Waar bent u naar op zoek?

Globaal bekeken

J. van der Graaf
Door: J. van der Graaf
16-06-2022

Dr. Henk Stoorvogel, ‘dominee en retoricaonderzoeker’, vertelt in Onze Taal wat naar zijn oordeel ‘een goede preek’ is:

Stoorvogel: ‘Een goede preek trekt allereerst je aandacht. Vanaf het begin ben je verrast. Dat zou moeilijk kunnen zijn voor een dominee of pastoor, want doorgewinterde kerkgangers weten hoe het verhaal afloopt: de verloren zoon komt weer thuis, en Jezus staat weer op uit de dood. Maar een preek doet veel méér dan alleen een verhaal vertellen. Er moet een verhaal aan vástgeknoopt worden. En dat moet op een verrassende manier gebeuren, met een nieuwe aanvliegroute.’

‘Ten tweede moet de verbinding met je hoorder snijdend zijn. In het midden van je verhaal probeer je het publiek op het diepste niveau te raken. Je benoemt angsten, verdriet en frustraties, boort diepere waarden en verdriet aan. Dat mensen voelen: wat dat verhaal of die oude bijbeltekst zegt, heeft alles met mij en met het hier en nu te maken.’ (…) ‘En dan wordt het stil in de zaal, of mensen beginnen te huilen: je beleeft samen iets van de gebrokenheid in het leven. Ook mensen die niet gelovig zijn, kunnen ervaren dat er dan iets goeds, hoopvols en spiritueels gebeurt.’ ‘Het derde kenmerk van een goede preek is dat de zogenoemde “verkondiging” op het einde hemelhoog mag zijn. Dat je spreekt over de dingen van God en Jezus, en dan mag het ook groot worden. Je hoeft dan niets meer uit te leggen, maar je moet echt preken: de waarheid die je zelf meent te kennen, moet je dan vorm en taal geven.’


Een recent nummer van Protestants Nederland was geheel gewijd aan het thema ‘Mystiek en/of bevinding? Spiritualiteit tussen authentiek geloof en vrije religieuze beleving’. Ds. L. Schaafsma vertelt over een zomerconferentie van de CSFR in 1976:

Ik heb de lezingen als bijzonder leerzaam ervaren. Een van de eerste lezingen werd gehouden door prof. Gilles Quispel, de Utrechtse filoloog van de klassieke talen. Hij werd door de conferentievoorzitter ingeleid als internationaal befaamd kenner van de ‘gnosis’. De gnosis is een niet-verstandelijke maar intuïtieve kennis omtrent de mens, de kosmos en het goddelijke. Er vielen in zijn lezing verschillende mystieke termen, die verdacht veel op bevindelijke termen leken. Bijvoorbeeld de term: ‘kennisse des harten’. Quispel vertelde tijdens zijn lezing dat hij ook wel eens ter kerke ging bij de bevindelijke dominee Toes in Kinderdijk. En als hij daar tijdens de preek bepaalde termen hoorde, was hij geneigd zijn hoed af te nemen en Origenes of andere kerkvaders te groeten. Prof. Simon van der Linde hield een lezing vanuit kerkhistorisch gezichtspunt en hij toonde met citaten aan dat bevinding in het gereformeerd protestantisme gelóófsbevinding is. Dus geen mystiek afdalen in de kelders van je ziel, maar bevinding die opkomt uit de Heilige Schrift, bewaarheid in het leven van de gelovige.

Ds. Arie de Reuver, destijds predikant van de hervormde gemeente van Tholen, liet in zijn lezing op heldere wijze zien dat mystiek en bevinding bepaald geen synoniemen zijn. Hij stelde dat mystiek geen medium nodig heeft. Mystiek is regelrechte kennis verkregen uit een ervaring. Deze ervaring kan in alle godsdiensten plaatsvinden en is geenszins beperkt tot het christendom. Bevinding daarentegen heeft altijd het medium van de Heilige Schrift nodig. Bevinding beleeft namelijk de woorden van de Heilige Schrift als ‘waarheid in het binnenste’.

Een heel bijzonder moment was een ochtendsessie geleid door twee oudere predikanten, de hervormde predikant ds. J. Lekkerkerker en ds. R. Kok, die na zijn schorsing door de Gereformeerde Gemeenten overgegaan was naar de Christelijke Gereformeerde Kerken. Vanuit hun persoonlijke beleving spraken ze over de levende omgang met God. Het maakte diepe indruk op alle studenten dat zij God groot maakten door te getuigen dat ze Zijn Woord als de waarheid hadden bevonden. Het maakte blijkbaar niet uit van welke kerk of denominatie iemand was. Zo was het, voor mij althans, één van de mooiste CSFRzomerconferenties ooit.

J. van der Graaf
J. van der Graaf