Waar bent u naar op zoek?

Globaal bekeken

J. van der Graaf
Door: J. van der Graaf
03-02-2022

Prof. dr. Frank van der Duijn Schouten verwisselde in het najaar zijn functie als rector magnificus van de Erasmus Universiteit Rotterdam voor de Open Universiteit. ‘Mijn vertrouwen in de wetenschap is niet onbegrensd’, zegt hij in een interview met De Nieuwe Koers:

Evenwichtige visie op schepping

In een interview in het Nederlands Dagblad in 2015 reageerde Van der Duijn Schouten, toen nog rector magnificus van de Vrije Universiteit, op de vraag of hij twijfels had bij de evolutietheorie: ‘Wat dat betreft ben ik blij dat ik destijds voor wiskunde heb gekozen en niet voor biologie, want ik weet niet of ik als wetenschapper en gelovige een evenwichtige visie op de schepping had kunnen ontwikkelen.’

Had dat antwoord te maken met uw reserves ten aanzien van wat de wetenschap vermag, zoals u al eerder aangaf?

‘Ik zou het lastig gevonden hebben om als bioloog dagelijks geconfronteerd te worden met de spanning die er zit tussen de evolutietheorie en het scheppingsverhaal. Om de dominantie van de evolutietheorie kun je als bioloog niet heen; je zult die als een gerespecteerde theorie moeten aanvaarden in je onderzoek. Persoonlijk houd ik in deze discussie graag ruimte voor twijfel. Ik weet niet precies hoe het zit, en waarschijnlijk kom ik het aan deze kant van het graf ook niet te weten. Ik laat me te zijner tijd graag verrassen. Onder andere met deze gevoelens had mijn voorkeur voor wiskunde boven bijvoorbeeld biologie te maken. (…) Ik heb mezelf geen geweld aan hoeven doen door voor de wiskunde te kiezen.’

Zal er, denkt u, aan gene zijde van het graf ook nieuw licht geworpen worden op de stelling van Pythagoras?

‘Ik heb nog nooit iemand gesproken die aan het bewijs van deze stelling twijfelt. Dus ik denk niet dat we op de juistheid ervan ooit terug zullen komen. Ik ben ervan overtuigd dat de wiskunde adequate beschrijvingen van de geschapen werkelijkheid levert, en over deze rol van wiskunde ben ik daarom nog niet aan het twijfelen gebracht. Bij disciplines als geschiedenis of geologie ligt dat anders. Als men tijdens een opgraving ergens wat scherven vindt waarop hele theorieën worden gebaseerd over hoe de mensen in die tijd hebben geleefd, dan denk ik weleens: is het niet een wankel bouwwerk dat je op een paar scherven baseert?’

Het mag wat u betreft een tikje minder enthousiast.

‘(…) Ik heb weleens een paar overleden katten in m’n achtertuin begraven. Als daar over duizend jaar gegraven wordt, zou men daarop zeer wel onjuiste conclusies kunnen baseren, bijvoorbeeld dat er een dierenasiel moet hebben gestaan.’


Naar aanleiding van het stukje over het zingen in de trein door de vader van prof. dr. W. Verboom (Globaal bekeken, 13 januari) kreeg ik de volgende reactie van een moeder:

In De Waarheidsvriend schrijft u over zingen in de trein. De gebeurtenis speelt zich af in de jaren ‘50. Wat ik wil vertellen is dat soortgelijke gebeurtenissen ook nog in 2022 plaatsvinden.

Mijn tienerdochter luisterde in de trein via haar mobiel naar Psalm 43 van Bert Noteboom met Jigdaljahu. Zij vindt dit zo’n mooie uitvoering dat het volume redelijk hard stond. En wat gebeurde er? De man achter haar in de trein gaat zachtjes meezingen. Wat ik wil laten weten, is dat ook in deze tijd gebeurtenissen plaatsvinden die bemoedigend zijn. Dat jeugd ook goede muziek luistert; heus niet altijd, maar toch. En dat mijn dochter ook zelf bemoedigd werd door deze onbekende man die mee mocht genieten, maar ook mee liet genieten. God werkt nog steeds!

J. van der Graaf
J. van der Graaf