Waar bent u naar op zoek?

Gods werk centraal

ds. J.C. Schuurman
Door: ds. J.C. Schuurman
10-03-2022

In het verleden werd de catechese wel eens een eenzaam avontuur van de predikant genoemd. In veel gemeenten stond hij er alleen voor. Inmiddels is daar het nodige in veranderd, veelal door de vorming van catecheseteams. Is de prediking ook een eenzaam avontuur?

In zekere zin wel. Dat is onvermijdelijk omdat het met de aard van het preekwerk gegeven is, zowel bij de voorbereiding als bij het houden van een preek. Je bent op je studeerkamer uren in je eentje met de Schrift en de vertolking ervan bezig, terwijl je ook alleen op de kansel staat. Toch valt er iets van die eenzaamheid weg als er binnen de kerkenraad van tijd tot tijd openhartig over de prediking gesproken kan worden. En neem dat openhartig maar heel letterlijk: een gesprek waarin we elkaar een blik in ons hart gunnen.

Vormgeving

Dat zo’n gesprek niet vanzelfsprekend is en ook het nodige vraagt, hebben we in het eerste artikel gezien. Vooral onderling vertrouwen is van basaal belang. Ik wil nu proberen om kort op de concrete vormgeving in te gaan en vervolgens uitvoeriger op de inhoudelijke kant van het gesprek.

Een optie is om de volledige tekst van een gehouden preek onder de leden van de kerkenraad te verspreiden, zodat ze deze voorafgaand aan de vergadering zorgvuldig kunnen lezen. Zelf heb ik hier goede ervaringen mee. Het kan helpend zijn om via enkele vragen aan te geven waar in ieder geval op gelet moet worden. Het is uiteraard ook mogelijk om een recent gehouden preek nogmaals samen te beluisteren en er daarna op te reageren – niet elke voorganger schrijft de preek volledig uit. Ook dan kan het helpen om van tevoren enkele vragen/aandachtspunten voor tijdens het luisteren aan te reiken.

Echte zeggingskracht

Rond de prediking wordt er al gauw gekeken naar de overdracht, de meer communicatieve kant. Komt de boodschap over? Worden mensen aangesproken en geraakt? In hoeverre is de preek kindvriendelijk en voor jongeren goed te volgen? Op zichzelf zijn dit begrijpelijke vragen, zeker in onze tijd waarin communicatie, gevoel en beleving een belangrijke rol spelen. Toch mag de overdracht voor een kerkenraad niet voorop staan en gaat het om meer dan om ‘geraakt worden’, namelijk om het komen tot overgave, tot geloof.

Het gaat er in de prediking allereerst om wát er wordt doorgegeven. Wordt de Bijbel zorgvuldig uitgelegd, zodat hét Woord aan het woord komt? Een dominee kan wel allerlei boeiende en goed in het gehoor liggende dingen naar voren brengen, maar als de boodschap niet vanuit de Schrift opkomt, ontbreekt het meest wezenlijke van de prediking, en daarmee de echte zeggingskracht.

Een bekend woord van de Zwitserse reformator Heinrich Bullinger luidt: ‘De prediking van het Woord van God is Woord van God.’ Een uitdrukking op het scherp van de snede waarmee deze reformator niet bedoelde dat een preek gelijk staat aan de Schrift en hetzelfde gezag heeft. In elke preek zit ook veel menselijks met alle tekorten vandien. De volmaakte preek moet nog gehouden worden… Maar in dit citaat horen we de diepe overtuiging dat God Zich bedient van de prediking. Daarom is het terecht als de gemeente bij de bevestiging van een predikant als volgt wordt vermaand: ‘Bedenk dat God Zelf door middel van hem u aanspreekt…’ Hoe zou dit kunnen als in de verkondiging geen recht wordt gedaan aan de uitleg (exegese) van het Woord? Preken begint met luisteren en nog eens luisteren. Van kerkenraads leden mag worden verwacht dat ze er primair op gespitst zijn dat de Schriften opengaan.

Gods werk

Een ander belangrijk aandachtspunt is de vraag of Gods werk in de verkondiging centraal staat. Het is mogelijk dat we – onbewust en onbedoeld – te veel van onderaf preken en wat in het menselijke blijven hangen. Bevrijdend wordt de Woordbediening als er van God uit wordt gepreekt. In dit verband is het goed om ons rond de prediking voortdurend te bezinnen op de trinitarische verbanden in de Schrift. Dat wil zeggen dat er in de verkondiging aandacht is voor zowel het werk van de Vader als van de Zoon alsook van de Heilige Geest. Daarbij gaat het niet om een raster. Een levende preek laat zich nooit in een schema persen. De tekst is bepalend voor de boodschap. Oog voor het trinitarische aspect in Gods werk zorgt wel voor bijbelse kaders en daarmee ook voor evenwicht in de prediking.

Verwondering

Vader, Zoon en Geest hebben ieder een eigen taak, uiteraard niet los van elkaar. Het werk van alle Drie is nodig. Kort een paar overwegingen om het ge-sprek over het trinitarische in de verkondiging te stimuleren:

• Aandacht voor de Vader bepaalt ons bij het wonder dat het heil volstrekt van Boven komt en niet van beneden. Voor de prediking zal dit betekenen dat de nadruk niet ligt op wat wij allemaal moeten – daar wordt een mens zo moe van. Laten we ons hoeden voor een ondertoon van activisme of moralisme. Alsof het van onze inspanningen afhangt… Wat God in Zijn genade doet, is doorslaggevend. Dat schept ruimte en leidt in de verkondiging ook tot verwondering en bij momenten zelfs tot aanbidding.

