Waar bent u naar op zoek?

Globaal bekeken

J. van der Graaf
Door: J. van der Graaf
13-01-2022

Onder redactie van Evert Sneller verscheen een kloek boek ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van de hervormde gemeente Elim in ’t Harde. Daarin vertelt dr. W. Verboom over zijn vader:

Dr. W. Verboom uit Harderwijk ‘verraste’ ons met een anekdote die zijn vader – de eerwaarde heer J. Verboom uit Kollum, die in de jaren ’50 als godsdienstonderwijzer binnen Elim gewerkt heeft – hem ooit verteld heeft:

Zingen in de trein

Na afloop van zijn werk binnen Elim stapte mijn vader aan het eind van de dag op station ’t Harde in de stoptrein richting Zwolle. Op een gegeven moment kwam er een groep militairen binnen. Ze gingen om hem heen zitten in dezelfde coupé. Toen zei mijn vader tegen die jongens: Ik heb een voorstel. Zullen we samen gaan zingen? Dan geven we om beurten een lied op. Dat vonden de militairen een goed idee en er werd uit volle borst gezongen.

Of mijn vader alle liedjes gekend heeft, weet ik niet, ik waag het zelfs te betwijfelen. Liedjes, zoals ‘Ik sta op wacht en ik denk aan jou, jij schreef me af en bleef mij niet trouw,’ en ‘Och, was ik maar bij moeder thuisgebleven, och was ik maar met jou niet mee gegaan’, en ook: ‘Bij ons in de Jordaan, waar de bloemen voor de ramen staan, en de Amsterdamse humor nooit verloren gaat, zolang de lepel in de brijpot staat.’ Toen was mijn vader aan de beurt om een lied op te geven. Hij zei: Ik geef psalm 68:10 op: ‘Geloofd zij God met diepst ontzag. Hij overlaadt ons dag aan dag, met Zijne gunstbewijzen.’ Daar keken de jongens wel heel vreemd van op. Er viel een diepe stilte.

Mijn vader heeft toen de psalm alleen gezongen. Toen de militairen uitstapten, aarzelde één militair dat te doen, en zei: ‘Meneer, ik kende die psalm wel, maar ik durfde niet mee te zingen.’ Toen heeft mijn vader niet gezegd dat dat hem tegenviel of iets dergelijks, maar hij heeft hem moed ingesproken.


Uit Eigentijds en eigenzinnig. Een geschiedenis van het Nederlands Dagblad en het Reformatorisch Dagblad (1960-2020), de prachtige dissertatie van Christoph van den Belt, citeer ik wat hij schrijft over P. Jongeling, die ‘hoogstpersoonlijk’ het Gereformeerd Gezinsblad (voorloper van het ND) ‘vol schreef’:

Lange tijd schreef Jongeling hoogstpersoonlijk het Gereformeerd Gezinsblad vol. Historicus Ernst Hooiveld bestudeerde de hoofdredactionele commentaren die Jongeling schreef in de periode 1948-1958. Uit zijn studie blijkt welke thema’s Jongeling agendeerde en hoe hij zijn krant positioneerde als vertegenwoordiger van vrijgemaakt gereformeerden. Belangrijk waren, in de eerste plaats, de twee fronten die het christendom bedreigden: het uitgesproken antichristelijke communistische Moskou en de oppervlakkige cultuur van Hollywood. Jongeling ageerde tegen het idee dat de Nederlandse samenleving bedreigd werd door het Oosten en redding kon verwachten uit het Westen. Hij zag een andere tegenstelling: de antithese tussen geloof en ongeloof. In de jaren vijftig waarschuwde Jongeling vooral voor de gevaren van de televisie en het onderwijs uit de Verenigde Staten, die volgens hem als Trojaanse paarden Nederland binnen werden gehaald. Volgens de hoofdredacteur van het Gereformeerd Gezinsblad zorgden ze voor de verloedering van de Nederlandse cultuur.

Een ander thema waaraan de hoofdredacteur veel aandacht schonk was de eindtijd. Hij meende overal aanwijzingen te bespeuren dat het einde der tijden nabij was. Zo maakte hij, in navolging van de oudtestamenticus Benne Holwerda (1909-1952), geregeld de vergelijking tussen mondiale ontwikkelingen en het Bijbelboek Openbaring. De stad Babylon stelde de valse kerk voor en de Wereldraad van Kerken was de hoer uit Openbaring 17. Volgens Jongeling vormde de buitenwereld een groot gevaar voor de vrijgemaakt gereformeerde kerken die werden voorgesteld als een kleine, maar ware kerk die steeds verder in de verdrukking kwam. Het was in deze tijd van verval, een tijd die zwanger was van de tekenen die wezen op de eindtijd, zoals de watersnoodramp van 1953 en de dreigende atoomoorlog, waarin de ware kerk moest standhouden.

J. van der Graaf
J. van der Graaf