Waar bent u naar op zoek?

Globaal Bekeken

J. van der Graaf
Door: J. van der Graaf
22-07-2021

‘Zending is zaak van mondiale kerk met diversiteit aan culturen’, zegt dr. J.H. van Doleweerd (Driestar hogeschool) in een nummer van Protestants Nederland, dat geheel gewijd is aan het Getuigenis (1971). Een fragment:

Moeten zoekers invoegen in de bestaande patronen van gevestigde kerken? Daar is niets op tegen. Maar soms kan het niet (meer), bijvoorbeeld omdat er in de kerk geen ruimte is voor culturele diversiteit of omdat de taalvelden te ver uit elkaar liggen. Dan moet je jonge christenen een weg bieden naar een andere of nieuwe gemeenschap om samen te komen rondom Woord en sacrament. (…)

Iemand heeft eens gezegd: alle onderscheiden volken en generaties hebben hun verborgen kamers van de ziel. Hoe kun je daar komen? Het antwoord: Op blote voeten! Je westerse sandalen moeten uit.

In kerkelijke vorm moet je vaak terug naar huisgemeenten, kleine gemeenten met minder dan 30 leden, veelal zonder gebouwen, een betaalde voorganger, met betrouwbaar bijbels onderwijs gegeven door de oudsten, ‘door oplegging van de handen verkoren’. Velen van hen komen op zondag en doordeweekse dagen samen in een gymzaal, of bij de rivier, of in een woonkamer.

En juist deze christenen kunnen in omgekeerde beweging veel betekenen voor de westerse kerk.


Dr. B.H. Weegink, emeritus predikant in Katwijk, schreef een ‘Pastorale brief in bewogen tijd’. Een fragment:

De zomer is daar. Opnieuw stuur ik u een brief. Ik denk terug aan een preek die ik jaren geleden hoorde en waarvan vooral de tekst uit Jeremia 8 vers 20 me is bijgebleven: ‘De oogst is voorbijgegaan, de zomer is ten einde; nog zijn wij niet verlost’. Het was in een dienst van ds. Sijmen de Jong, die van 1987-1992 in Staphorst stond. Ik woonde niet ver daarvandaan in de pastorie in Steenwijk en wilde op de woensdagmorgen van de Dankdag voor gewas, arbeid en visserij de kerkgang met het Stapperster volk meemaken. De Jong (1926 – 2008) was een opmerkelijk persoon. Hij verkeerde nog in de kringen van het gezelschapsleven en was in de wereld niet thuis. Op wat oudere leeftijd was hij predikant geworden. Het echtpaar bleef kinderloos. Ernstig, ingekeerd en godvrezend was zijn bestaan. Zijn grote eerbied voor God en de geboden, en zijn eenvoudige, aan de Nadere Reformatie verwante prediking trok volk. In alles sprak hij de taal van een ootmoedig naderen uit een schroomvallig hart; een mens is maar een mens en God is zo heilig. Ik herinner me uit de preek

over Jeremia’s klacht dat De Jong de nadruk legde op het woordje ‘nog’. Hij kon zo klagelijk preken en hij meende het ook. Steeds dat nóg, ‘nog zijn wij niet verlost’.

Had De Jong gelijk? Kun je redelijkerwijs verwachten dat we door de situatie zijn gelouterd en gerijpt en tot innerlijke verandering zijn gekomen? Wat betekent ‘verlost’ eigenlijk… Ja, dat je van de virusinfectie afkomt. Dat je het gedoe en de dreiging achter je kunt laten. Maar zit er ook een diepere insteek in? Jeremia bedoelde de terugkeer van een afgedwaald volk naar God. En De Jong, die de twee wegen predikte en de drie stukken van ellende, verlossing en dankbaarheid uitlegde, wees erop dat een mens rekenschap van zijn bestaan moet afleggen. Hij had oog voor de onderliggende oorzaken en heeft die verlossing heel ‘christelijk’ voorgesteld. Hij probeerde de mensen te bewegen tot het besef dat ze niet alles op de kaart van dít leven kunnen zetten. Hij bedoelde met verlossing dat je voor tijd en eeuwigheid geborgen bent in God. (…) De kring waarin ik leef, bestaat uit een gemengd publiek. De een zegt dat-ie wel en de ander dat-ie niet gelooft en een derde zweeft tussenbeide. Daarbij maakt ieder zijn eigen zomer en zijn eigen idealen. Wat zeggen we als ze ons vragen hoe het écht met ons gaat?

J. van der Graaf
J. van der Graaf