Waar bent u naar op zoek?

Groen En Grijs

Ds. J. Belder
Door: Ds. J. Belder
22-07-2021

Heeft ‘oud’ afgedaan? In de samenleving lijkt het er bij tijden op. Maar hoe is dat in de kerk...? Wat staat daarover in de Bijbel? Hoe oordeelt de Heere?

Een collega vertelde mij vorig jaar dat hij, na vele jaren te hebben mogen voorgaan in de gemeente te X, voor dit jaar niet meer uitgenodigd zou worden. Zijn preken werden gewaardeerd. Ze vertolkten het hart van de Schrift, waren gericht op vragen van deze tijd en verpakt in een hedendaags taalkleed. Men hoorde hem graag. Maar helaas, de kerkenraad had besloten een streep te trekken bij zeventig jaar. Een besluit met het oog op de jeugd.

Nu overkwam mij dit jaar hetzelfde, terwijl ik nog drie en een half jaar heb te gaan voor ik de leeftijd der sterken heb bereikt. Als ik die bereik… Ook aan mijn preek op zichzelf mankeerde naar de mening van de kerkenraad niets, maar het was met het oog op de jeugd. Of het uit die koker kwam, werd me niet duidelijk. Of denken ouderen nog altijd voor jongeren…?

‘Jeunisme’

In diezelfde periode las ik Het ware leven van de Franse filosoof Alain Badiou. Hij signaleert twee dingen. Jong-zijn, behoren tot de jeugdigen, het ‘jeunisme’, is in onze tijd – vooral na het wegvallen van de militaire dienstplicht en het klassieke huwelijk als initiatierite – eindeloos opgerekt. Het andere is de sterke geringschatting van ouderdom. Hij hekelt het wegvallen van de waardering van de (levens)wijsheid.

In dat licht bezien valt het te begrijpen dat ouderen vooral jong willen blijven. Alleen al de reclamewereld is doordrenkt van het ideaal – of is het ideologie? – van de ‘jeunesse’. Niet ouderen, maar jongeren staan ten voorbeeld aan de maatschappij. Badiou ziet een merkwaardige trend in de westerse samenlevingen. Jongeren maken geen haast met het volwassen worden en willen zijn. Ouderen daarentegen klampen zich vast aan het ideaal van het ‘jeunisme’. Niet de wijsheid die met de jaren komt – of niet komt! – maar een jeugdig lichaam telt. Daar hoort ook een passende ‘outfit’ bij. We ‘joggen en tennissen als een gek, fitness of plastische chirurgie is goed. Je moet jong zijn en blijven’, aldus Badiou.

Wijs en dwaas

Wij verlaten de Franse filosoof en nemen onze Bijbel erbij, benieuwd naar de visie van God op de generaties. Alle leeftijds- en ontwikkelingscategorieën worden voluit serieus genomen: kinderen, jongeren, dertigers, veertigers, vijfenzestigplussers. Gevaren en mogelijkheden voor iedere leeftijdsfase komen evenwichtig aan de orde. Jonge mensen missen een groot stuk van de levenservaring van ouderen; zij zijn in zeker opzicht nog onervaren.

Dat is geen verwijt, wel een constatering. Waar het op aankomt, is de binding aan de Heere, de geloofsband met Hem. Van de jonge Samuël lezen we dat hij ‘groot werd bij de Heere’. Een diepzinnige gedachte. Dat ging niet zonder opvoeding, sturing en leiding. Gods genade moet ons innerlijk bezit worden.

Eigen aan de ontwikkelingsfase die we doorgaans aanduiden met puberteit is de radicaliteit, het zich afzetten tegen de gevestigde orde binnens- en buitenshuis. Pubers prikken overigens vaak meedogenloos door alle schijnvroomheden van ouderen heen. Hun radicalisme kan ouderen opscherpen en wakker schudden. Waarom zouden ouderen niets van jongeren kunnen en willen leren? Ook het omgekeerde blijft waar. Mensen die de grens van vijftig levensjaren gepasseerd zijn, behoren niet per definitie tot versteende fossielen.

Zelfoverschatting

Onze jeugdjaren zijn bepaald niet ongevaarlijk. Het gevaar van zelfoverschatting is een levensgrote dreiging. De vrijheid die lonkt, kan ons doen terechtkomen in vormen van slavernij. De wijsheid die wij in pacht meenden te hebben, blijkt later je reinste dwaasheid te zijn geweest. In onze onbezonnenheid en roekeloosheid kunnen er dingen gebeuren waarover we ons later diep schamen voor God en mensen. Niet zonder reden bad David de Heere dat Hij niet meer zou denken aan de zonden van zijn jeugd. Rehabeam treurde zijn leven lang over het verlies van de helft van zijn koninkrijk, omdat hij de raad van de ouderen verachtte. Het hele leven is een leerschool, maar wie werkelijk wijs wil worden in bijbelse zin, moet leerling zijn op Jezus’ school. En eenmaal leerling blijft men dat voor de rest van zijn leven. Dan achten we het ook niet beneden onze ‘waardigheid’ om te leren van oude(re) christenen voor wie Gods Woord de hoogste wijsheid is.

