Waar bent u naar op zoek?

Gods grote daden

ds. M. Goudriaan
Door: ds. M. Goudriaan
01-12-2022

Wat hebben ze eigenlijk met elkaar te maken, geloof en verwondering? Zou het kunnen zijn dat levend geloof gekenmerkt wordt door verwondering? In de Bijbel vinden we voorbeelden van verwondering te kust en te keur.

Hoewel we het woord ‘verwondering’ in de Bijbel maar zelden tegenkomen, doet de zaak zelf zich in allerlei omstandigheden voor. Veel psalmdichters zingen in verbazing van de wonderen van Gods hand. Ze staan, nu eens sprakeloos, dan al zingend, te kijken naar de werken van Gods hand die ze niet konden verwachten. Verwondering wordt immers opgeroepen door daden van de Heere die door ons zo vaak niet logisch verklaard kunnen worden en die ons denken en begrijpen te boven gaan.

Wonderlijke daden

Deze wonderlijke daden van Zijn arm komen aan de dag in de natuur en ook in de geschiedenis van met name Zijn volk Israël. Hij spreekt ‘Er zij licht’ en er is licht. Hij meet de wateren met Zijn vuist, met de holte van Zijn hand. Hij ontrukt Zijn volk aan de tirannie van de Farao en leidt het door de Rode Zee.

Natuurlijk denken we bij deze grote daden van de Heere niet alleen aan de natuur en de geschiedenis, maar komt ook Zijn machtige werk in het persoonlijke leven van hen die op Hem hopen, aan de orde. ‘Ik zal de daden van de Heere gedenken, ja, ik zal denken aan Uw wonderen van oudsher. Wie is een God zo groot als God?’ (Ps.77:12,14b) Wat gebeurt hier? De dichter komt, al overdenkend en overwegend, tot een lied van verwondering. De man kent zijn God en weet van de daden van de Heere en… hij verwondert zich. In benauwdheid geeft de Heere hem adem en maakt Hij ruimte. Wat doet Hij al niet voor degenen die op Hem wachten?

Bedreigde zaak

Het Oude Testament wil ons in ieder geval ook brengen tot de overtuiging dat het leven zonder verwondering arm en leeg is. Als de heerlijkheid van God in de schepping (Ps.8), als de geboorte van een kind (Ps.139), als de trouw van God waarmee Hij genadig Zijn Woord vervult (Abraham), als de macht waarmee Hij midden in de dood het leven brengt, en zo-veel andere daden ons niet meer tot verwondering brengen, dan is het leven leeg.

Verwondering voor Gods aangezicht is een bedreigde zaak. Wat te denken van de zucht om alles wat we horen, zien en waarnemen te willen verklaren? Daarmee zeg ik geen kwaad woord over het voor Gods aangezicht bezig zijn in de wetenschap. Wat te denken van het gevaar dat Gods genade en ontferming, Zijn almacht en trouw vanzelfsprekendheden worden? Steeds weer toont ons het Oude Testament mensen als Henoch en Abraham, psalmdichters en profeten en anderen die, staande voor de Heere, weinig meer weten uit te brengen dan de belijdenis: ‘Heere, wat bent U groot. Hoe heerlijk is Uw Naam!’

Geheimenissen

In het Nieuwe Testament zien we een voortzetting van deze lijnen uit het Oude Testament, met dien verstande dat het nu vooral gaat over verwondering die gewekt wordt door het spreken en werken van Gods Zoon, de Beloofde. Het begint al op de grens van het Nieuwe Testament, als Zacharias en anderen een lofzang gaan zingen. Zo tintelt de Lofzang van Maria van verwondering. ‘Mijn ziel maakt de Heere groot. (…) Want Hij Die machtig is, heeft grote dingen aan mij gedaan en heilig is Zijn Naam.’

