Waar bent u naar op zoek?

Globaal bekeken

J. van der Graaf
Door: J. van der Graaf
24-02-2022

‘De burgemeester verliet boos het kerkgebouw’, meldt A. Bel in de Saambinder (kerkelijk weekblad van de Gereformeerde Gemeenten) in een artikel over ds. A.J.Th. Jonker, de theoloog op wie dr. B.H. Weegink promoveerde. Hij hield een boetepreek:

In Warnsveld (gelegen bij Zutphen) was A.J.Th. Jonker (1851-1928) sinds 1875 predikant. In september 1878 ontstond er grote deining en dat had te maken met de kermis. Ieder jaar weer was het op die kermis een dronkenmansboel, het ging er dan liederlijk aan toe. Toch hechtte het gemeentebestuur zijn goedkeuring aan het houden van de kermis. Dat maakte het voor de predikant extra moeilijk, want de burgemeester en de raadsleden waren trouwe kerkgangers. Vooral burgemeester Hendrik Joan Ardesch van Hamel was populair bij de inwoners van Warnsveld.

Toen de kermis weer in aantocht was, hield Jonker een boetepreek waar de spaanders vanaf vlogen. Aan het eind van de preek wees de 27-jarige predikant naar de bank waar de burgemeester en de raadsleden zaten en hij zei: ‘Daar zitten de schuldigen’. De burgemeester stond onmiddellijk op en verliet boos het kerkgebouw. De bevolking was woedend. Ds. Jonker had niet alleen hun geliefde burgemeester beledigd, maar ook vonden ze dat de kermis hun goed recht was en dat recht had de predikant aangetast. (…)

Intussen deed mevrouw Ardesch van Hamel alles wat ze kon doen om de verhouding weer goed te krijgen, ze schreef de predikant een briefje. Onmiddellijk daarna meldde ds. Jonker zich met de hele kerkenraad bij de burgemeester. De bewuste preek had hij helemaal uitgeschreven en voor de zekerheid had hij die bij zich gestoken. De burgemeester eiste dat ds. Jonker zou terugnemen wat hij gezegd had. De predikant verklaarde dat dit hem onmogelijk was. Toen hij met de kerkenraad aanstalten maakte om te vertrekken, stak zijn tegenstander hem royaal de hand toe. Alles was weer in orde. Maar in diezelfde nacht – op 3 oktober 1878 – is de burgemeester gestorven. Heeft de predikant de begrafenis geleid? We weten het niet. De bevolking toonde haar waardering voor de burgemeester door de familie een graftombe aan te bieden.


In een veelzijdig boek van Gerry van der List, Protestant. Verkenningen van het geloof dat Nederland vormde, schrijft hij het volgende over de negentiendeeeuwse liberale politicus Thorbecke:

Zijn moeder was streng gelovig en vond dat haar trotse, temperamentvolle en ambitieuze zoon te weinig christelijke ootmoed toonde.

De jonge Rudolf kreeg onderricht van een dominee, dat zijn sporen naliet. Toen zijn zusje stierf, schreef hij een emotionele brief aan zijn ouders om tot enige berusting te komen ‘in den wil des Opperheers’. Thorbecke was en bleef een religieus mens, betoogt zijn biograaf. Hij geloofde zijn hele leven op een heel directe manier in een weerzien in de hemel na de dood en vertrouwde op de Voorzienigheid. Maar hij strooide nooit met Bijbelcitaten en was wars van leerstelligheid. Hij zocht vooral een persoonlijke relatie met God. Lang zwoegde de geleerde Thorbecke op een intellectuele fundering van zijn godsbesef en worstelde hij met theologische kwesties. Uiteindelijk kwam hij uit bij het panentheïsme. Deze weinig bekende religieuze overtuiging komt erop neer dat God de drijvende kracht achter het universum is, dat de werkelijkheid wordt bezield door God. Zij mag niet worden verward met het pantheïsme, het geloof dat God en universum samenvallen. (…) Godsdienst kon volgens hem zeker ook een ‘zedelijke drijfveer’ zijn. Maar de leer van kerken mocht geen publiek gezag krijgen. Religieuze opvattingen waren een particuliere kwestie. Als lid van een lutherse minderheid had Thorbecke weerzin ontwikkeld tegen de macht van de Hervormde Kerk. Als politicus probeerde hij die macht dan ook in te dammen. Bijvoorbeeld door weerstand te bieden aan de druk om het openbare onderwijs in protestantse zin te regelen. De gelovige Thorbecke streed voor een neutrale staat, waarmee hij zich een ware liberaal toonde.

J. van der Graaf
J. van der Graaf