Globaal bekeken
In Hervormd kerkblad Voetius (kerkblad voor gemeenten in de regio Heusden) stond onder de gemeenteberichten van Doeveren een gedicht van dr. A. F. Troost, die daar 50 jaar geleden predikant werd. ‘In memoriam deze en gene in de pastorie’:
Mijn hele kerkenraad
Mijn hele kerkenraad is dood!
Han, Kees, Jan en Piet: al overleden.
Die kerkenraad was niet zo groot, maar toch… Ze zijn allen uit het heden
verhuisd naar wat ons is beloofd:
niet weer een landverkaveling! Vrede!
Mijn eigen vlam? Nog niet gedoofd –
een tijdje nog: onvoltooid verleden.
Het dorp is klein. Een boerenvlek,
wat hoeven, verkaveld recht de polder,
weer hoog de bomen. Mooie stek!,
snoeven de makelaars in hun folder.
En ik, jong in de pastorie,
rietgedekt, met uitzicht op de einder:
een sprookje, vol van euforie –
nooit was mijn leventje vastomlijnder
dan toen. Nu zijn ze uit de tijd,
Buren, kerkenraad, gemeenteleden.
Hoor, hoe de weemoed in mij schreit…
Voorbij! Toch, even nog, hier en heden.
Die jaren keren nooit, nooit weer.
Ze liggen naast het kerkje begraven.
‘Je ziet elkaar hier nu nooit meer’,
krassen cru de zwartgeklede raven.
Mijn kleine kerkenraad is dood.
Weg, al wat ze deden en misdeden.
De zon zakt diep in avondrood.
Sneeuwwit: ons voorgoed voltooid verleden.
In een uitgave van de Hermitage in Amsterdam over Romanovs in de ban van de ridders (WBOOKS, Zwolle) een verhaal over onze koning Willem II: Toen het grote keizerrijk van Napoleon in 1813 ineenstortte, werden de Oranjes teruggeroepen naar Den Haag. Erfprins Willem had Oxford inmiddels verlaten en was met de hertog van Wellington op veldtocht geweest in Portugal en Spanje. Hij bezocht er tussen de gevechten door Moorse en Spaanse kastelen en las over de middeleeuwse held Rodrigo Diaz de Vivar El Cid, de belichaming van ridderlijkheid en deugd. In 1815 verwierf Willem na zijn moedige optreden tegen het leger van Napoleon bij Waterloo internationale faam. De over- winning werd overal uitbundig gevierd. Tijdens de feesten raakte de erfprins van Oranje innig bevriend met tsaar Alexander I van Rusland, wat leidde tot een verloving met diens jongste ongehuwde zuster: Anna Pavlovna. Hij had op het slagveld een schouderwond opgelopen en droeg zijn arm nog in een draagverband toen hij naar St.-Petersburg reisde. In de hofkapel van het Winterpaleis werd het huwelijk met de tsarendochter ingezegend. Van dit Russische paleis met wel 1500 vertrekken naar het paleisje op de Kneuterdijk in Den Haag was een hele overgang voor de verwende Anna Pavlovna. Omdat ze ziek was van heimwee reisde ze na de geboorte van haar vierde kind in 1824 met haar man voor een familiebezoek naar Rusland.
Erfprins Willem droomde van neogotische grandeur in de hofstad. Nadat zijn vader koning Willem I in 1840 na een bewind van 21 jaren afstand had gedaan van de troon, werden Willem en Anna Koning en Koningin der Nederlanden. (…)
Willem is in 1849 bijgezet in de grafkelder van zijn Oranje-voorouders in de Nieuwe Kerk te Delft. Maar een klein deel van zijn stoffelijke resten is door Anna Pavlovna altijd heel zorgvuldig bewaard. Het zijn de botsplinters die na de Slag bij Waterloo door de chirurgijn uit Willems schouderwond werden verwijderd. Het zou de overleden koning Willem II behaagd hebben dat zijn weduwe de botsplinters heeft geborgen in een neogotische reliekschrijn versierd met email en kleine pinakels, die bij elke tentoonstelling weer een ereplaats krijgt.