Globaal bekeken
In Fontein Magazine (uitgave van hervormde wijkgemeente De Fontein in Nijkerk) troffen we nog weer eens een column van ons oud-bestuurslid ds. J. Maasland, over ‘spul en stof’:
De mens staat in de Bijbel hoog aangeschreven: geschapen naar Gods evenbeeld, een mens die op God lijkt (Genesis 1:26). Het mensenkind: U hebt hem bijna een god gemaakt, hem gekroond met glans en glorie (Psalm 8). Daar wordt in de wereld om ons heen totaal anders over gedacht.
Dat viel me op toen ik recent de met de Libris Literatuur Prijs 2020 bekroonde roman van de in Zweden wonende Nederlandse schrijver Sander Kollaard las: ‘Uit het leven van een hond’ (2019). Een paar korte citaten: ‘We zijn spul. Om het preciezer te zeggen: we zijn biologisch geanimeerd spul.’ Kollaard: ‘We dachten dat we de kroon op de schepping waren of het logische en schitterende eindpunt van de evolutie (…) Niets heeft ons bedoeld of gewild of bedacht (…) Ik vind dat een verrukkelijk, bevrijdend inzicht. We kunnen doen en laten wat we willen en zijn aldus werkelijk vrij, niet gebonden aan heilsplan of bestemming… we zijn spul.’ Tenslotte blijft er van dat spul niets herkenbaars overeind. Kollaard kiest als motto voor zijn roman Genesis 3:19 waar onder meer staat: ‘Stof ben je, tot stof keer je terug.’
Maar bedoelt de Bijbel met stof hetzelfde als Kollaard bedoelt met spul? Spul, spullen. U zult ze ook genoeg in huis hebben. Ze staan meestal boven op zolder. Je vindt ze in de kringloopwinkel. (…) Spul. Goedkoop spul. Staan we zo te boek in de Bijbel? Een mens is een poosje nuttig in gebruik. Doet z’n ding. Gaat z’n gang. En dan is het voorbij. Stof immers? Prediker zegt er iets bij: ‘…wanneer de adem van het leven weer naar God gaat’ (12:7). Want er staat iets heel bijzonders over dat stof in de Bijbel. Dit bijvoorbeeld: ‘…liefdevol is de HEER voor wie Hem vrezen. Want Hij weet waarvan wij gemaakt zijn, Hij vergeet niet dat wij uit stof zijn gevormd.’ (…) Daarom zijn we meer dan spul dat bij een opruiming van de zolder wordt gehaald of wordt gedeponeerd in de kringloopwinkel of via de achterdeur van een verpleeghuis in een graf belandt. (…) ‘Wie onderligt in stof en slijk, maakt God aan edelen gelijk’ (Psalm 133:3 NB).
Bij het vijftigjarig bestaan van de reformatorische scholengemeenschap Guido de Brès in Rotterdam schreef Bart Jan Spruyt een boek met de titel School met een opdracht (de Banier, Apeldoorn). In een briefwisseling tussen hem en Aart Nederveen zegt laatstgenoemde:
Mijn indruk van het huidige reformatorische onderwijs heb ik vooral van De Driestar waar onze kinderen naartoe gaan. Zij weten van mijn voorkeur voor de Guido en daar plagen ze mij vaak mee. Het onderwijs over geloof en natuurwetenschap is stelliger en apolegetischer geworden. Er wordt lesgege‑ ven aan de hand van Amerikaanse creationistische boeken. Dat was in mijn tijd nog niet. Er was toen meer gevoeligheid voor het feit dat de Bijbelse taal over de schepping nooit helemaal in te passen valt in het natuurwetenschappelijke domein. (…)
Ik zie dit op meer onderwerpen gebeuren in de reformatorische achterban: met een nieuwe stelligheid worden de uitdagingen van de moderne tijd te lijf gegaan. (…)
Daar hebben we het nog helemaal niet over gehad: Hoeveel van onze oud-klasgenoten zullen hun eigen kinderen weer naar een reformatorische school sturen? Zal het 30 procent zijn? En dan denk ik niet alleen maar aan hen die op afstand zijn geraakt van kerk en geloof, maar ook aan al mijn vrienden die oprecht verbonden zijn met de christelijke traditie. Maar ze zitten niet meer in een reformatorische kerk, lezen geen RD en stemmen geen CU of SGP. Wat kunnen we van hen leren bij dit jubileum? Zat jij niet samen met Arjan Plaisier uit Ridderkerk op de Guido? Niet iemand die zich verwant voelt met de zuil of met christelijk conservatisme. Maar ik zou zijn katholieke spiritualiteit niet willen missen en velen met mij in christelijk Nederland.