Waar bent u naar op zoek?

Globaal bekeken

J. van der Graaf
Door: J. van der Graaf
22-09-2022

In Kerk op Dordt bracht Peter Dillingh een stukje over ‘Vrouwen aan de VU’ voor het voetlicht:

De Vrije Universiteit bestond precies 25 jaar toen de eerste vrouwelijke student werd ingeschreven. Suze ’t Hooft (1883–1921) begon in 1905 haar rechtenstudie aan de VU. Prof. H.H. Kuyper verdedigde die inschrijving op de VU-dagen in Middelburg in 1906. ‘Ook aan de Vrije Universiteit klopte in het afgelopen jaar een vrouwelijke student aan, en werd door den Rector binnengelaten, zoodat de vraag ook in onzen kring actuel werd: in hoeverre het studeeren van vrouwen geoorloofd en wenschelijk is te achten.’

‘Een vrouw, bij welke het schuchtere, het ingetogene plaats zou maken voor mannelijke luidruchtigheid, het teedere gevoel overheerscht wordt door kloek verstand, en de liefde tot man en kind ondergaat in die voor politieke en wetenschappelijke problemen, is geen aangename verschijning,’ zei hij.

Maar ook: ‘Anna Maria Schuurman overvleugelde menig geleerde van haar dagen. Waar zulk een buitengewone aanleg bestaat, kan m.i. aan zulke vrouwen de eisch niet gesteld worden, dat ze in het leven der huishouding met al zijn rompslomp zullen opgaan. Voor deze vrouwen moet een uitzondering gemaakt. Waar God de gaven schonk, wil Hij, dat ze niet in een zweetdoek verborgen, maar gebruikt zullen worden in Zijn dienst.’

Op de VU-dagen in Dordrecht in juli 1962 blikte Marja van der Veen–Schenkeveld (1927–2016) terug op 1906, maar ook vooruit: ‘Een vrouw die gestudeerd heeft, heeft iets verworven wat zij niet meer verliezen kan en wat zij steeds in praktijk zal brengen. Vrouw en wetenschap zijn geen vijanden, al is alles nog niet koek en ei. Want die opdracht van Genesis 1 en 2 is nog steeds niet voldoende uitgewerkt. Wat zal het prachtig zijn als man en vrouw samen in de wetenschap en de studie, in de praktijk van hun leven, in de politiek, het maximum van hun kennis en van hun eigen wezen weten te verenigen zodat het resultaat niet meer alleen mannelijk of vrouwelijk, maar echt menselijk zal zijn. De strijd om te mogen studeren is voorbij, maar deze taak ligt er nog steeds.’


Bij alle blijken van medeleven met het overlijden van mijn vrouw waren ook veel gedichten gevoegd. Hier volgen er enkele:

Aan U, mijn God, beveel ik al mijn dagen.

Geef wat Gij wilt, als ’t oog Uw licht maar ziet.

Wil mij met kracht vanuit de hemel schragen,

als elke staf, als elke steun m’ontschiet.

Beschikt Gij vrede of geeft Gij mij te strijden,

’t is alles wel, niets kan van U mij scheiden.


Ich will nicht fragen:

Warum, dies mir?

Herr, will nur wagen,

Zu folgen dir.

Ich will nicht lassen,

Herr, deine Hand,

Will fest sie fassen,

Die mich einst fand.



Ook Jezus weende

(n.a.v Johannes 11:35)

Je hoeft je niet te schamen voor je tranen,

wanneer je hart vervuld is van verdriet.

Je hoeft ze echt niet te verdonk’remanen.

Ook Jezus weende, kind, vergeet dat niet.

Je hoeft je niet te schamen als je ogen

omfloerst zijn, dat je niets of niemand ziet.

Ook Hij was Mens, en dikwijls diepbewogen.

Ook Jezus weende, kind, vergeet dat niet.

Je hoeft je niet te schamen voor je tranen

die je in wanhoop of in nood vergiet.

Je klaaglied zal een weg ten hemel banen.

Ook Jezus weende, kind, vergeet dat niet.

Je hoeft je niet te schamen voor je angsten,

En laat je tranen gaan, het hindert niet.

Was Jezus in de hof ook niet de bangste?

De Man van Smarten kende ook verdriet.

J. van der Graaf
J. van der Graaf