Een goed gesprek

In de kerk komen doorgaans nog alle categorieën onder het ene zelfde Woord. We kunnen in de week weliswaar gescheiden optrekken, maar de eredienst is een heuse samenkomst van jong en oud. Allen hebben dezelfde genade nodig. Allen verkeren in dezelfde verhouding ten opzichte van God. Moeten wij niet allen worden als het kind? Niet kinderachtig, maar wel kinderlijk gelovig, grootdenkend van God en kleindenkend van onszelf. Zonder hoge dunk van jezelf, maar ootmoedig, nederig, klein. Wat onze jongeren nu en te allen tijde nodig hebben, zijn ouderen die hun een eerlijke blik in hun ziel gunnen. Ouderen die niet vergeten zijn dat ze eenmaal zelf jong waren. Als wij, ouderen, terugkijken op onze eigen jeugdjaren, is er veel waar we niet trots op zijn. Dat bewaart voor een hoogmoedig en hooghartig oordeel over jonge generaties. Die houding van openheid kan een goed gesprek opleveren, niet moraliserend, niet met het gehate opgeheven vingertje, niet als een farizeeër, maar gunnend, invoelend en begrijpend. Dat laatste is wellicht een heerlijke eigenschap van de vreze des Heeren, kenmerk van genade. In Christus zijn we door het geloof eeuwig jong.

‘Tussentijds’

Voordat we onze blik richten op de senioren, eerst nog iets over de ‘tussenleeftijd’. Een gemeente van Gereformeerde Bondssignatuur op de Veluwe klaagde dat het steeds moeilijker wordt vacatures in de kerkenraad te vervullen. Heeft dat probleem te maken met onderwaardering of overwaardering van het ambt? Het is heel wat om ‘nee’ te zeggen als de Heere roept. Er wordt veel gevraagd van de ‘tussen- leeftijd’. Hoeveel ballen moeten niet gelijktijdig in de lucht gehouden worden?!

Het gevaar dreigt dat het christenleven ingekapseld wordt in de dingen van de voorbijgaande wereld. Calvijn zag het leven van de gelovige als pelgrimsreis en wachtpost. Ds. G. Boer waarschuwde voor het gevaar de wereld mee af te kluiven tot op het bot. Onze samenleving heeft zich ontwikkeld tot een ‘burnout-maatschappij’. Dat heeft niet in de laatste plaats te maken met de competitie op de werkvloer en een ongezonde drang tot zelfprofilering.

Calvijn onderscheidde tussen de grote en de kleine roeping. De kleine roeping is die van ons dagelijks werk, ons ‘goddelijk beroep’. De grote is die dat wij met heel ons leven, met hart en ziel God gehoorzamen en dienen naar Zijn Woord. Een roeping tot het ambt kan aanleiding zijn onze weg te evalueren en zo nodig een pas op de plaats te maken. Laten we oppassen voor rekensommetjes die in ons eigen voordeel uitvallen. Zouden wij, wanneer we de overweldigende liefde en rijkdom van Gods genade mogen kennen, niet bijzonder verheugd zijn als God roept tot een ambt of taak?

Oud goud

In de Bijbel wordt nergens laatdunkend gesproken over de ouderdom. De grijsheid heet zelfs een sierlijke kroon (Spr.16:31). Een gemeente mag zich gezegend weten met ouderen die gerijpt zijn in de ‘vreze des Heeren’, in de omgang met hun God. Is het niet heerlijk om een oude predikant vol jeugdig elan, vol van de liefde van Christus, te horen preken? Staande met beide benen in Gods Woord én in deze tijd? Er is ook een andere kant: die van niet weten te stoppen. De idee van onmisbaar te zijn. Te willen sterven in het harnas. Dat is ten diepste een vorm van afgoderij. Daarom is het goed dat er een emeritaatsdatum is. Die is er niet wat de preekdienst betreft, of voor het ouderenpastoraat. Men kan te vroeg (moeten) stoppen, maar ook te lang doorgaan. De Heere zet niet op dood spoor, maar brengt ons bij het ouder worden wel in rustiger vaarwater.

Het is goed om ruimte te geven aan proponenten. Ook zij moeten kansen krijgen zich te ontwikkelen. Leeftijdsdiscriminatie hoort echter niet thuis in Gods Koninkrijk. Hij geeft alle categorieën een plaats op Zijn akker. Het is een weldaad om oude(re) broeders – groen en fris – nog steeds actief in kerkenraadswerk en op de preekstoel bezig te zien. Wie aan leeftijdsdiscriminatie doet, volgt niet het spoor van de Heere, wel dat van de wereld.

Ds. J. Belder
Ds. J. Belder