Waar bent u naar op zoek?

Globaal bekeken

J. van der Graaf
Door: J. van der Graaf
24-03-2022

In een themanummer van Protestants Nederland over ‘Traditie: inspiratiebron of ballast. Protestantisme tussen conservatisme en vernieuwingsstreven’ schrijft Ewald Mackay, docent geschiedenis aan Driestar Educatief te Gouda, over ‘Overleven in Veranderland’. Het begin:

Het is zaterdagmorgen. Ik ben vroeg opgestaan en zit te genieten van mijn ontbijt en van het vooruitzicht van een vrije dag. Naast mij ligt de krant. Ik blader er wat doorheen. Hoewel ik niet op zoek ben naar ander werk, kijk ik toch naar de vacatures. Mijn oog valt op de advertentie van een school waar men op zoek is naar een manager operationalisering veranderingsprocessen. Ik roer in mijn thee en zie mijzelf in gedachten in de toekomst langs de rivier lopen met mijn toekomstige kleinzoon. Hij kijkt me aan en vraagt: ‘Opa, wat was u vroeger eigenlijk?’, en ik antwoord: ‘manager operationalisering veranderingsprocessen, mijn jongen.’

In wat voor waanzinnige wereld zijn wij beland dat we dit soort beroepen hebben bedacht? Het woord ‘verandering’ is het grote toverwoord van de huidige cultuur. Alles moet voortdurend veranderd en vernieuwd worden. Er is een heel jargon om deze veranderwaan geweven: ‘oppeppen’, ‘uitrollen’, ‘flexibiliseren’, ‘initiëren,’‘uitdagen’ en ‘pro-actief zijn’. Wie niet mee wil, wordt meewarig aangekeken als ware hij een Neanderthaler.

Tegen veranderdrift

Ik voel, terwijl ik een slok van mijn thee neem, een golf van zelfmedelijden in me opkomen. Ik ben immers nog conservatiever dan mijn goede vriend Bart-Jan Spruyt (want die zit nog op Facebook en heeft een netwerk van ‘volgers’). Voor mij gaat het adagium van de dichter J.C. Bloem op: ‘Elke verandering is een verslechtering, zelfs een verbetering.’ Mijn studenten noemen mij ‘Mackay de Middeleeuwer’ want ik schrijf nog op een bord met stift (helaas is er geen krijt meer) en ik heb tot hun verbijstering geen mobiele telefoon of rijbewijs en ik eet geen vlees. (…)

Ik verzet me echter met alles wat in me is tegen de algehele veranderdrift als zodanig. Die is in hoge mate onnodig en onzinnig. Zij komt voort uit de leegte van haar dragers en zij is een belediging van het historisch gegroeide. Waar is de overtuiging gebleven dat het goed is dat de dingen verworteld zijn en dat je ze niet zomaar uit de grond kunt trekken?


Op bezoek in de Republiek (uitg. WBOOKS) bevat ‘reisverslagen uit de zeventiende en achttiende eeuw’. Eén hoofdstuk gaat over ‘De Labadisten in Wieuwerd. Een raadselachtige gemeenschap’. William Penn schrijft op 13 september 1677 over de bekering van ‘de oude dame’ Anna Maria van Schurman (1607-1678) tot het Labadisme:

‘Ze vertelde ons over haar vroegere leven, over haar plezier in het leren en haar liefde voor de religie waarin ze was opgevoed, maar ze gaf toe dat ze God en Christus al die tijd niet kende; en dat ze van kinds af aan dacht dat God haar soms bezocht, maar ze had het nooit zo krachtig gevoeld als tijdens de eredienst van De Labadie. Ze begon haar geleerdheid als ijdelheid te zien en haar geloof als een dood lichaam. Ze besloot haar schaamte opzij te zetten, haar vroegere levenswijze en kennissen te verlaten en zich aan te sluiten bij deze kleine familie die zich uit de wereld had teruggetrokken, waar ze een levend offer wilde zijn, geheel gewijd aan de Heer. Ze sprak op heel strenge en breekbare wijze, zonder enig beven.’

J. van der Graaf
J. van der Graaf