Waar bent u naar op zoek?

Globaal bekeken

J. van der Graaf
Door: J. van der Graaf
17-03-2022

In de Veluwse Kerkbode zijn paginagrote pennenvruchten van ds. J.T. Doornenbal uit Oene nog weer eens voor het voetlicht gehaald. Hij maakte ooit een pelgrimage naar de begraafplaats van Thérèse de Lisieux (1873- 1897) in Frankrijk, nadat hij haar levensgeschiedenis had gelezen:

Lisieux zou zeker niets bijzonders geweest zijn zonder Thérèse, een vergeten provinciestadje. Nu is het elke dag vol pelgrims naar haar grafstee, en ik was één van de velen. Ik heb alles gezien wat ik wilde zien, het ouderlijke huis met de oude meubelen, de machtige basiliek ter harer gedachtenis gebouwd na haar dood, de kapel waar zij begraven ligt. En dan waren er de muren van het klooster waarachter zij verdween met haar vijftiende jaar en waar zij haar leven geleefd heeft van liefde en zelfverloochening, het ontzettende leed geleden

heeft, onbegrepen en miskend, het martelaarschap ondergaan heeft van geestelijke eenzaamheid en innerlijke dorheid, een duisternis heeft moeten doormaken tot op haar sterfbed toe, waarin alles vergeefs leek wat zij geloofd en gehoopt had, maar waarin toch de liefde alles overwinnend gebleven is en haar in haar sterfuur deed uitroepen: ‘Ik heb Hem lief, mijn God, ik heb U lief.’ (…)

Het is de zegen van het kruis, van Christus, haar hemelse bruidegom en van Zijn Middelaarsbloed, de vrucht van Zijn werk dat alleen de grond was van haar zaligheid. De liefde tot Hem is haar leven geweest en de liefde tot de mensen, de zondaren waarvan ikzelf er één ben. Ik weet niet of deze pelgrimage van blijvende betekenis voor mij zijn zal. Maar ik ben toch wel blij dat ik de tocht heb kunnen maken en hoop dat de glimlach der liefde waarmee zij haar lijdensweg gegaan is ook mijn leven mag verlichten tot een werkelijke zegen voor mijzelf en voor anderen. Want de liefde is de meeste. En de liefde is uit God. Want God is liefde. Liefde tot de zondaren in de Zoon van Zijn liefde. Want: ‘Hierin is de liefde, niet dat wij God hebben liefgehad, maar dat Hij ons heeft liefgehad en Zijn Zoon gezonden heeft tot verzoening voor onze zonden.’ 1 Joh. 4:10.

Nooit heb ik in mijn leven tranen gehad bij het lezen van een boek. Zover ik mij kan herinneren. Behalve een enkele maal van de Bijbel. Maar bij dit boekje had ik steeds moeite ze terug te dringen. Het zit ’m misschien in mijn leeftijd en misschien ook nog in iets anders, maar ik heb in de laatste tijd ontdekt, dat ik nog tranen heb nadat ik jarenlang gedacht heb dat ik ze niet meer had.


In Ecclesia (blad van de Stichting Vrienden van Dr. H.F. Kohlbrugge) schreef H. Boele over ‘Twee cholera-epidemieën in Elberfeld: 1849-1859’. Daarin ‘een bizar verhaal’:

Het betreft een kerkenraadslid, Wilhelm Greeff, die ernstig ziek was. Zijn arts had hem reeds opgegeven en omdat deze de volgende dag op reis ging, had hij het formulier voor de doodsverklaring al ingevuld, want na overlijden moesten de doden direct naar het mortuarium op de begraafplaats worden overgebracht. Vervolgens komt Kohlbrugge op bezoek: Daarna ging de arts heen en pastor Kohlbrugge treedt aan het ziekbed. Hij spreekt enkele woorden met de zieke en verenigt zich dan met hem in overluid gebed, terwijl hij met de Heere worstelt om zijn genezing. Dit vurig gebed maakte op de zieke bij al zijn zwakheid een onuitwisbare indruk. Nadat nu ook de predikant vertrokken is, geeft men de zieke tot versterking enkele druppels voortreffelijke sterke cognac in, die men zo-even gekregen heeft. En ziedaar! De ziekte wijkt en gaat in genezing over; hij, die volgens het oordeel van de arts ten dode was opgeschreven, wordt gezond. Broeder Greeff heeft later aan pastor Kohlbrugge gevraagd, waarom hij toch zozeer met de Heere geworsteld had om zijn genezing. Het antwoord luidde: ‘Bij de weinige woorden, die ik vooraf met u wisselde, overviel mij de gedachte: O, die is nog niet klaar, die mag nog niet sterven; vandaar mijn nood!’

J. van der Graaf
J. van der Graaf