Globaal bekeken
In Op Weg (magazine van Op weg met de ander) schrijft Krijn de Jong over ‘Ballade van den boer’ van J.W.F. Werumeus Buning:
Toen ik het gedicht opzocht en na lange tijd weer herlas, werd ik overweldigd door het aantal beelden en vergelijkingen. Alleen die eerste zin al: ‘Er stonden drie kruisen op Golgotha, maar de boer hij ploegde voort.’ Wil dat zeggen dat die enorme gebeurtenis hem koud liet? Dat blijkt nergens uit het vervolg van het gedicht. De boer is een en al oor voor de woorden van God. De gedachte die er uitspat is: de boer heeft een roeping. Het hele gedicht maakt duidelijk dat hij zich door niets, maar dan ook niets daarvan laat afbrengen. God heeft hem geroepen om voor voedsel te zorgen. Voedsel is leven. De boer ploegt voort opdat het leven niet eindigt. Zoals het Woord van God voortgaat en niet eindigt, zo wil hij ook zijn werk laten doorgaan. Golgotha, dromen, mythen, historische gebeurtenissen, eigen levenstragiek, hij ziet ze, hij voelt ze, maar hij ploegt door. Hij laat zich nergens door stoppen. Hij gaat tot het uiterste. Desnoods trekt hij de ploeg zelf. Hij mag niet stoppen.
‘Zo menigeen heeft een mooie droom.’ Mooi, maar daar kun je niet van eten. Grote politieke gebeurtenissen, goed, maar de reactie van de boer is: doorploegen. De vogel stopt ook niet met zingen. Staat de boer misschien model voor alle mensen die tegen alles in hun roeping getrouw zijn? Ter wille van hen ‘besta de wereld voort!’
Er stonden drie kruisen op Golgotha,
Maar de boer hij ploegde voort.
Magdalena, Maria, Veronica.
Maar de boer hij ploegde voort.
En toen zijn akker ten einde was.
Toen keerde de boer den ploeg
En hij knielde naast zijn ploeg in het gras.
En die boer, hij werd verhoord.
Zo menigeen had een schonen droom,
Maar de boer hij ploegde voort.
Thermopylae, Troja, Salamis.
Maar de boer hij ploegde voort.
Het jonge graan werd altijd groen.
De sterren altijd licht.
Gods woord streed in de wereld voort
En de boer heeft het gehoord.
Men heeft den boer zijn hof verbrand.
Zijn vrouw en os vermoord.
Dan spande de boer zichzelf voor den ploeg.
Maar de boer hij ploegde voort.
Napoleon ging de Alpen op
En hij zag den boer aan ’t werk.
Hij ging voor Sint-Helena aan boord
En de boer hij ploegde voort.
In de Veluwse Kerkbode van 29 april stond nog eens het ontroerende verhaal dat ds. J.T. Doornenbal op 28 januari 1962 schreef na het plotselinge overlijden van zijn vriend de dichter Gerrit Achterberg. Het slot:
Maar vooral schrijf ik dit hier om wat Gerrit Achterberg voor mijn werk geweest is. Hij reed mij naar de zieken en naar de ziekenhuizen. Altijd stond hij klaar en nooit was hem iets te veel. Hij drong erop aan dat wij gaan zouden ook als ik geen kracht en geen moed meer had. Geduldig wachtte hij tot ik klaar was, al duurde ’t nog zo lang. En nog op een andere manier had ik veel aan hem te danken, al heeft hij dit nooit geweten. Hoeveel malen heb ik regels uit zijn verzen in mijn preken aangehaald. Zo vaak dat ik ze soms in de gemeente heb horen nazeggen, door mensen die nooit een dichtbundel in handen krijgen. Mijzelf hebben ze gegrepen op een zeer bijzondere wijze, en mij telkens weer steun en kracht gegeven, waar ze spreken van genade en vergiffenis, tegenover schuld en schande. En het is daarin waarschijnlijk, dat zijn leven en werk voor mij en voor anderen hun grootste en meest blijvende waarde behouden zullen, voor hen namelijk wier leven evenzeer gebroken is als het zijne was, en die daarin verlossing van node hebben. En de troost der vergeving ‘voor dieven, boeven, honden, moordenaars allemaal, en mijzelve in ’t bijzonder.’