Globaal bekeken
In TUA Connect (relatiemagazine van de Theologische Universiteit Apeldoorn) schreef prof. dr. H.J. Selderhuis een In memoriam over prof. dr. W. van ’t Spijker. ‘Een generatie voorbij’ staat erboven:
Met het overlijden van prof. Van ’t Spijker is een definitief einde gekomen aan een generatie hoogleraren die jarenlang het gezicht vormde van de TUA en die breed-kerkelijk als gezaghebbende gereformeerde denkers werden gewaardeerd. Het was ook een generatie die wezenlijk heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van de TUA van hoge-school naar universiteit en vooral naar een universiteit die vitaal en oecumenisch gereformeerd wil zijn.
De kerk en de school
Van ’t Spijker was – net als zijn collega’s – op zondag onderweg in de kerken. De eerste roeping bleef ook voor hem dienaar van het Woord en dienaar van de kerken te zijn. Beide was hij ook in zijn colleges. Van ’t Spijker bleef over ‘de school’ spreken, niet maar uit nostalgie maar uit overtuiging dat het gaat om een ‘schola’, een instituut voor onderwijs en vorming. De band tussen school en kerk was voor hem onlosmakelijk, en dat een kerk zonder theologische voeding verstart en theologie zonder kerk steriel wordt. Die overtuiging klonk door in zijn colleges. Of het nu kerkrecht of kerkgeschiedenis was, in elk college gaf hij pastorale en homiletische tips en ervaringen door. Met ernst en humor, en steeds met liefde voor God en mensen.
De school en de wetenschap
Van ’t Spijker was gewoon en bijzonder. Gewoon in zijn omgang met studenten, in zijn spreken en schrijven. Het was wat dat betreft niet direct te merken dat hij een bijzonder groot geleerde was. Zijn kennis van bronnen was indrukwekkend. Kerkvaders, reformatoren, puriteinen, nieuwe theologen. Van ’t Spijker kende ze allemaal en wist hen feilloos te citeren. Internationaal werd hij gerekend tot de beste reformatie-deskundigen van zijn tijd.
Dat betekende dat hij mogelijkheden voldoende had om elders carrière te maken, maar hij bleef trouw aan Apeldoorn.
Ik kreeg een handvol waardevolle publicaties aangereikt van de CHE. Uit De jacht naar rust. Het tegoed van het christendom (red. Robert van Putten) een fragment uit de bijdrage van dr. Bernhard Reitsma over ‘de betekenis van een wekelijkse rustdag’:
De zondagsrust is afgelopen decennia in Nederland geerodeerd. Tegen de achtergrond van toenemende burnoutproblematiek is het verstandig de plaats van een wekelijkse dag van rust te heroverwegen. In dit hoofdstuk heb ik laten zien dat heroriëntatie op het Hebreeuwse woord ‘sabbat’ daarvoor een inspirerend aanknopingspunt biedt. Welbeschouwd zet dit woord het gangbare beeld over de verhouding tussen werk en rust op zijn kop. Waar rusten in het Westen voor veel mensen vooral de ontspanning na het werk is, in het bijzonder tijdens een welverdiende vakantie, is rust volgens de Bijbelse noties juist de voorwaarde voor het werk. Niet het werk schept de mogelijkheden om te rusten, het rusten schept de mogelijkheden voor het werk. Anders gezegd: wij rusten niet van ons werk, maar werken vanuit de rust.
In een geseculariseerde samenleving kunnen de christelijke gemeenschappen vooropgaan in een maatschappelijke herwaardering van de wekelijkse rustdag. De christelijke gemeenschap leeft immers uit het geheim dat de diepste rust en vrede, de betekenis van het leven en het werk gevonden worden wanneer het leven gecentreerd is rondom God. Waar Hij, door Jezus Christus, het centrum van het bestaan is, komt alles op de juiste plek te staan. De gemeente van Christus oefent dit wekelijks, op de rustdag, en maakt het zich eigen. Zo wordt zij eraan herinnerd dat het leven door Jezus Christus is bevrijd van de ‘vergankelijkheid’ en ‘zinloosheid’ (Rom. 8:20,21), waardoor onze inspanningen nooit meer tevergeefs zijn (1 Kor. 15:58). Daarmee is de kerk een zichtbare en tastbare getuige van het principe van rust en van de betekenis van de rustdag. Dat is dus tegelijk een appel aan de christelijke gemeenschap om er werk van te maken uit deze bron te leven.