Gruwelijke beelden
Al wekenlang worden we geconfronteerd met beelden van de oorlog in Oekraïne. Die beelden zijn soms zo indringend dat je er wakker van kunt liggen. Tegelijk raak je in verwarring door de tegenstrijdige berichten die je over de oorlog ontvangt. Wat is nu waarheid? Wie bepaalt wat er in het nieuws komt?
Het heeft alles te maken met de moraal van oorlogsverslaggeving. Twee vragen: welke morele waarden spelen een rol bij de vorm van de berichten die tot ons komen en vervolgens, welke morele waarden spelen bij het bepalen van inhoud van die berichten?
Beelden
Informatie kan in verschillende vormen worden gecommuniceerd. In de kerk gaat het meestal om geluid en tekst. De preek bestaat uit gesproken en gehoorde woorden en de Bijbel bestaat uit teksten, die gelezen worden. Met het gebruik van beeld zijn we in onze traditie vaak terughoudend. Beelden horen niet in de kerk, vinden we, niet in de vorm van standbeelden en ook niet in de vorm van schilderijen, iconen of glas-in-loodramen. Het gaat immers niet om ‘stomme’ beelden, maar om de levende verkondiging van het Woord (HC, zondag 35).
In de wereld buiten de kerk gaat het heel anders toe, en wij leven allemaal tegelijk in die wereld. Daar spelen beelden juist een steeds belangrijkere rol. Iets daarvan is trouwens door de coronacrisis ook de kerk binnengekomen. Al aan het begin van die crisis gingen veel gemeenten ertoe over om de kerkdiensten ook met beeld uit te zenden. Velen hebben dat als positief ervaren, omdat het de betrokkenheid op de dienst vergroot. Wij hebben immers als mens niet alleen oren, maar ook ogen. Hoe meer zintuigen betrokken worden bij een bepaalde ervaring, hoe intensiever die wordt. In het geval van de uitgezonden diensten ondersteunt het beeld de verkondiging van het Woord in plaats dat het die vervangt. In de kerk zitten we tenslotte ook niet met onze ogen dicht.
Via de krant
De hevigheid van het gebruik van meerdere zintuigen ervaren we ook bij de berichtgeving over de oorlog in Oekraïne (en niet alleen daarover). Wie alleen via de krant het verloop van de oorlog volgt, kan nog redelijk afstand nemen van wat er op zo’n tweeduizend kilometer afstand van ons gebeurt. Die ervaren afstand biedt de mogelijkheid tot kritische reflectie op de berichtgeving.
Daar zit het gevaar in dat we het beschouwen als iets wat ons niet direct raakt. Het zou ons lauw kunnen maken in ons gebed voor al die mensen die rouwen, gewond zijn of bedreigd worden (en meestal dat alles tegelijk). Ons gebed mag wel zijn dat de Heere ons deze nood indringend aan het hart legt, zodat er bewogenheid komt met de mensen die het betreft.
Televisie en internet
Veel lezers van De Waarheidsvriend zullen de berichten echter ook via andere media volgen, zoals de televisie of internet. Die media maken nadrukkelijk gebruik van beelden, en in veel gevallen bovendien heel gruwelijke beelden. We zien de lijken zomaar op straat liggen. We zien gebouwen gebombardeerd worden en mensen in grote angst wegvluchten. Het is alsof we er in eigen persoon bij zijn. Wie zulke beelden ziet, kan niet afstandelijk blijven. Je wordt er ingezogen. Je deelt in het gevoel van machteloosheid en onzekerheid dat de mensen daar ter plaatse ook ervaren.
Sensatie
Nu is het gebruik van beelden in onze tijd bepaald geen neutrale zaak. Beelden kunnen worden gebruikt om op het gevoel te spelen. Dat gebeurt in reclames, maar ook in het nieuws. Sensatiebelustheid is geen van ons vreemd. Het valt ondertussen tegenwoordig niet mee om ons nog emotioneel te raken. We worden zo bestookt met indringende beelden dat er, net als bij een verslaving, een steeds grotere ‘shot’ voor nodig is om nog effect te hebben.
