol van de gemeente in de geloofsopvoeding: ze hoefden het niet alleen te doen. In de praktijk hadden ze toch het gevoel er alleen voor te staan.
Dit voorbeeld is illustratief voor wat er gaande is rond gezinnen in de kerk. In dit artikel willen we stil staan bij een aantal tendensen die wij daarbij zien. Die zijn niet nieuw, maar de coronacrisis heeft ze duidelijker zichtbaar gemaakt. Ouders zijn in toenemende mate zoekend als het gaat om hun betrokkenheid op geloof en kerk.
Richting
In de ons omringende cultuur en maatschappij is er een aantal ontwikkelingen die grote invloed hebben op ons geloofsleven en ons kerk-zijn. De vanzelfsprekendheid van God en geloven wordt steeds kleiner. Veel christenen vinden het steeds moeilijker om God in hun dagelijks leven aan te wijzen. Zelfs de vanzelfsprekendheid van ‘God op zondag’ is aan het verdwijnen.
Van invloed is ook de tendens om uit het leven te moeten halen wat erin zit. Dat uit zich in een ver doorgevoerde ‘leuk-cultuur’. Onze focus wordt steeds meer gericht op kortstondig geluk dat direct voorhanden moet zijn. In zo’n cultuur is er weinig ruimte voor de rauwheid en gebrokenheid van het bestaan. Elke vorm van tegenslag en pijn moet vermeden worden. Dat zien we terug in de opvoeding. Zoveel mogelijk obstakels moeten voor kinderen uit de weg worden geruimd. Het besef dat je van pijnlijke ervaringen kunt leren, verdwijnt naar de achter grond. Dit heeft gevolgen voor de geloofsbeleving: ook geloven en de kerk moeten vooral ‘leuk’ zijn.
Tegelijkertijd geldt dat je als mens dit geluk zelf moet binnenhalen. We horen steeds meer verhalen van jongeren die de druk daarvan niet meer aankunnen. De huidige generatie jongeren wordt geconfronteerd met allerlei nieuwe en ingewikkelde vraagstukken waar hun grootouders of zelfs hun ouders nooit over na hoefden te denken. Jongeren vragen daarom om houvast, terwijl gemeenschappelijke kaders – ook die van geloof en kerk – wegvallen. De vraag is: wie wijst hun daarin richting?
Druk
Mogelijk komen we dan als vanzelf terecht bij de ouders. Onderzoeken wijzen inderdaad uit dat ouders verreweg de meeste invloed hebben op het geloof van hun kinderen. Het geloof van kinderen ligt bijna altijd in het verlengde van het geloof van de ouders. Als ouders niet veel bezig zijn met het geloof en weinig betrokken zijn bij de kerk, zullen hun kinderen dit vrijwel zeker overnemen. In gesprekken met bijvoorbeeld kerkenraden wordt dan ook al snel met de vinger naar ouders gewezen. Is dit terecht? Het is goed om te beseffen dat de toegenomen individualisering veel vraagt van gezinnen. Het zwaartepunt van de opvoeding ligt binnen het gezin zelf, er is weinig ondersteuning van de omgeving. De bredere verbanden van families en gemeenschappen zijn zwakker geworden. Er wordt minder makkelijk een beroep op elkaar gedaan. Met een kleine opvoedvraag even binnenlopen bij de buurvrouw is er niet meer bij.
Er is bovendien een toenemende druk op gezinnen door werk en sociale verplichtingen. Dat ouders zich niet aansluiten bij een kring of dat ze afwezig zijn op een avond over opvoeding, is dan ook vaak geen onwil, maar eerder onmacht.
Het zou goed zijn om hierover samen met ouders in gesprek te gaan. In hoeverre kan de kerk de gezinnen in dit krachtenveld ondersteunen? De vraag die daar- bij centraal zou moeten staan, is heel fundamenteel: wat betekent geloven in Jezus Christus voor ons? Wat mag dit geloof ons kosten? En op welke manier kunnen we dit doorgeven aan de kinderen, tieners en jongeren in de gemeente?
