Waar bent u naar op zoek?

Globaal bekeken

Redactie: J. van der Graaf
Door: Redactie: J. van der Graaf
10-09-2020

‘Opmerkelijk stilzwijgen over Hagia Sophia’, schrijft Hans van de Breevaart in Protestants Nederland:

Alweer een maand geleden verklaarde de Turkse president Erdogan de kathedraal van de Goddelijke Wijsheid in Istanbul opnieuw tot moskee. Wat opviel was dat vrijwel niemand ervan opkeek, laat staan geschokt was.

Dat men in bevindelijk-gereformeerde kringen vrij onaangedaan reageerde, valt te begrijpen. Daar heerst nog altijd weinig affiniteit met de Rooms-Katholieke Kerk in het Westen, laat staan de Orthodoxe kerk van het Oosten.

Paus Franciscus, die nota bene was uitgenodigd voor de openingsceremonie van de moskee, gaf er nog blijk van dat het hem iets deed. ‘Mijn gedachten gaan uit naar Istanbul, ik denk aan de Hagia Sophia en ik ben erg gekwetst’, zo verklaarde hij. Daarmee gaf hij in ieder geval blijk van enige vorm van oecumenische solidariteit. (…)

De huidige Turkse president heeft er inderdaad nooit een geheim van gemaakt dat hij droomt van een herleving van het oude Ottomaanse Rijk, dat zich in haar hoogtijdagen gedurende de vijftiende tot de zeventiende eeuw uitstrekte over Zuidoost-Europa en grote delen van het Midden-Oosten en Noord-Afrika. (…)

Voor president Erdogan staat de Hagia Sophia als moskee symbool voor de internationale politieke beweging van het islamisme, dat ernaar streeft om de Westerse wereld via een moderne Jihad aan Allah en de Sharia te onderwerpen. En hijzelf is er een van de meest uitgesproken exponenten van. Wat er dan nog rest van de miljoenen christenen die Turkije ooit rijk was, wordt vervolgd. En voor zover kerken niet in rook opgaan, worden ze omgedoopt tot moskeeën. Eenzelfde politiek wordt door islamisten ook voor Europa gepropageerd. Wat zegt het over de kerken in West-Europa wanneer zij achter de Hagia Sophia niet langer het leed zien van onze geloofsgenoten? Zij die vervolgd worden om Christus’ wille? Dezelfde Christus, Die ook ons van Godswege tot Wijsheid geschonken was.

••• De schilder van Urk is de titel van een fraai boek (WBOOKS, Zwolle) dat schilderstukken belicht van schilders die geïnspireerd werden door dit ‘eigenzinnige eiland, pittoresk vissersdorp’.

Gedurende de tweede helft van de negentiende eeuw arriveren de eerste wetenschappers en kunstenaars op het eiland. Ze betreden een dorp waar de tijd stil lijkt te staan. Met name buitenlandse bezoekers, die vaak uit een steeds sneller industrialiserende omgeving komen, wanen zich in de Middeleeuwen. De bewoners met hun archaïsch aandoende klederdracht en het ietwat chaotisch aandoende dorp worden het onderwerp van studies van wetenschappers en vormen een bron van inspiratie voor kunstenaars. Henry Havard die in 1874 met zijn boek La Hollande pittoresque: voyage aux villes mortes du Zuiderzée internationaal de aandacht op de dorpen rond de Zuiderzee vestigt, verwoordt zijn verwondering als volgt:

‘Gaarne beken ik dat er zich aan de gehele kust van de Zuiderzee geen schilderachtiger dorpje bevindt, en dat de bevolking van dit bevallige eiland, geheel uit visschers samengesteld, de beminnelijkste en meest gastvrije lieden zijn, die men zich kan wenschen. Van hoeverre men Urk ook gadeslaat, steeds doet het zich aangenaam voor. Een fraaije witte vuurtoren; – een grijsachtige kerk met een groene klokketoren; – een menigte huizen, die op een werkelijke heuvel in vroolijke wanorde geschaard staan; – enkele groote boomen, die hun sombere groene tinten vermengen met het sterke rood der daken; zo is het voorkomen van dit lieve dorpje.’

Redactie: J. van der Graaf
Redactie: J. van der Graaf