Globaal bekeken
Thomas à Kempis (1380-1471) schreef ooit een biografie over Geert Grote (1340-1384), de geestelijke vader van de Moderne Devotie. De biografie verscheen in vertaling met inleiding van Frank de Roo. Een fragment:
Nu gebeurde het dat meester Geert rond het begin van de vasten in Zwolle aankwam, en er enkele dagen moest verblijven om zijn zonen te bemoedigen. Hij droeg er immers zorg voor om degenen die hij uit de wereld had weggehaald, met een woord van troost op te beuren. Op zijn prediking kwam dan ook een grote mensenmenigte af, en velen onderwierpen zich toegewijd aan zijn raad. Soms hield hij zelfs twee preken per dag om de wijngaard van de Heer te bevloeien. En als hij besloten had om na de middag verder te preken, bleef hij zelf in de kerk, vastend en biddend, of hij liep rond op het kerkhof, terwijl hij de terugkeer van het volk afwachtte.
Verlangend naar zijn heilige preek, wilden sommigen daarom niet te ver weg gaan, maar ze bleven in de kerk of op het kerkhof, om een geschikte plaats te bemachtigen rond de preekstoel, zodat wanneer het uur daar was, zij Gods woord des te duidelijker konden opvangen. En als de preek trouw was volbracht, keerde ieder terug naar zijn eigen zaken, met een blij en opgewekt hart, God lovend om wat ze hadden gehoord. Ze waren immers zeer verbaasd en gesticht door het nederige optreden van de meester: dat een man van zo grote faam en kennis, met zulke bekende en machtige vrienden, toch zo zachtmoedig en in onopgesmukte kledij door de straten liep, zonder zich in het minst zorgen te maken over wereldse aangelegenheden, maar enkel eropuit om veel zielen te winnen voor God. Hij had dan ook een aangenaam gelaat, sprak beminnelijk en was vriendelijk voor iedereen, zodat allen – inwoners of vreemdelingen, armen evenals onwetenden – vrijelijk met hem konden spreken en over God een gesprek konden voeren. De goede mensen die het zagen verheugden zich, de bozen knarsetandden en smaalden. Zo kwam eens een van de aanzienlijke burgers van de stad – die alsnog meer genoegen vond in wereldse zaken dan in goddelijke – naar hem toe om te discussiëren over zijn woorden en daden. Hij zei: ‘Waarom verontrust u ons, meester, en voert u nieuwe gewoontes in? Houd op met die prediking, en verstoor en verschrik de mensen niet.’ Hij antwoordde wijs en standvastig: ‘Ik zou niet graag dulden dat u naar de hel gaat.’ Waarop deze verontwaardigd zei: ‘Sta ons toe dat wij in vrede naar de hel gaan.’
Alister McGrath, hoogleraar Religie en wetenschap aan de Universiteit van Oxford, werd van atheïst overtuigd christen. Uit Het raadsel van God:
De formulering ‘kom tot inkeer’ kende ik van sombere sandwichborden van straatpredikers in Belfast. Ik had er nooit veel aandacht aan besteed en het afgedaan als een poging schuldgevoelens op te wekken bij mensen met een slecht geweten en als onbegrijpelijke nonsens voor alle anderen. Maar toen ik de betekenis van het Griekse woord dat hier met ‘inkeer’ was vertaald op me liet inwerken, ving ik langzaam een glimp op van een wereld die me tot dan toe was ontgaan. Het woord ‘berouw’ is geen natuurlijke vertaling van de Griekse term metanoia. In plaats daarvan duidt het op een totale mentale ommekeer, een intellectuele inversie, een radicale verandering van de manier waarop iemand de wereld ziet en benadert.
Dit idee prikkelde mijn verbeelding, vooral toen ik opmerkte dat het overal in het Nieuwe Testament opdook: ‘U moet uzelf niet aanpassen aan deze wereld, maar veranderen door uw gezindheid te vernieuwen.’ (Rom. 12:2) (…) Ik zag voor het eerst hoe ik de credo’s kon zien, en wat misschien wel belangrijker was: kon gebruiken. Ze waren een uitnodiging het christelijk geloof te onderzoeken en bevatten beknopte beschrijvingen van wat dat proces zou brengen. De geloofsbelijdenis was een doorgang, een deur naar een nieuwe wereld; een getuigenis vanuit het verleden over zaken die betrouwbaar en opbouwend waren geweest, een nalatenschap van verlichting en wijsheid.