Aandachtspunten
Hoe kan dit gesprek vorm krijgen in de gemeente? Een aantal aandachtspunten.
1. Onderken dat we ook als gelovigen mensen van deze tijd zijn. We dragen allemaal de last met ons mee van de individualisering. Ook wij en onze jongeren worden door het secularisatie-sop overgoten.
De kerk wordt lang niet altijd meer als noodzakelijk ervaren voor geloven. Dit soort gedachten en gevoelens beïnvloeden ons. Wees hierover maar eerlijk naar elkaar. Wees mild en veroordeel elkaar niet.
Luister naar ouders en hun worsteling in de geloofsopvoeding. Vraag hoe je als gemeente hen kunt ondersteunen. Organiseer niet zomaar een avond, maar onderzoek eerst waar behoefte aan is.
2. Ouders geven regelmatig aan dat zij het idee hebben dat hun kinderen niet gezien worden in de gemeente of dat ze zelfs niet welkom zijn. Ze concluderen dit uit het feit dat ouderen hun kinderen nooit eens aanspreken of groeten. Of uit het feit dat zij als ouders aangekeken worden op ‘luidruchtig’ gedrag van hun kinderen.
Als we het belangrijk vinden dat kinderen écht onderdeel zijn van onze gemeente, dan verdienen ze onze positieve aandacht. Het is goed om daarbij onze verlegenheid met de plek en rol van kinderen in de kerk te onderkennen. Natuurlijk lossen we dit niet op door louter in te zetten op veranderingen in de eredienst. Maar ook niet door de kinderen slechts te gedogen en over hun hoofden heen te praten.
3. De vanzelfsprekendheid dat kinderen de taal van het geloof en van de kerk spreken, is voorbij. Het wordt hun lang niet altijd meer thuis of op school aangeleerd. Het jeugdwerk kan hierbij een helpende rol spelen. Maar ook het gebruik van bijvoorbeeld preekschrijfkaarten (gratis op hgjb.nl) in de eredienst kan helpen. Door middel van zo’n kaart kan een kind de dienst beter volgen en wordt het uitgedaagd om actief te luisteren naar de preek.
Gesprek
Voor veel gemeenteleden is in gesprek gaan over het geloof lastig. We zijn zoekend naar woorden of vinden het moeilijk om iets te delen van ons persoonlijk geloof. Daarin kan de openheid en authenticiteit van kinderen ons iets leren. Samen in gesprek gaan over geloof is een belangrijke basis die we ook samen als gemeente moeten (blijven) oefenen. Daarmee geven we die basis door aan een nieuwe generatie.
Tijdens een cursusavond voor ouders over het geloofsgesprek in het gezin, raakten we in gesprek over het belang van de gemeente. Een vader van een tienerzoon gaf aan erg opgelucht te zijn dat hij weer naar de kerk kon met zijn gezin. Hij kon niet zonder de gemeenschap, juist ook niet in de geloofsopvoeding.
Een jonge moeder reageerde; ze aarzelde of ze het zou delen. Zij had namelijk niet zoveel behoefte aan gemeenschap. Ze vond het in de hectiek van haar leven juist een verademing dat ze zich in de coronatijd niet hoefde te haasten voor de kerk. Had ze de gemeente eigenlijk wel nodig? Het viel even stil.
Daarna begon het eigenlijke gesprek – een gesprek van hart tot hart over de kern van ons geloof en wat we daarvan willen doorgeven aan onze kinderen.
Dat is het gesprek dat allereerst gevoerd moet worden in onze gemeenten.
De HGJB ondersteunt gemeenten en ouders in het gesprek over geloofsopvoeding. Ze heeft hiervoor diverse materialen ontwikkeld, zoals het gespreksmateriaal ‘Voorleven – in gesprek over opvoeden en geloven’ en preekschrijfkaarten voor kinderen. Ook is de organisatie beschikbaar voor advies en toerusting.