Waar bent u naar op zoek?

Globaal bekeken

J. van der Graaf
Door: J. van der Graaf
03-06-2021

Op 29 april overleed ds. R.H. Kieskamp. Na de intrede van kand. Kieskamp, afkomstig uit Oene, in Oud-Alblas schreef ds. J.T. Doornenbal in de Veluwse Kerkbode over ‘een volle paasboodschap’ (april 1971):

Paasmaandag naar de bevestiging en intrede van kandidaat Kieskamp in Oud-Alblas geweest, voor ons, de gemeente, een bijzondere dag. Hij was, zover bekend, de eerste predikant, die Oene heeft voortgebracht. (…) Ik had er erg tegenop gezien, want ik ben in chauffeuren al net zo’n hals als in al mijn prestaties en mijn examinator heeft mij voorspeld, dat ik het nooit zal leren. De drukte op feestdagen verbijstert me, en ik zat vol zorgen. Het viel alles mee! Door de wijkende nevels glansde de zon zo verrukkelijk, dat de aarde en de hemel wederom geschapen schenen. De Alblasserwaard was het mooist van alles, en Oud-Alblas het allermooist met zijn riviertje en sloten, zijn molen en eeuwenoude, degelijke boerderijen. Ik voelde mij gelukkig en tevreden en zag de dag hoopvol tegen, tot ik de autokoffer open deed en zag, dat ik mijn toga vergeten was, voor mij volmaakt onmisbaar om mij de nodige waardigheid bij te zetten tot het meeverrichten van de plechtigheid van de handoplegging. De vorige dag was ik al allebei mijn paaspreken kwijt geweest, en ik was danig in de war van alle rampen en tegenspoeden en concludeerde, dat ik de volgende keer vermoedelijk ergens mijn hoofd zou laten liggen, en dat ik nu in elk geval van de hele handoplegging zou moeten afzien, wat mij heel erg gespeten zou hebben, maar ik kon toch niet in mijn gewone zondagse pak de ceremonie verrichten. De jonge kandidaat overtrof ook nu zijn leraar in beleid, en wist in de kortst mogelijke tijd een toga op te scharrelen, die mij zat als een bus, zodat de bevestiging kon doorgaan. Ds. Kool van Utrecht was de bevestiger. (…) Nu zat half Oene er in de kerk. Vanaf mijn plekje kon ik de hele schare overzien, en dan gaat er wel wat in het hart om, herin neringen komen boven, en ook anderen zullen soortgelijke gewaarwordingen gehad hebben als ikzelf. (…) Ook de intree was van een ernstige feestelijkheid. De Alblasserwaard leek leeggelopen in de voorjaarsmiddag en heel B. en W. van Oud-Alblas zette luister bij aan de grote gebeurtenis. De intreetekst was Joh. 11:25,26. Het was een even verzorgde en volle prediking als in de morgen, een volle Paasboodschap en een veelbelovend begin. (…) Ik heb in mijn leven veel intreedagen meegemaakt, maar zelden één, zo harmonisch en opgewekt als deze.


‘Dominee Zelle was een fenomeen’, schrijft Willem van der Meiden in VolZin (magazine voor religie en samenleving):

Hemelvaartsdag 1983. Hij zou voorgaan in Munnekezijl, een dorp in het noordoosten van Friesland. Maar hij kwam niet opdagen voor zijn preekbeurt en dat was niets voor hem. De politie werd ingeschakeld en trof de dominee thuis in Leeuwarden, dood zittend achter zijn bureau. (…)

De agent die hem dood aantrof, Willem van der Veen, schreef later een levensverhaal vol anekdotes over hem, want de overledenen was een BF’er, een fenomeen in Friesland over wie tal van sappige verhalen de ronde deden.

Ds. J.H. Zelle – Johannes Hendrikus, maar bij zijn voornaam werd hij nooit genoemd. Hij heette gewoon ‘dominee’, leefde van 1907-1983. (…) Hij bedong in de onderhandelingen dat hij behalve de preekbeurtvergoeding en reiskosten ook een warme maaltijd voorgezet zou krijgen. Aan tafel bediende hij zichzelf dan uitbundig, zonder zich om zijn disgenoten te bekommeren, en schroomde niet om eventuele restanten op te eisen en mee te nemen in een doggy bag. (…)

Zelle had ook een vaste truc: zijn steen. Die legde hij plechtig op de kansel en sprak voorafgaande aan zijn preek: ‘Door deze steen zal er een wonder geschieden.’ Ook met deze steen gebeurde verder niets, maar toen hij van de preekstoel afdaalde, vroeg hij rond: ‘Heeft u het wonder opgemerkt?’ En toen niemand zich meldde: ‘Ik wel: niemand van u heeft deze dienst geslapen!’

J. van der Graaf
J. van der Graaf