Johannes de Doper en ook Jezus Zelf verkondigen dat in de Gezondene van God het Koninkrijk der hemelen nabij is gekomen. Welnu, in dit Koninkrijk gebeuren zoveel dingen die wij niet logisch kunnen plaatsen en die van ons uit onmogelijk verwacht kunnen worden. Het is niet zonder reden dat Jezus, en later ook Paulus, spreekt over de geheimenissen van het Koninkrijk. Het hoogtepunt van het heil in het Koninkrijk is wel dat vijanden vrede met God gaan vinden en leren om oprecht te wandelen voor Gods aangezicht als burgers van Zijn Rijk. Dit alles kan niet zonder verwondering zijn, zo zullen we aanvoelen.

Zomaar

Een veelzeggend voorbeeld uit het Evangelie: in Markus 4 vertelt Jezus van de man die zaad in zijn akker werpt. En dan? Je zou denken dat hij al het mogelijke doet om het zaad tot vrucht te maken. ‘Hij slaapt en staat op’, zo horen we van Jezus. Nou, daar komt natuurlijk geen vrucht van. Nee, maar die vrucht komt er wel. Vanzelf. Iemand vertaalde: ‘Zomaar’. Want de aarde brengt vanzelf vrucht voort… De boer weet zelf niet hoe het gaat. Hij verklaart het niet. Zo gaat het toe in het Koninkrijk Gods. Als we vurig hunkeren en verlangen naar een kerkelijk leven waarin we keer op keer als aan de grond genageld staan van verwondering, dan hebben we dat in een volhardend bidden bekend te maken bij de Heere.

Zijn we niet in het hart van de geheimen van het Koninkrijk, als we in Johannes 5:20 lezen dat de Vader de Zoon liefheeft en nog grotere dingen toont, ‘opdat u… zich verwondert’. Blijkbaar is de verhouding tussen de Vader en de Zoon stof tot verwondering in het geloofsleven. Misschien moeten we over zulke woorden eens wat meer mediteren.

Wanneer we het Nieuwe Testament lezend de lijn van de verwondering volgen – het levend geloof volgt altijd die lijn – dan komen we onherroepelijk uit bij de weg die Christus ging. Denk aan Zijn opstanding, Zijn hemelvaart, Zijn voorbede en regering. Het een na het ander wil verwondering oproepen bij allen die Zijn verschijning liefkrijgen. Over Zijn verschijning gesproken, Hij zal in Zijn komen verheerlijkt worden in Zijn heiligen en bewonderd in allen die geloven. De keerzijde zien we in Openbaring 17:6-8: bij de tegenstanders van het Lam is er verwondering over het beest.

Geloof en ongeloof

Heeft ook de Heere Jezus Zelf verwondering gekend? Tweemaal zegt het Evangelie dat Hij Zich verwondert. Gaat het over Zíjn verwondering, dan wordt het wel heel opmerkelijk: de ene keer verwondert Hij Zich over het ongeloof bij de mensen in Nazareth. De andere keer over het ‘grote geloof’ van de heidense hoofdman. Zowel het een als het ander kan ons vreemd in de oren klinken. Hij wist toch al van dat ongeloof in Nazareth, want Hij kent onze harten? En het geloof bij de hoofdman heeft Hij toch Zelf gewerkt door de Heilige Geest? Laten we in beide gevallen de verwondering van Jezus maar heel ernstig nemen. Hoe ontstellend is het ongeloof als Hij er Zich over verwondert. Wat een machtige gave van Gods hand is het geloof, als Hij Zich heilig verbaast? Zouden we concluderend kunnen zeggen dat, hoe dichter iemand bij Christus leeft, hoe meer hij zich verwondert over de werken van God, over Wie Hij is, wat Hij doet? Levend geloof verwondert zich, gaandeweg meer, over de macht en ontferming van Christus. Omgekeerd, een christendom zonder verwondering is uitgehold en leeg. Zoals een levend geloof verwondering in zich draagt, zo is deze verwondering verbonden aan de lofprijzing van de Heere.

ds. M. Goudriaan
ds. M. Goudriaan