Er zit dus iets dubieus in het presenteren van gewelddadige oorlogsbeelden en het kijken daarnaar. Aan de ene kant is het goed dat we ons de ernst van de situatie realiseren en dat beelden dat bewustzijn stimuleren. Tegelijk kan het steeds maar opzoeken van die beelden mede ingegeven worden door een ongezonde hang naar sensatie, waarin de media ons tegemoet komen. Daarom is het nodig dat we bij onszelf nagaan wat ons zondige hart aan beelden van geweld aan kan. Tot waar brengt het ons tot verootmoediging en gebed en vanaf waar voedt het een onzuivere belangstelling? Die vraag kan een ander niet voor ons beantwoorden. Dat is een zaak tussen ieder persoonlijk en de Heere.
Hoe betrouwbaar?
De tweede vraag die speelt, is die naar de inhoud van de berichtgeving. Hoe betrouwbaar is de informatie die ze bevat? Alle berichtgeving selecteert en dat kan niet anders. Maar wat wordt gepresenteerd en wat wordt achtergehouden? We weten dat de gemiddelde Rus zeer waarschijnlijk een totaal ander beeld heeft van de oorlog in Oekraïne dan wij. Op aangeven van Poetin wordt het Russische volk een beeld voorgeschoteld van een noodzakelijke ‘speciale operatie’ om het land te bevrijden van ‘nazi-invloeden’. De beelden die in Rusland worden uitgezonden, getuigen van het succes van deze ‘operatie’. Wij in het Westen krijgen een heel andere kant te zien. Ook die heeft zijn eenzijdigheden. Het is niet eenvoudig om te achterhalen wat het totale beeld is.
Kunstmatige werkelijkheid
De Franse filosoof Jean Baudrillard (1929-2007) schreef over het beeld dat de media construeert als een ‘hyper-realiteit’, die als het ware over de werkelijkheid heen ligt, waardoor wij de onderliggende werkelijkheid niet kunnen zien. We hoeven niet zo ver te gaan als deze postmoderne filosoof, die het hele bestaan van een objectieve werkelijkheid in twijfel trok, om zijn gelijk in het bestaan van een ‘hyper-realiteit’ te erkennen. Inderdaad ontstaat er door de media een soort kunstmatige werkelijkheid die het resultaat is van technische manipulatie. Weer ligt er een verantwoordelijkheid bij zowel de makers van de berichtgeving als bij de ontvangers. Selectie van informatie is nodig voor alle berichtgeving. Maar welke waarden zijn daarbij richtinggevend? Waar houdt het vereenvoudigen en selecteren op en begint het brengen van een halve waarheid, oftewel het ‘liegen’? En bij de ontvanger: zien we alleen wat we willen zien, omdat het in ons vooringenomen beeld past of staan we open voor informatie die ons dwingt tot heroverweging van de ideeën die we aanvankelijk hadden?
Oriëntatiepunt
Christenen hebben hier een bijzondere roeping, maar ook een belangrijk oriëntatiepunt. Wij in het bijzonder zouden moeten hechten aan het vragen naar de waarheid. Wij leven immers van het werk van Hem, Die Zichzelf de Waarheid (en de Weg en het Leven) noemde. Laten we ons leiden door de Geest van de Waarheid of door eigen menselijke overwegingen en belangen? Zijn we anders dan de wereld daarin dat wij bereid zijn af te zien van het zoeken naar indringende beelden, die slechts ongezonde nieuwsgierigheid moeten bevredigen? Eigenlijk zouden wij helemaal geen afschuwelijke beelden nodig moeten hebben om ons te brengen tot voorbede en hulpverlening. Demonisering van mensen in de media zou ons niet moeten weerhouden van gebed om ook hun behoud en om het bij zinnen komen van die mensen.
Het maakt ons des te dankbaarder voor dat ene ‘medium’ dat in alle opzichten een betrouwbare bron is, namelijk de van God gegeven Schrift. Zeker is daarin geselecteerd: het gaat om de Christus, van Wie we lijden en sterven deze weken gedenken. Het gaat om oorlogsvoering, maar dan om de geestelijke strijd die door Hem gestreden is en wordt, en waarvan de uitkomst zeker is.