• Gods genade wordt het meest zichtbaar in Christus, Die ons vlees en bloed heeft aangenomen. In Hem kijken we God in het hart. Het is geen wonder dat Paulus van niets anders wilde ‘weten dan Jezus Christus, en Die gekruisigd’ (1 Kor.2:2). Omdat Hij het centrum van de Schriften is, wil ook de prediking Christocentrisch zijn. In Zijn Naam ligt hét Leven voor ieder die in Hem gelooft. Daarom heeft Zijn (volbrachte) werk in de verkondiging door te klinken, al is de mate waarin afhankelijk van de tekst.

• En dan ook het werk van de Heilige Geest, Die het geloof wekt en met Christus verbindt. Delen in het heil kan niet zonder de leiding van de Geest, Die levend maakt. Als er in de prediking aandacht is voor wat de Geest doet, komt er ruimte voor de moeite en de strijd die geloven kost. Vragen en aanvechtingen worden serieus genomen. Juist omdat de Pinkstergeest tegen onze bezwaren is opgewassen. Dat helpt om dicht bij het hart van de gemeente te komen, waardoor de verkondiging een pastorale spits krijgt.

Dubbele loyaliteit

Vervolgens vraagt de overdracht van de boodschap de volle aandacht. Hier ligt voor predikanten de grootste worsteling. Zeker vandaag, nu veel gemeenteleden in een seculiere omgeving leven en dagelijks de geest van de moderne cultuur inademen waarin het Evangelie zo vreemd is geworden. Om dan toch aansluiting te vinden… Hoe? Op deze vraag zijn geen pasklare antwoorden te geven. Het is wel belangrijk om er binnen de kerkenraad samen over na te denken en elkaar zo ook op te scherpen. Het Evangelie overdragen is trouwens niet alleen een probleem voor de predikant in de zondagse verkondiging. Tijdens huisbezoeken en gesprekken met gemeenteleden zullen ook de andere ambtsdragers er tegenaan lopen dat het niet eenvoudig is om de bijbelse boodschap te vertolken en toe te passen. Alleen al als het om het maken van (ethische) keuzes gaat. De weg achter Christus aan staat in veel opzichten haaks op wat in de samenleving normaal en aanvaard is. Doorzien we de tijdgeest en hebben we een antenne voor wat er gaande is?

De spannende vraag is: Hoe kom je zo dicht mogelijk bij het leven(sgevoel) van de gemeente die voor je zit, terwijl je ook heel dicht bij God en Zijn Woord blijft? Je zou het bijna iets van een dubbele loyaliteit kunnen noemen. In dat spanningsveld voltrekt zich de prediking. Heb het daar in de kerkenraad maar eens over. En dan niet zozeer om de predikant te beoordelen, maar om samen de verkondiging te dragen.

Welke keuzes?

Uiteraard is het ook goed om naar de meer formele kant van de prediking te kijken. Hoe is de preek opgebouwd? Is de structuur helder? Wordt er niet onnodig herhaald? Hoe worden voorbeelden in – gezet? Laat de predikant maar iets vertellen over de keuzes die hij heeft gemaakt. Waarom is een bepaald punt wel of niet uitgewerkt? Je kunt in één preek niet alles zeggen. Dat moet je ook niet willen.

Wat heb je als prediker vooral willen doorgeven? En is dat overgekomen?

De lengte van de preek kan een aandachtspunt zijn. Is het werkelijk zo dat preken steeds korter moeten zijn? In hoeverre moeten we daaraan toegeven? Vragen genoeg om te bespreken. Hopelijk werkt het stimulerend voor de dienaren van het Woord, zeker als het in een open sfeer van verbondenheid gebeurt. Mogelijk geeft het je als dominee een duwtje om je nog meer te verdiepen in de prediking door je aan te sluiten bij een preekkring of door het volgen van een cursus.

Toch preken

Ooit schreef prof. dr. H. Jonker een boek over de prediking met de veelzeggende titel En toch preken. Een titel die ook toen al – in 1973 – dwars tegen de cultuur (die Jonker terdege kende) inging. Tegelijk was het een titel waaruit geloof sprak. Geloof in God en zó ook geloof in de kracht van de prediking. Ogenschijnlijk is het een zwak middel – Paulus heeft het niet voor niets over ‘de dwaasheid van de prediking’ (1 Kor.1:21). Ondertussen heeft het God wel behaagd om daardoor ‘zalig te maken hen die geloven’. Daarom mogen we veel van de verkondiging verwachten. En als we er in de kerkenraad over spreken, laat er dan verwondering zijn over het feit dat de Heere door de prediking werkt.


Brochure over de prediking

Meer lezen kan in de brochure Instrument van de Geest. Gedachten over hervormdgereformeerde prediking. Deze uitgave van de Gereformeerde Bond is te bestellen door het overmaken van € 6,00 (incl. porto) op ING-rekening NL25 INGB 0002 9370 21, t.n.v. Gereformeerde Bond, Apeldoorn, o.v.v. brochure ‘Prediking’ én uw adres. Wie er vijf of meer bestelt, betaalt € 5,00 per stuk.

ds. J.C. Schuurman
ds. J.C. Schuurman